KNIPSELS UIT MIJN TEMPO DOELOE
14
(slot)
door R. E. PESCH
Tenslottevoetbal. Begonnen werd, zoals overal ter wereld, denk ik, met
een zelfgemaakte bal. Bij ons, oude kranten in oude kous gewurmd en tot bal
gevormd. En dan maar rausen op ons veldje, in de beginnede gang.
Op blote voeten, stofwolken opwerpend, snauwen en verwensingen negerend,
kapotte poten riskerend. Als we na de veldslag thuis de badkamer uit waren,
stond Ma al klaar met de fles jodium, die dan van toon tot teen ging. Nee,
kleinzerig waren we niet, hoor, al waren de "adoes" niet van de lucht.
Zo kon het vanzelfsprekend niet blij
ven. Pa was Pa niet geweest, als hij
er geen verandering in bracht. In een
heuse vergadering bij ons thuis werd
E.M.M. (Eendracht maakt macht) op
gericht, met Pa als Voorzitter en Oom
Wim Pesch als secretaris/penning
meester; het kon niet beter.
Als een lopend vuurtje ging in Kema-
joran en omstreken het nieuws van
E.M.M. rond; van heinde en verre kwa
men de lui zich als lid opgeven, het
was bemoedigend. Eddy en Leo Pesch,
Ootje van Houten, Annink, Harry, Wim
en Felix Salfischberger, de jongens
Florentinus enz., enz.
Met ons jongeren erbij kon reeds een
elftal worden opgesteld, dat dan ook
spoedig in een eerste wedstrijd in het
veld kwam tegen K.V.C., de reeds be
staande club in deze contreien. Op
K.V.C.-terrein, gelegen naast een In
lands kerkhof en te bereiken via een
straatje naast huize Hauber, dat de
lieflijke naam Gang T'ai voerde.
Onvergetelijk die match, op blote voe
ten de meeste spelers. Hun centervoor,
wèl geschoeid was Tjoeng Kooijmans,
nota bene! Uit het eerste van S.V.B.B.
dat in de Bataviase Voetbalbond speel
de. Nog een blikvanger bij K.V.C. was
een boom van een kerel, die met een
bloot bovenlijf speelde. Het was wat...
Prompt na deze "big match" - wij won
nen met 3-0 intussen - kwam ons club
lied tot stand, (Pa was de maker er
van), dat bij iedere gelegenheid uit
volle borst door iedereen in onze gang
werd meegezongen.
Eens togen wij naar 'n voetbalmatch
op het veld van K.V.C.
dat toen nog wel versterkt was
met spelers van (S.V.)B.B.
wij bonden toch de strijd maar aan
al vonden we 't niet pluis
het eind was toch dat K.V.C.
met 3-0 ging naar huis
Refrein:
En E.M.M. gaat nooit verloren
Hiep, hiep hoera bis, bis
We hadden een echte club, waar de
ganse buurt belang in stelde; we had
den een elftal, dat winnen kon, we
kregen steeds meer leden maar
we hadden geen eigen terrein waarop
we oefenen konden. Niet lang gelukkig.
Dank zij ons voortvarend bestuur, dat
niet stil gezeten had, kon een onbe
bouwde lap grond aan en naast de
spoorbaan naar Priok worden inge
huurd.
De alang-alang stond er manshoog, de
grond was ongelijk, de afwatering niet
zo best; kortom, er moest een hoop
werk worden verzet, vóór je deze sa-
wah een voetbalveld noemen kon. Doch
we heetten niet voor niets EENDRACHT
MAAKT MACHT.
Op een goede dag gaf Pa het start
sein, nadat thuis bij ons verzamelen
was geblazen. Met twintig, dertig man
trokken we Gang Baroe uit, het gan
getje naast Huize Wijmer volgend -
door de kampong - richting spoorbaan;
we waren na een kwartier waar we
wezen moesten. Eerst werd de kam-
pongrand afgezet. Met lange stokken
gewapend stonden we, enkele meters
van elkaar vandaan gereed om het
vuur uit te kunnen slaan wanneer de
kampong werd bedreigd. Toen stak
Leo de brand in de alang-alang.
Pa had alles keurig in de hand; zonder
ongelukken hadden we uren later een
zwart-geblakerd, toekomstig E.M.M.-
terrein. Meten, walsen, het veld water
pas maken, begieten enz. enz.; het
was een karwei. Enkele weken achter
een waren we er bezig met enorm ent
housiasme en niet-aflatende ijver.
Krijtlijnen trekken tenslotte, de (bam
boe-) goalpalen plaatsen, gezamenlijk
ging alles gesmeerd. Het was eindelijk
zoverwe hadden ons eigen veldje.
Inmiddels hadden wij kleintjes in het
elftal al moeten plaats maken voor
oudere spelers; Leo, Annink en Ootje
van Houten, de Salfischbergers en Tom
zaten er nog in. De voorhoede was
versterkt met o.a. Wim Alting Siberg,
een jongere broer van Eddy A.S., de
radja bola.
Vaag weet ik me een match tegen
K.V.C. op ons nieuwe terrein te
herinneren, de K.V.C.-dames - in
sarong en kabaja - zaten op stoelen
aan de overkant. Wij jongelui zaten
in het gras langs de lijn, toen Evie in
ons midden plotseling gilde dat ze
door een slang gebeten was. De match
was al vergeten, gelukkig was Pa er
direct bij. Ik zie hem nog op zijn knie
ën Eef's been beetpakken en de wond
uitzuigen; het was eerste hulp van de
bovenste plank.
Met Pa en Evie zijn we meegegaan naar
de Rode Kruispost naast het station
Kemajoran, waar het wondje verder
werd behandeld en ontsmet. God zij
dank heeft onze patiënte er geen nare
gevolgen van overgehouden, dagen
lang had ze ieders belangstelling. Dat
wij nadien extra goed onze ogen ge
bruikten op ons veld, kan ik iedereen
verzekeren.
Enkele regels tot slot nog gewijd aan
Eddy en Leo, onze grote, stevig ge
bouwde neven die - ver weg wonend -
toch bij ons in Gang Baroe hun ver
tier kwamen zoeken, waarachtig oude
re broers voor ons waren. Ed voetbal
de niet, was evenwel onze meest-vu-
rige supporter en voorzanger, wanneer
ons clublied ten gehore werd gebracht-
Keeper Leo was de meest kalme, de
onverstoorbare van de twee; beide
broers waren erg populair. Hetgeen tot
uiting kwam tijdens en na die vecht
partij tegen de dikke Schram, een gro
te, zware jongeman van buiten onze
buurt. Een on-bloedige kloppartij ove
rigens, snel afgelopen ook; Ed had die
knaap met één heupzwaai op de grond,
onder gejuich van de toeschouwers;
hij heeft zich nooit meer laten zien.
Tot zover mijn relaas van en over
"ditjes en datjes" uit mijn jonge jaren
in Kemajoran. Hoewel hierin mijn fa
milie vanzelfsprekend voorop staat,
hoop ik van harte dat ook vrienden,
kennissen, tijdgenoten-Kemajoranners,
die ik nog in leven weet, veel zullen
herkennen.
De Etli's bijvoorbeeld, Lien en Annie,
van naam veranderd uiteraard. Frans,
die "ergens" in Holland moet zitten,
Dolf, de oudste, (77 jaar al?) some
where in Amerika. De jongens Hauber,
Fred en Cor, die wel e.e.a. hebben
meegemaakt; Minus Van der Hogen,
die nog erg klein was toen, maar er
toch midden-in zat.
Misschien dat met jullie aller repliek
en kritisch commentaar nog méér leu
ke voorvalletjes, méér interessante
wetenswaardigheden naar voren ko
men, die de moeite waard zijn om te
worden ontrukt aan de vergetelheid.
(Vervolg: "Salatiga")
denverval. "Berlijn is na de oorlog een
veel verdorvener stad geworden dan
ze ooit hebben beweerd van Parijs,"
zei Jan en bezorgde Wim voegde er
aan toe: "U mag wel zorgen dat het
kind zo'n tijdschrift met Berlijnse foto's
niet in handen krijgt."
Verder hielden de jongens, nu in hun
twintiger jaren, hele discussie's over
Freud en zijn theorie van droomdui
ding. Mijn vader luisterde aanvankelijk
met aandacht, maar wond zich allengs
hevig op. "Psycho-analyse! Daar heb
ben hele geslachten het toch zonder
gedaan. Het is absurd om je dromen
in verband te brengen met verkapte
verlangens. Ik wil niets meer horen
over libido's I I" en hij draaide driftig
aan zijn snorpunten tot mijn moeder
tactvol een ander thema aansneed.
In de verre toekomst lag het atoom
tijdperk, dat mijn vader en Wim nooit
zouden meemaken. Mijn moeder be
leefde nog net de eerste maanden er
van. In een boek van Paul d'lvoy las
ik als kind dat er eens een toestel zou
worden uitgevonden, dat alles wat zich
op de wereld afspeelde, op je eigen
kamerwanden zou projecteren. Het was
mij best. Voorlopig had ik meer dan
genoeg aan alle boeken en verhalen
van de broers. En aan alles wat er te
beleven viel in Salatiga!
(wordt vervolgd)