Indonesische Sagen en Legenden Het lachende beeld Boekhandel MOESSON Wie in Kediri is geweest, weet dat in deze stad vele beelden zijn. Sommige staan vergeten in een verwaarloosde tuin tussen het opgeschoten gras en vaak treft je bij nadere beschouwing de schone vorm en de kunstige versiering. Scho ner echter dan al deze beelden samen moet het beeld zijn geweest, dat vroeger stond in- het park van Vorst Koedolalean. Koedolalean regeerde over het rijk van Daha, dat zich uitstrekte tussen Wilis- en Kawigebergte. Hij was rijk en machtig en hij bezat alles wat een koning zich maar wensen kan. Achter zijn paleis was een park gelegen, waarin men uren kon dwalen zonder aan zijn grens te geraken. De Radja hield van wandelen en toen hij eens verder was gegaan dan zijn gewoonte was, ontdekte hij het beeld, verscholen tussen het groen. Het stel de een jonge vrouw voor, een Prinses blijkbaar, en het was van een onver gelijkelijke schoonheid. De Koning werd getroffen door de mooie vormen en hij trad dichterbij. Plotseling stokte hem de adem in de keel en hij bleef roerloos staan. Het beeld had geglimlachtI Duidelijk zag de Koning beweging in de gelaats trekken van het beeld; met tussen pozen gleed een zonnige glimlach over het gezicht. Stomverbaasd keerde de Koning terug naar het paleis, waar hij onmiddellijk Djamoes, de onderkoning bij zich ontbood, die hij naar een ver klaring vroeg. Djamoes vertelde, dat de vader van de Koning het beeld had laten maken als herinnering aan een schone Balinese Prinses, die hij ten huwelijk had ge vraagd. De vader van de Prinses had hem haar hand geweigerd, omdat zij volgens de adat niet met een Javaanse vorst mocht trouwen. De Vorst liet toen een beeld vervaardigen dat de Prinses nagenoeg volmaakt weergaf Het kon zelfs glimlachen. De Prinses was nog in leven. Zij was nog vrij jong en haar lieftalligheid moest zelfs zijn toegenomen. De Koning overdacht dit alles en van nu af bracht hij dagelijks een bezoek aan het beeld, dat hem steeds meer fascineerde. In hem rijpte het plan om naar Bali te gaan en daar op zijn beurt de hand van de Prinses te vragen. Djamoes ontraadde hem een openlijk huwelijksaanzoek en hij stelde voor om verkleed als handelaars naar Bali te reizen. "We zullen dan onze waren heel goed koop aanbieden in de buurt van het paleis. Als de Prinses van ons hoort, zal ze zeker ook iets willen kopen en zodra ze verschijnt zullen we haar ont voeren." Zo sprak Djamoes en de Ko ning stemde toe in het plan. Direct nadat de voorbereidingen waren getroffen vertrokken de Vorst en Dja moes in gezelschap van enkele dienst knechten, zorgvuldig vermomd, de wa pens onder hun kleding verborgen. Op de pasar trokken zij natuurlijk direct de aandacht want zij verkochten de prachtigste sieraden tegen belachelijke prijzen. De Prinses hoorde van hen en reeds de tweede dag verscheen zij met enkele hofdames bij het stalletje van Koedodalean. Die voerde onmiddellijk het opgestelde plan uit en dank zij de hulp van de dienstknechten gelukte het hem in de ontstane paniek de Prinses te ontvoeren. Zo snel als mogelijk was verdwenen zij naar het Westen en nog voor de Vorst van Bali had kunnen ingrijpen bereikten zij de Javaanse kust. De eerste nacht brachten zij door in een bos. Het was er stil en iedereen sliep, behalve Djamoes. Boven hem, op de tak van een boom, zaten twee vogeltjes. Djamoes luisterde naar wat zij vertelden, want hij verstond de taal der vogels. "De mensen beneden ons zijn geen handelaars", zei het mannetje, "het is vorst Koedolalean met zijn gevolg". "Zij hebben een Balinese Prinses ont voerd, maar hun straf zullen ze niet ontgaan. De Koning heeft drie boze geesten opdracht gegeven Koedolalean te straffen. De eerste geest zal hem vermomd als stalknecht aan de rand van de stad tegemoet treden en hem een paard aanbieden. Bestijgt de Ko- PRACHTIGE KERSTGESCHENKEN Volkssprookjes en legenden uit Indonesië - door M. Prick van Wely Klassieke, maar ook onbekende ver halen van alle verschillende eilanden van de Indische archipel bijeenge bracht. f 17,90 porto f 3, Javaansche sagen, mythen en legenden - verzameld door los. Meijboom-ltaliaander f 41,50 porto f 4,50 Het groot sagenboek door Nienke van Hichtum en Cor Bruin Een rijk geïllustreerd werk, zijn sagen en legenden opgenomen uit Neder land, Indonesië, Suriname, Europa en andere werelddelen. f 19,90 porto f 4,50 Indonesische sprookjes Bewerkt door Margot Bakker, met prachtige illustraties van Jaroslav Serych. f 27,porto 5,50 ning dit paard, dan zal hij spoorloos verdwijnen. Lukt dit niet, dan zal in het paleis een hofdienares hem kleren ge ven. Kleed de Koning zich daarmee dan zal hij eveneens spoorloos verdwij nen. Slaagt ook de tweede list niet dan zal de laatste boze geest de Prinses blind maken en niemand zal haar kun nen genezen. Slechts het bloed van haar linker ringvinger kan haar ziende maken." De geschrokken Djamoes bewoog zich even en hierop slaakte het wijfje een verschrikte kreet. "Iemand heeft ons gehoord", zei ze. Het mannetje stelde haar gerust: "Het hindert niet, want ieder die het aan de Koning vertelt zal ik doen veranderen in steen." Djamoes wist niet wat te doen. Zweeg hij dan zou de Koning omkomen. Sprak hij dan zou hij veranderen in steen. Voorlopig zou hij afwachten. Inderdaad trad hen aan de rand van de stad een stalhouder tegemoet. De Koning was erg ingenomen met het paard en hij wilde het reeds bestijgen toen Djamoes het een trap gaf. Het paard steigerde en holde weg. De Ko ning was erg kwaad en hij zei Djamoes te zullen straffen. Zij traden de Kraton binnen en daar naderde reeds de hofdienares met prachtige gewaden. "Zie", sprak Koedolalean tot de Prin ses, "men wil niet dat ik in vuile kleren de Kraton binnentreed" en hij maakte aanstalten zich met de gewaden te omhangen. Opnieuw kwam Djamoes tussenbeide. Hij greep de kleren en wierp ze in het stof. Koedolalean was door het dolle heen en hij ging hevig te keer tegen zijn dienaar, die hij van ontrouw en jalouzie beschuldigde. Hij werd plotseling afgeleid, want de Prin ses slaakte een kreet; zij was blind geworden. De Koning was wanhopig. Dreigend trad hij op Djamoes toe en zei hem: "Indien gij haar niet geneest voor de zon is ondergegaan, zal ik U laten doden." Djamoes vergezelde de Prinses naar haar kamer. Daar pakte hij haar linker hand, sneed met een scherp mes haar ringvinger af en streek het bloed over haar ogen. De Prinses kon nu weer zien, maar zij bleef gillen van pijn. De Koning storm de de kamer binnen en wilde met zijn kris Djamoes doden, maar deze weer hield hem en dwong hem tot luisteren. Hij vertelde alles wat hij in het bos gehoord had en toen hij uitgesproken was zag de Koning tot zijn ontzetting hoe Djamoes langzamerhand in steen veranderde. Koedolalean was diep bedroefd en hij trok zich met de Prinses terug in zijn vertrekken, waar hij dagenlang ver bleef. Toen de drie geesten onver- richterzake naar Bali terugkeerden be sloot de Koning met zijn leger tegen het rijk van Daha op te rukken. De troepen van Koedolalean werden door de machtige Balinezen verslagen en de Koning moest naar een afgelegen (lees verder volgende pagina) 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1980 | | pagina 21