Prof. Dr. Beets
"Indisch worden, stap voor stap"
ii
ld
Niemand zal de sportieve, krachtige ver
schijning zijn 65 jaar aanzien. Op het eerste
gezicht doet zijn vrij donkere uiterlijk en
manier van doen denken aan een Indische
jongen, maar pas in de loop van het ge
sprek blijkt hij van huis uit een totok te zijn.
De naam Beets was echter allerminst een
onbekende in Indië, waar verschillende le
den van deze familie als bestuursambtenaar
werkzaam waren.
Dr. Beets is een prettig causeur, en wat
meer is, iemand die precies zo schrijft als
hij spreekt. Onder het pseudoniem L. A.
Koelewijn verschenen reeds in 1958 en 1959
een tweetal oorlogsverhalen, "De ene dag en de andere" en "Niet meer aan denken", die
volgens Rob Nieuwenhuijs in de Oost-Indische Spiegel, van het grote vakmanschap van
de auteur getuigen. Onlangs verscheen een herdruk van deze twee oorlogsverhalen onder
de titel "Niet meer aan denken", die thans ephter onder de eigen naam van de auteur
Beets het licht zag (zie de recentie van dit boek op pag. 20). Als publicist van Indische
onderwerpen heeft Dr. Beets de laatste jaren naam gemaakt. Uit zijn relaas komt naar
voren dat zijn visie op Indische zaken in grote mate mede bepaald wordt vanuit het ge
zichtsveld van de arts-psycholoog, die tevens een sterk filosofische inslag bezit.
Prof. Dr. N. Beets bezocht de lagere school in Zandvoort en Hengelo (1921-1927) en de
Mentengschool in Batavia (1927-1928), de C.A.S. (eindexamen 1933), de Geneeskundige
Hogeschool in Batavia (1933-1937) en de Leidse Universiteit (1937-1939) en legde in 1941
het artsexamen in Batavia af. Na de oorlog promoveerde hij en na zijn loopbaan als arts,
volgde zijn benoeming tot hoogleraar in Utrecht.
"Uw naam als publicist heeft - vooral
de laatste tijd - in Indische kringen en
daarbuiten een bekende klank gekre
gen. Zou U iets kunnen zeggen over
Uw nieuwe boek, dat volgend jaar zal
uitkomen?"
"Mijn nieuwste boek, getiteld "De
Verre oorlog", dat handelt over de
lotgevallen van de oud-krijgsgevange
nen uit Ned.-Indië in de Pacific-oorlog
en dat het assimilatieproces in Neder
land tot 1975 volgt, zal in april 1981
uitkomen. Ik heb het de verre oorlog
genoemd, niet alleen omdat de ge
beurtenissen zich ver van de Neder
landse gezichtskring afspeelden, maar
ook omdat deze steeds verder in de
tijd terugwijken. Hierbij gaat het om
de mens in historisch en maatschap
pelijk verband, waardoor het tevens
een stuk Ned.-Indische geschiedenis
is geworden, die door deze mensen
wordt geschreven.
Om deze mens te kunnen "plaatsen"
wordt in het eerste deel van het boek
het geestelijk en psychologisch klimaat
in Ned.-Indië in het tijdperk 1900-1941
beschreven. Met name komt aan de
orde hoe de lotgevallen van de In
dische Nederlanders in sterke mate sa
menhingen met en bepaald werden
door de relatie tussen Nederland en
het in dat tijdsbestek groeiende Indo
nesische onafhankelijkheidsverlangen.
Het tweede deel gaat over deze mens
gedurende de oorlog, in het bijzon
der in krijgsgevangenschap, over de
struktuur en de inhoudelijke kant van
die gevangenschap, die geen sta
tische, maar een dynamische zaak was,
men denke aan de talrijke verplaatsin
gen, de vele kampen die de meesten
meemaakten, afstanden die te voet
moesten worden afgelegd, trein- en
bootreizen. Het onderzoek leert, dat
vooral de reizen overzee per schip
mm
sterk in de herinnering zijn blijven
voortleven.
Evenals met mijn redevoering bij de
herdenking op 15 aug. j.l. is het de
bedoeling twee soorten publiek te be
reiken: niet alleen wilde ik de ge
dachten en gevoelens van de mensen
uit Indië weergeven, maar ook wilde
ik deze "vertalen" naar de kant van
de Nederlanders toe, met het oog op
de hier te lande nog steeds heersen
de onwetenheid op dit gebied. Een
goed deel van de levensloop van de
Indische Nederlanders wordt beïn
vloed door de traumatische ervaringen,
opgedaan door de nederlaag, de kamp
tijd, de "bevrijding" in 1945 en het
opnieuw ingezet worden voor de Ne
derlandse zaak. Op de vraag naar de
identiteit van de Indische mens is een
gevarieerd antwoord te geven. Mijns
inziens is deze niet zozeer ethnisch,
anthropologisch of sociaal bepaald,
maar betreft het hier eerder een iden
titeitsvraag, zoals men die ook terug
vond in de tijd na de eerste wereld
oorlog bij de "lost generation", waar
van de Amerikaanse schrijver Hem-
mingway een bekend vertegenwoor
diger was.
Behalve een medisch-psychologische,
heb ik ook een sterk wijsgerige achter
grond. Dit heeft zijn weerslag in dit
boek dat is geschreven in de geest
van de fenomenologische traditie, die
behoort tot de denkwereld van de
Duitse filosoof Husserl".
"Zou U iets willen vertellen over Uw
Indische achtergrond en jeugdjaren?"
"Mijn vader ging in 1909 met mijn
moeder als jong ambtenaar naar Indië
waar hij bij de Algemene Secretarie in
Buitenzorg werd geplaatst. Enige tijd
later werd hij docent in de staats
wetenschappen op de school voor de
opleiding van inheemse bestuursamb
tenaren te Probolinggo. De regent was
directeur van deze school, zodat mijn
vader een van de zeer weinige Neder
landers was, die in die tijd onder een
Indonesische superieur werkte, en
daar niet de minste moeite mee had.
In 1915 moest mijn moeder op dokters
advies naar Nederland, terwijl mijn
vader in Indië moest achterblijven.
Wegens de oorlogsomstandigheden
was aflossing namelijk niet mogelijk.
In hetzelfde jaar, 17 mei 1915 kwam ik
ter wereld in de pastorie van mijn
grootvader, Ds. C. Beets (zoon van
de predikant Nicolaas Beets, en even
als zijn vader hofpredikant bij Koningin
Emma op Het Loo) in Arnhem. Het feit
dat ik in Nederland, en niet in Indië
werd geboren, is dus toevalI Pas na
afloop van de eerste wereldoorlog
keerde mijn vader uit Indië terug. De
gezondheidstoestand van mijn moeder
noodzaakte hem, zijn Indische carrière
af te breken. In Nederland voelde hij
zich echter niet meer thuis.
Enige jaren woonden wij in San Anto
nio, Texas, aan welke tijd ik erg ple
zierige jeugdherinneringen heb. Mijn
moeder aardde er niet en zo gingen
wij in 1921 naar Nederland terug. In
dië bleef onweerstaanbaar trekken en
in 1927 vertrok mijn vader toch weer,
toen hij een functie kreeg op het Kan
toor van Arbeid in Batavia, dat onder
leiding stond van Mr. Vreede. Later
kwam hij aan het hoofd te staan van
de Immigratiedienst. In hetzelfde jaar
volgde mijn moeder met mijn twee
zusjes en mij, zodat ons gezin weer
herenigd was.
(lees verder volgende pagina)
Het vertrek uit Amsterdam van de Prins der
Nederlanden, 1 aug. 1927, links Nic Beets,
met tante M. Beets-Schröter, haar zuster
en Nic's oudste zuster.
4