Stichting Herdenking 15 Augustus 1945
REPLIEK VAN DE STICHTING HERDENKING 15 AUGUSTUS 1945 OP HET
ARTIKEL VAN DE HEER ADRIAANSE IN HET KERSTNUMMER VAN MOESSON
MOTTO: SPREKEN IS ZILVER, ZWIJGEN IS GOUD.
De schrijver heeft een oordeel uitgesproken over zaken waarvan hij duidelijk
niets afweet. Indien hij zich - zoals van een man van zijn levenservaring had
mogen worden verwacht - eerst bij ons op de hoogte had gesteld omtrent onze
bedoelingen, dan had hij - naar wij mogen aannemen - dit negatieve stuk in
geslikt. Nu heeft hij op onverantwoordelijke wijze ongerechtvaardigde onrust in
onze gelederen opgeroepen en ongerechtvaardigde kritiek op de werkzaam
heden van onze Stichting geleverd. Daarbij is hij zelfs niet zo correct geweest
ons een kopie van zijn stuk toe te zenden. Na lezing ervan hebben wij telefonisch
contact met hem opgenomen en hem voor een gesprek uitgenodigd om hem
de ware toedracht uiteen te zetten. Onze bedoeling was om dan in onderling
overleg tot een rectificatie te komen. De heer Adriaanse was echter niet bereid
tot een gesprek met ons. Ons staat thans derhalve geen andere weg open dan
in een ingezonden stuk zijn onjuiste beweringen aan de kaak te stellen.
Tot de zaak zelve komend, hieronder de feiten omtrent de tentoonstelling en
het boek "Nederlands-lndië in de Tweede Wereldoorlog".
Met de op 7 plaatsen gehouden tentoonstelling - beëindigd op 18 november
1980 te Maastricht - was nog niet voldaan aan de statutair vastgestelde doel
stelling ten deze, luidende: en het voor dit doel "bijeenbrengen van
documentatie-materiaal aan foto's, dia's, tekeningen, films en/of anderzins en
- voor zover mogelijk en wenselijk geoordeeld - daarvan een permanente
verzameling te maken ter onderbrenging bijvoorbeeld bij of in een nader te
bepalen instelling of museum". Een hierover te nemen besluit moest uiteraard
op de hiervoor statutair voorgeschreven wijze geschieden, dus in een vergade
ring van vertegenwoordigers van de„ de basis onzer Stichting vormende,
organisaties. Het bestuur had derhalve nog tot taak over de toekomst der ten
toonstelling een overzicht van de mogelijkheden met een eventueel advies aan
de organisaties voor te leggen.
Hoewel wij met tegenzin veel plaats
ruimte besteed hebben aan de con
troverse tussen de Stichting Her
denking 15 Augustus en de heer
Adriaanse was het niet meer dan
billijk beide partijen het woord te
geven. Waar vele van onze lezers
belanghebbenden zijn, hebben zij
recht op helderheid in deze kwestie.
Wij beschouwen deze discussie in
Moesson als gesloten en zullen
t.z.t. alleen positieve berichten over
deze kampvoorwerpen-verzameling
en exposities publiceren.
Red. Moesson
Ten einde hieromtrent een gedegen
oordeel te kunnen vormen, voerde ons
bestuur, aangevuld met het Hoofd van
de Werkgroep Tentoonstelling, voor
bereidende besprekingen met het
Hoofd van de Hoofd-Afdeling Musea
van het Ministerie van C.R.M. (een
consulent van die afdeling bezocht
ook onze tentoonstelling t.b.v. de be
sprekingen
N.a.v. dat overleg hadden wij bespre
kingen met potentiële candidaten voor
het onderbrengen van onze tentoon
stelling, nl. met de directie van het
Oorlogs- en Verzetsmuseum te Over-
loon, met de Commandant van het Re
giment van Heutz te 's-Hertogenbosch,
met de directie van het Museum voor
het Onderwijs te 's-Gravenhage en
met het Hoofd Dienst Verspreide Rijks
collecties te 's-Gravenhage.
Het door het bestuur uitgewerkte rap
port met advies van 1 dec. 1980 werd
in de vergadering van de organisaties
van 15 dec. jl. unaniem en volledig
overgenomen.
Zoals bekend mag worden verondersteld
is de heer Adriaanse adviseur van onze
Werkgroep Tentoonstelling geweest. Een
aanbod om hoofd hiervan te worden werd
destijds door hem afgeslagen, omdat hij
geen verantwoordelijkheid ervoor wenste
te dragen. Het feit dat de heer Adriaanse
later niet meer door ons bij de tentoonstel
ling kon worden betrokken, vloeit voort uit
de mededeling welke de heer A. ons deed
op 14 augustus Jl., dat hij zich niet langer
beschikbaar kon stellen als adviseur van
onze Werkgroep Tentoonstelling. Had hij
dat niet te kennen gegeven dan zouden wij
ongetwijfeld ook verder van zijn kennis en
ervaring gebruik hebben gemaakt.
Besloten werd hetgeen van de tentoon
stelling nog intact is (de realia zijn -
zoals werd overeengekomen - óf terug
gegeven aan degenen die ze in bruik
leen gaven voor de duur van onze ten
toonstelling óf overgedragen aan het
Museum voor het Onderwijs) af te
staan aan het Museum voor het On
derwijs op nader te preciseren voor
waarden,, precies dus datgene waar
de heer A. voor pleit.
Dit Museum heeft tijdens de voorbe
sprekingen, welke wij hiervoor memo
reerden, verklaard gaarne in het bezit
van onze tentoonstelling te worden ge
steld. De directie is bereid hetgeen
over is aan te vullen met realia uit haar
grote voorraad, die niet geheel per
manent in het Museum wegens ruimte
gebrek kan worden geëxposeerd. De
bedoeling is dit geheel aan te bieden
als zgn. verplaatsbare tentoonstelling
voor belangstellende scholen en an
deren.
Wat nu onze in sommige "Indische"
bladen voorkomende "Mededeling"
over realia betreft,, deze is door ons
reeds in oktober jl. verzonden, toen
nog geenszins vaststond tot welk in
zicht onze Stichtings-organen zouden
komen. Deze "Mededeling" stelt na
drukkelijk dat ons doel is een poging
tot verzameling van gegevens over
realia nog in het bezit van particulie
ren, met de intentie te verhoeden dat
(wij citeren thans de heer Adriaanse):
ze op de lange duur ver
loren gaan door gebrek aan interesse
ervoor van volgende generaties"
en om te trachten de be
zitters ervan er toe te bewegen de
door hen zo trouw bewaarde gedenk
stukken thans af te staan voor de op
bouw van een centrale, nationale col
lectie ten behoeve van de historie en
het nageslacht
De heer Adriaanse zal na lezing van
het voorgaande tot de conclusie komen
dat wij gelijke opvattingen huldigen.
Daarom is het zo te betreuren dat hij
zich niet eerst met ons over e.e.a. heeft
verstaan en daarna ook nog een ge
sprek met ons afwees.
Tenslotte nog hetgeen de heer Adri
aanse in de laatste twee alinea's aan
snijdt: de verkoop van het bij de ten
toonstelling behorende boek "Neder
lands-lndië in de Tweede Wereldoor
log". (Dit noemt hij ten onrechte "her
denkingsboek". Ons herdenkingsboek
is nl. op 15 december jl. verschenen
onder de titel "15 augustus 1980".) De
heer Adriaanse zij toevertrouwd, dat
er voor ons plausibele redenen zijn ge-
(lees verder volgende pagina onderaan)
Nog verkrijgbaar twee door ons uitgegeven boekwerkjes, t.w.
"NEDERLANDS-INDIË IN DE TWEEDE WERELDOORLOG"
(uitgegeven aug. 1980) en
"15 AUGUSTUS 1980" (uitgegeven dec. 1980)
Beiden UITSLUITEND te bestellen door postgiro-overschrijving op
postrekening No. 697988 van de "Stichting Herdenking 15 augustus
1945" te 's-Gravenhage, als volgt:
"Nederlands-lndië in de Tweede Wereldoorlog" per ex. f 14,
"15 augustus 1980" per ex. f 7,
Eén exemplaar van beide boekjes tezamen f 20,
Alle prijzen inclusief portokosten.
Op bovengenoemde wijze ingezonden bestellingen worden U franco per post
toegezonden. Verzoeke in Uw bestelling DUIDELIJK te vermelden welke boek
werkjes en welk aantal van elk door U wordt verlangd.
10