Javaanse huwelijksgebruiken siot De eigenlijke voltrekking van de echtverbintenis door B. R. A. P. Djajadiningrat Luisteraars, De vorige keer heb ik U over de Javaanse huwelijksceremoniën gesproken tot aan de dag van de huwelijkssluiting. Nu zal ik U over de plechtigheden van die dag zelf vertellen. De inzegening van het huwelijk, het eerste deel van de cere monie, heeft plaats bij de één in de morgenuren, bij de ander tegen de middag, al naar gelang de wichelkalenders het gunstige uur uitwijzen. De bruidegom is voor deze gelegenheid gekleed in "dodot"-costuum; dat is de officiële kleding, waarin men in de Kraton voor de Vorst verschijnt. De "dodot" is een ongeveer tweemaal zo lange en tweemaal zo brede kain als de gebruikelijke en het vereist veel vaardigheid, die in kunstige plooi en om het lichaam van de drager te draperen. Onder de "dodot" draagt de bruidegom dan een witte pantalon. De "koeloek", zijn hoofddeksel, is een afgeknotte kegel van wit of lichtblauw, doorschijnend perkament. Zijn boven lijf is onbedekt. Hij draagt nu geen sieraden. In dit costuum begeeft hij zich naar de "pendopo", het open vóórhuis dat als openbare ontvangst zaal dient. Daar wachten hem de va der van het meisje en de "penghoe- loe", de geestelijke, die het huwelijk inzegent en verder de getuigen. De gasten slaan de ceremonie op enige afstand gade. Bij de Javanen is de bruid-zelf, niet aanwezig bij deze plechtigheid. Als de inzegening niet direct gevolgd wordt door de "ontmoeting" van de a.s. echtelieden - dit is het tweede deel van de ceremonie - dan gaat de bruidegom weer terug naar zijn ap partementen. Meestal heeft de ont moeting plaats tussen 6 en 7 uur des namiddags. Dan zijn bruid en bruide gom beiden gekleed in "dodot"-cos- tuum. De "dodot" moet voor deze ge legenheid echter van een speciaal pa troon zijn, nl. donkerblauw van kleur, waarop bij wijze van versiering in bladgoudknipsel opgeplakt zijn, aller lei planten en dieren des velds. Van de bruid zijn de armen en schouders onbedekt en evenals bij de bruidegom bestreken met een geurig geel smeer sel dat "borèh" heet. Hij draagt nu een pantalon van "tjindé"-stof en beiden dragen juwelen. Tijdens de ontmoe ting mag geen kledingstuk losraken of mag er iets op de grond vallen. Dit toch zou ongeluk voorspellen voor de echtgenoten Bruid en bruidegom, respectievelijk geflankeerd door twee vrouwelijke en twee mannelijke familieleden, van wie bekend is dat ze een zeer gelukkig huwelijksleven hebben, treden elkaar tegemoet, vóór de middendeur van het binnenhuis. Als ze elkaar op enige afstand genaderd zijn, werpen bruid en bruidegom elkaar enige "gantal's" Prins Mangkoe Negoro VII en Ratoe Timoer kort na de huwelijkssluiting in een van de pendopo's van de Mangkoenegaran te Solo, 1920. toe, dat zijn opgerolde "sirih"-blade- ren. Gelukt het de bruid de eerste treffer te boeken, dan heeft ze grote kans in het huwelijk de eerste viool te spelen! Deze wedstrijd breekt een beetje de ernst van de ceremonie. Als bruid en bruidegom elkaar ge naderd zijn midden voor de hoofd deur van het binnenhuis, waar een rauw ei op een platte schaal gereed ligt, naast een kom met water, waarin bloemen gedrenkt zijn, knielt de bruid voor de bruidegom neer. Deze trapt het ei stuk en de bruid wast zijn voet met het geurige water uit de kom. Beiden begeven zich daarna "pink aan pink" naar het bruidsbed en gaan daarvoor zitten. Dit bruidsbed staat in het binnenhuis, waar steeds wierook wordt gebrand. De matten en tapijten rondom worden met fijn gesneden "pandan"-bladeren en in stukjes getrokken bloemblaadjes bestrooid. Voor het bruidsbed staan twee koperen rijstpotten en twee dito waterkruiken. De "kembar majang" het paar bouquetten aan weerszijden van het bruidsbed, mogen nooit ont breken. Deze bestaan voornamelijk uit bloemtrossen van de "pinang", waaromheen uit jong klapperblad kunstig gevlochten dieren en vogels, gegroepeerd zijn, bij wijze van een bloemstuk. Het bruidsbed zelf is eigen lijk een praalbed. Vele kussens van buitengewone afmeting zijn aan het hoofdeinde gestapeld en aan weers kanten ervan liggen extra lange rol- kussens, alles overtrokken met "tjin- de"-zijde, het kostbaarste gekleurde weefsel der Javanen. Het geheel geeft de indruk een over blijfsel te zijn uit de tijd, dat men nog Dewi Sri vereerde, de godin van land- In de 20-er jaren traden aan het Yogyase hof vijf prinsessen tegelijk in het huwelijk. Op de foto twee van de vorstelijke bruidsparen met de bruidsmoeders. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 6