EEN IMMIGRANT IN AUSTRALIË
Brisbane
Wat was voor mij de reden om in 1957 uit Nederland naar Australië te emigreren?
Er waren twee redenen. De eerste het Nederlandse klimaat met drie maanden
winter en negen maanden slecht weer. In mijn herinnering ligt nog een november-
maand met precies 10 uren zonneschijn. Voor iemand die uit Indië kwam je reinste
kwelling. De tweede reden was de woningnood en overbevolking en mensen,
die links, rechts, boven en onder je woonden. Hoe ik in Australië kwam? Niet
met een emigrantenschip, zoals de Grote Beer, waarmee de meeste emigranten
in die tijd reisden, doch met een vrachtboot met passagiersaccommodatie, de
"Ouwerkerk" geheten. Tegenwoordig zijn praktisch alle scheepvaartlijnen op
Australië ter ziele, omdat vliegen veel goedkoper is.
Na enkele dagen in Melbourne en
Sydney te hebben doorgebracht kwam
ik in Brisbane. Trok niet naar een
emigrantenkamp, want dat lag ver
buiten de stad, maar nam logies in
de Y.M.C.A. Later in een flat en ten
slotte kreeg ik een hypotheek en
kocht mijn eigen huis in 1960. Ik had
er verschillende banen, maar werkte
het langst voor het rijk. Nu ben ik
genaturaliseerd Australiër en sinds
1975 met pensioen.
Voor de Nederlander blijft de hoofd
stad van Queensland mooi, maar
vreemd. Mooi vanwege het blauw van
zijn hemel,, waar bijna altijd de zon
schijnt (gemiddeld 2750 zonne-uren
per jaar). Mooi ook vanwege zijn vele
heuvels en bergen, die een schitterend
uitzicht bieden op de huizenzee en
de vele bochten van de Brisbane-
rivier met de hier en daar er over ge
spannen bruggen. En mooi om zijn
subtropische flora, die vooral in de
uitgestrekte stadsplantentuin, in het
hartje van de stad, aan de rivier ge
legen, goed vertegenwoordigd is.
Maar vreemd vanwege het vele ande
re. De zomer, met soms hogere dan
tropische temperaturen,, duurt bijna
vijf maanden en zorgt voor regen. Het
voorjaar - met zijn bloeiende Jacaran-
dabomen met een overdaad aan lila
bloemen en het Warana lentefeest -
en het najaar zijn kort. De winter
kent geen sneeuw en ijs, wel hagel.
De insecten zijn dan verdwenen, het
aantal vliegen is sinds een jaar of vier,
na de invoer van de Afrikaanse dung-
beetle, sterk gedaald. Het is vele we
ken aaneen droog en zonnig, maar de
temperaturen kunnen onaangenaam op
en neer gaan. Van 10° C. 's morgens
tot 25° C. 's middags is heel gewoon.
Ondanks de lage ochtendtemperatu-
ren ziet men weinig mensen met over
jassen lopen, truien en ijsmuts worden
wel gedragen. De kachels zijn meestal
electrische straalkachels, of de petro-
leumsoort met asbestkous. Typisch
zijn de schoorstenen, ook in de nieuwe
buurten deze staan in verbinding met
een fornuis waarin cokes of hout wordt
gestookt.
Vreemd zijn ook de huizen, door vele
Nederlanders smalend "veredelde di
rectieketen" of "koestallen op poten"
genoemd. De poten zijn de palen (waar
op de meeste huizen staan) hier
"stumps" geheten. Ze bevorderen de
circulatie en maken de woningen koe
ler. Als het regent kunnen de kinderen
onder het huis spelen en het wasgoed
kan er te drogen hangen.
Nadelen zijn, dat het drie maal zoveel
energie kost 1 meter vlak als 1 meter
trap te klimmen. Verder is een trap
één van de voornaamste bronnen van
ongelukken in huis. Tijdens de laatste
grote overstroming van 1974, toen de
rivier buiten haar oevers trad, hadden
palen in sommige delen van de stad
wel zin. Men heeft nu een groot stuw
meer gebouwd,, waardoor een grote
overstroming in de toekomst voorko
men kan worden. De huizen zijn noch
tegen de winter, noch tegen de zomer
gebouwd. Dit blijkt vooral uit de da
ken. In Indonesië gebruikt men ge
golfde dakpannen van goedkoop soort
voor eenvoudige desa woningen. Is de
Indonesiër erg arm, dan neemt hij zijn
toevlucht tot atap en ook dat is koel.
In Brisbane zijn praktisch alle voor
oorlogse woningen met zink bedekt en
slechts in de nieuwe wijken ziet men
pannen. Ook steekt het dak niet ver
der dan tien centimeter van de buiten
muur uit, zodat er veel te weinig scha
duw valt. Jaloezieën die van de dak
rand afhangen*, om zodoende de on
derkant van de buitenmuren in de
schaduw te stellen, komen weinig
voor. Wel heeft men veel jaloezieën
binnenshuis, maar die helpen niet te
gen de hitte. Ook veranda's en gale
rijen, zoals in woningen in de tropen,
zijn er niet veel. De buitenmuren zijn
meestal van hout en de binnenmuren
van etherniet, of masoniet (geperst
zaagsel). Meestal zijn er veel ramen
en louvres (glazen stroken, die in een
aluminium geraamte zitten en open en
dicht gedraaid kunnen worden). De in
woner van Brisbane woont het liefst
in een woning met een tuin er omheen.
De meesten kunnen zich dit vanwege
de hoge lonen en de gunstige hypo-
theekvoorwaarden veroorloven.
Al die huizen met tuinen maken de
stadsoppervlakte enorm. Helaas neemt
het aantal wolkenkrabbers de laatste
jaren toe. Met de opbrengst van de
parkeermeters in het centrum zijn par-
keertorens en kelders gebouwd. Uit
het stadsvervoer verdwenen de trams
- met conducteurs gekleed als een sol
daat van het vreemdelingenlegioen -
deze komen alleen nog in Melbourne
voor. Ook een ondergrondse is er niet,
hoewel de bodem van Brisbane daar
uitstekend voor geschikt is. Weliswaar
biedt een berg als Mount Cootha - met
vier televisie stations - en heuvels als
Eildon Hill en Bartley's Hill een prach
tig panorama, maar ze bieden ook na
delen. Voor de spoorwegen moesten
tunnels worden geboord, terwijl hier
en daar sleuven moesten worden
gehakt voor de verkeerswegen. De
stoomlocomotieven zijn vervangen
door diesellocs. Sinds twee jaar lopen
er naar enkele buitenwijken electrische
treinen. Van de bussen - merk Leyland
en Volvo - heeft slechts een enkele
airconditioning. Behalve tijdens de
piekuren zijn ze slecht bezet. Zowel op
bus als trein krijgen gepensioneerden
korting.
De meeste huizen zijn op het waternet
aangesloten. Waar dit niet het geval
is, staan naast het huis één of twee
(lees verder pagina 8)
Gezicht vanuit de lucht op Brisbane met de Brisbane-rivier en South-East Freeway.
(Foto: Murray Views)
6