Joe Quain, pionier voor het leven
Ofte
en
.zweet
een
traan
een
Joe Quain achter het stuur van zijn Essex 6 cilinder uit 1924, op zijn dagelijkse inspectie
tocht over het uitgestrekte landbouwbedrijf.
Bij het zien van een Australische film of documentaire over het leven van
farmers krijg ik altijd het gevoel dat er nog iets groots en goeds van de oude
tijd is overgebleven. Nog iets van de echte pioniersgeest, dat er nog mensen
zijn die niet door computers opzij zijn gedrukt en die er uit zien of ze dat ook
niet laten gebeuren. Ik zal me wel vergissen denk ik, de onbedaarlijke industria
lisatie heeft lange en machtige armen en voor je het weet is ook daar de boel
voorgoed tot in de kern bedorven.
Dat er nog mensen zijn die Australië en Nieuw Zeeland blijven zien als een
laatste toevlucht naar een gezonder en veiliger leven, blijkt uit de toenemende
emigratie-aanvragen van de laatste tijd. Ook, of misschien juist,, ouderen. Maar
voor die categorie is zo'n leven als dat van Joe Quain, over wie ik hier wat wil
vertellen, niet meer mogelijk. Onze voorouders hebben dat leven gekend in
Indië, het is daarom dat dit verhaal toch thuishoort in dit blad. En wie weet lezen
Uw kleinkinderen het. Joe Quain is een goede vriend van Vic Boldy die lang in
Perth gewoond heeft en er (dik in de 70) binnenkort weer naar toe hoopt te
gaan, voorgoed. Via Vic dus kregen we het verhaal van Quain.
In 1910 kocht vader Quain 250 km van
Perth, een lap grond, Wongan Hills.
1800 ha. maagdelijk terrein dat nog ge
heel ontgonnen moest worden voor er
iets op verbouwd kon worden.
De spoorlijn stopte zo'n 100 km er van
daan en dat betekende dus met paard
en wagen alle materiaal, voedsel etc.
transporteren. Met z'n drieën, broer en
neef, begon Quain met de gigantische
schoonmaak van het land dat hij in
zijn verbeelding al zag als uitgestrekte
tarwe-akkers mét hier en daar een kud
de schapen op grasland. Bulldozers
bestonden er nog niet en elke vierkante
meter werd met mensenhanden be
werkt. Men zette een kamp op en be
gon. Gelukkig had Quain een vriend,
Doc O'Conner, die lid was van een
syndicaat dat belangen had bij de ont
wikkeling van bouwland. Hij was eige
naar van Milaby dat tussen Moora en
Quain's land lag en kon er voor zorgen
dat af en aanvoer van materiaal wat
makkelijker verliep.
In 1913 was vader Quain zo ver, dat
vrouw en kinderen - twee jongens, drie
meisjes - konden overkomen. De
spoorlijn had inmiddels Wongan Hills
hebben op hun beurt het bedrijf over
genomen. Moora is uitgegroeid tot een
middelgroot stadje, het middelpunt van
vertier voor de omliggende gehuchten.
70 Jaar geleden had vader Quain niet
meer dan een bijl, een schop en Larry,
een trouw, oud paard tot zijn beschik
king. Maar met de jaren zijn de machi
nes gekomen. Wat geenszins impliceert
dat er elk jaar iets nieuws werd ge
kocht! Zo ziet u op de foto Joe Quain
aan het stuur van zijn Essex 6 cylinder
uit 1924. Daar rijdt hij iedere ochtend
het land mee af voor inspectie, 1800
ha! Verder staan in het wagenpark een
Hudson Commodore 1946, een Fiat uit
1926, een Guy truck uit 1928, een Case
tractor 1925 en een Tangyue aandrijf-
pomp uit 1896. O ja, en nog een
nieuwe uit 1909. Waarom nieuw aan
schaffen als de oudjes het nog zo goed
doen? Joe's compagnon en goede
vriend is Tom Krieg, een man die over
loopt van werklust, goede ideeën. Bo
vendien is het een uitstekende piloot
en bezit hij een Beechcraft Bonanza
en dat is voor de enorme afstanden in
Australië nooit weg. Tractoren, oogst
en zaaimachines werken 24 uur per
etmaal, Tom en David (schoonzoon)
nemen 12 uur shifts voor hun rekening.
Dat noemen ze daar een goede dag
taak!
Zo werken farmers in Australië. Weinig
luxe, tevreden met wat nodig is. Zegt
Joe Quain: "Het is een mooi leven, we
kregen de middelen om onszelf te be
wijzen wat we waard zijn, voor onszelf
en voor anderen. We mogen de Natuur
helpen de dingen te laten groeien, is
dat geen heerlijke taak? In dit leven
maak je vrienden voor het leven en
dat is mij het meeste waard."
bereikt en dat bevorderde de bevol
king in die streek. De spoorwegwer
kers bleven er wonen, want de lijn
werd nog verder uitgebreid.
De oorlogsjaren met dienstplicht voor
vele jongemannen waren zwaar, de
achterblijvers werkten dubbel zo hard.
Maar de resultaten van die noeste ar
beid bleven niet uit. Wongan Hills (321
mm regen per jaar) werd een vrucht
baar akkerland en Quain had een flink
aantal schapen. Er was vriendschap en
hulpbetoon onder de bewoners van
omliggende terreinen en het leven
werd ook comfortabeler. Moeder Quain
overleed in 1937, een moedige opge
wekte pioniersvrouw, die haar werk
lust op de kinderen wist over te bren
gen. Ook Joe en zijn zuster Teresa (ge
trouwd met een Moora-farmer) bleven
het buitenleven prefereren. Joe werd in
1940 compagnon van zijn vader en
nam in 1952 het gehele bedrijf over.
Vader Quain stierf in 1957, 87 jaar
oud. Zijn erfenis was een bloeiend
landbouwbedrijf en 1500 schapen.
Nu, 20 jaar later, zijn rustiger jaren
voor Joe en zijn vrouw Mollie aange
broken. Hun dochter en schoonzoon
"Olie en zweet, een traan, een lach"- door
Wil deJongh, een pioniersvrouw in de tro
pen. f. 29,50 porto f. 4,