RIJST
MKÊÊÊÊBÊÊÊBÊSÊÊÊÊÊÊBm
4'
wvv'
Wij zijn allen geïnteresseerd in beras - vroeger misschien meer dan nu. De rijst-
verkoper met zijn pikolans vol granige inhoud, het afmeten en zorgvuldig af
strijken van de bekende metalen inhoudsmaten onder het zangerig aftellen van
de hoeveelheden afgemeten rijst: satoe-satoe, duadoea-doea, tiga enz.,
de laatste hoeveelheid steeds herhalend om de tel niet kwijt te raken. Als jongen
zat je er graag bij en merkte uit de zorgvuldigheid van de gebaren, hoe belang
rijk het artikel voor de verkoper was. Ongetwijfeld met een ietsje spijt ook: al
weer een belanda-meevreter van dat kostbare goedje.
Het is mij gegeven geweest, enige
studie te kunnen maken van rijst en
wel voornamelijk met de microscoop.
Van die bevindingen zou ik iets willen
doorgeven in de verwachting dat de
lezers van Moesson er even geïnteres
seerd in zullen wezen als ik was en
ben.
Vooreerst een aardigheidje. Wanneer
men rijst omzet in olie, welke een ge
concentreerde vorm van zetmeel ver
tegenwoordigt en men ruikt daaraan,
dan herkent men de geur onmiddellijk:
zo ruikt (rook een inlander) Indonesiër.
(Onterecht wordt aan het woord inlan
der een denigrerende betekenis ge
hecht, ongetwijfeld als uitvloeisel van
de bedenkelijke voorvoegsels, waar
mede het indertijd door sommige
groepen - werd gehanteerd. Het is
echter slechts het tegenovergestelde
van buitenlander - met of zonder be
denkelijke voorvoegsels door onze
vrienden en sobats de Indonesiërs).
Men krijgt dus de lichaamsgeur van de
dingen die men eet: zo is de lichaams
geur van Hollanders ongetwijfeld die
van melk, kaas en boter, (geen geintjes
alstublieft).
Fijngestampte, dan wel in vloeistof ver
gruisde rijst, vertoont zich als kleine,
kristalvormige objecten: kubusjes, vijf
hoeken, enz. In een beraskorrel gaan
er vele tienduizenden -f- of individueel
of in groepjes van 2, drie, enz. Wan
neer men zo'n groepje aan een koud
stortbad onderwerpt, dan raken ze
plotseling los en de individuele korrel
tjes - welke ik voortaan cellen zal
noemen - beginnen heftig te trillen van
nervositeit. Het blijkt dat ieder celletje
voorzien is van een slurfje, waarmede
de aanhechting aan anderen wordt tot
stand gebracht. Heeft men 2 cellen A
en B dan vindt de aanhechting plaats
door het uitgestulpte slurfje van A in
het ingestulpte slurfje van B. Bij een
groepje van drie of meer zit bv. A aan
B vast, B aan C en die weer aan A,
waarbij de plaats van aanhechting wel
harmonieus is, maar vrij willekeurig; zo
kan een kerncel bv. wel twaalf en meer
aangehechte cellen hebben.
Nu worden in een beras-korrel cellen
aangetroffen van klein tot zeer klein
en die welke men als normaal zou kun
nen beschouwen - het is bekend, dat
onder slechte klimaatsomstandigheden
de rijst "klein" blijft, vergeleken met
een gunstig seizoen - en de vraag rijst
dan ook bijna onmiddellijk: hoe groot
zou rijst kunnen worden onder optima
le omstandigheden? Het verschil tus
sen minimale en optimale omstandig
heden is vaak aanzienlijk: zoals het
verschil tussen een bikini en slaapjurk!
Tevens is onder de microscoop geble
ken, dat ieder celletje een eigen leven
(kan) leiden. Welnu, het is gebleken
dat onder bepaalde voorwaarden - dit
inderdaad kan. Het blijkt dan dat een
celletje van 10 tot 20 maal zo groot kan
worden - althans wanneer men het vo
lume meet: de enige maatstaf. En er
zijn aanwijzingen genoeg, dat een vo
lumevermeerdering met nogmaals 10x
tot de waarschijnlijkheden behoort!
Blijft de vraag: is dit nog wel rijst?
M.a.w.: heeft het dezelfde inhoud en
voedingswaarde - ook daar zijn aan
wijzingen dat dit inderdaad zo is, al
ontbreken in dit stadium nog andere
overtuigende bewijzen.
Zoals bekend, wordt pa-di voornamelijk
in water gekweekt (di is een maleis
woord voor water, denkt U maar aan
mendidi: water opzetten om aan de
kook te brengen; sedi(h): se zich,
di water zich bewateren - tranen
laten lopen bedroefd zijn). Na deze
lange tussenhaakjes: het mag ook als
bekend verondersteld worden, dat rijst
bouw ook op ladangs droge gron
den, plaats kan hebben. De oogst van
een dergelijke ladang in het eerste jaar
(na boskap of een aantal jaren rust) is
vaak gelijkwaardig aan die van een
sawah of natte rijstbouw. Dat leidt
natuurlijk tot de conclusie, dat niet zo
zeer het water, als de in het water
aanwezige stoffen, belangrijk zijn voor
de groei van de rijst, m.a.w.: het water
is (waarschijnlijk) niet anders dan een
distributie-systeem van stoffen die in
de bovenste (humus) lagen van de
aarde worden aangetroffen en door
regenval en riviergeleiding over de
akkers verspreid worden. Dit opent
misschien de mogelijkheid om de sa-
wahs niet - zoals momenteel het geval
is - continu onder water te hoeven
zetten, maar door concentratie en een
ander systeem van distributie, deze
stoffen over de akker te verdelen,
waarna dan "alleen" nog regelmatige
begieting zoals bij andere planten, no
dig zal zijn. Dit betekent natuurlijk,
zoals de lezer al geraden heeft, dat
men met het beschikbare water grote
re oppervlakten zal kunnen bewerken
of bij droogte met minder toe zal kun
nen komen.
A. F. v. H.
dezelfde cellen onder optimale water.
toevoer.
m s
IM
,5,
s e - -
Rijstcellen na minimale toevoer van wa
ter
20