O
0 k leó beaux jouró!
'ALS HET MAAR LEKKER IS'
m
Ik heb net de Montreal Gazette uitgelezen. In een heel gunstige kritiek van
Samuel Beckett's "Happy Days", in Montreal omgezet in "Oh les beaux jours",
had de criticus het over "des schrijver's zure opinie over mensen die zichzelf
bedriegen over de goede oude tijd." De goede oude tijd, tempo doeloe.
In het stuk zit Winnie, de enige eenzame figuur, tot aan haar middel begraven
in zand, het verleden te herleven met uitsluiting van het werkelijke leven om
haar heen. Ze neuriet oude melodiëen, reciteert regels uit half-vergeten verzen,
ze haalt souvenirs uit haar tas, een tandeborstel, een muziekdoos, een revolver
die ze liefdevol kust. "Haar idee van een dag van geluk, zegt de cynische auteur,
zijn deze goedkope voorwerpen, willekeurige herinneringen en af en toe een
gemompeld woord van haar man Willie." Haar man, onzichtbaar achter de berg
zand, kruipt rond als een insect, seniel, grinnekend, zwak van wil; alleen zijn
zwierige strohoed met rode band is zichtbaar. Aan het einde van het stuk zit
Winnie tot aan haar nek in drijfzand
Wat mij bij het lezen treurig maakte
was niet het stuk zelf noch de inhoud.
Het was de auteur zelf die, cynisch en
pessimistisch, een aangrijpend verhaal
schreef rondom mensen die zichzelf
bedriegen over de goede oude tijd.
Met al zijn inzicht, hoe zwartgallig ook,
heeft Beckett nooit het onderscheid
gezien tussen een gezonde liefde voor
het verleden en het drijfzand van zijn
Winnie? Met al zijn (veronderstelde)
levenservaring, heeft hij nooit gezien
dat de eerste veel meer voorkomt dan
het laatste?
Het sleutelwoord is zichzelf "bedrie
gen". Voor Indische mensen bestaat
misschien het gevaar, net als voor
Winnie, onbewegelijk begraven te blij
ven zitten in tempo doeloe. Doen we
dat? Ik vind er weinig proef van in
Moesson b.v., een blad dat ervan be
schuldigd wordt, soms door Indische
mensen zelf, uitsluitend te leven van
herinneringen en heimwee.
Ten eerste heeft ieder zinnig en on
zinnig mens herinneringen (Oh les
beaux jours de Surabaya), ledereen die
een zekere leeftijd bereikt heeft, heeft
heimwee, naar wat of wie of waar ook.
Ik ben beslist achterdochtig van men
sen die fiks en ferm door het leven
schrijden zonder een gedachte aan wat
achter hen ligt. En ik ben ervan over
tuigd dat zij, na alle fikse fermheid, op
een zeker ogenblik herinneringen als
vliegen van zich af moeten slaan. En
als vliegen komen die terug, desnoods
als dromen, des te hardnekkiger omdat
ze steeds weggeslagen worden.
De Indische mensen zoals ik ze ken
uit Moesson en Indische boeken,
schijnen comfortabel te kunnen leven
met hun herinneringen, waarschijnlijk
juist omdat zij er niet bang voor zijn.
Of er niet op neerzien als vruchteloos
en machteloos gedroom. Comfortabel
vooral - en dit het fundamentele ver
schil met Beckett's zwarte verhaal -
omdat zij met beide benen in het wer
kelijke leven blijven staan. Hun tempo
doeloe is vervlochten met het heden
en dit, volgens het psychologen-echt
paar Harry en Bonaro Overstreet, is
een bewijs van geestelijke gezondheid.
Nou ja, ik bedoel niet dat er geen
ogenblikken zijn dat we het heden
vervloeken en een duik nemen in tem
po doeloe om ons wat te verfrissen
(Oh les beaux jours de Sarangan). Is
dat verkeerd? Als het ons opkikkert
en we daarna het heden maar weer
aanvaarden en er het beste van ma
ken? Als een geheel zijn wij geneigd
tot optimisme, we bezitten een goede
portie joie de vivre. En we hebben de
levensmoed, branie, waarvan Tjalie
zo'n blijvend voorbeeld is. Adjectieven
kunnen veelbetekenend zijn en ons
"onafhankelijk" tijdschrift komt meer
dan menig blad van de lezers die er
krachtig aan meewerken en niet bang
zijn breeduit te zitten vertellen van hun
tempo doeloe. Het frist op (Oh les
beaux jours chez Hellendoorn et Sma-
bers); het is een communicatie met de
clan, nodig omdat we nu eenmaal niet
kunnen ontkennen wat we zijn en toch
niet meer leven in ons land van her
komst.
Herinneringen brengen heimwee met
zich mee en hierin ligt het gevaar waar
aan Winnie bezweek en dat ook som
mige Indische mensen zou kunnen be
dreigen. Als je oud bent en in moeilijk
heden, ziek of eenzaam, dan wordt
tempo doeloe de enige troost en wie
begrijpt dat niet? Telkens als ik "Weet
je nog?" lees in het bundeltje "Men-
doeng", komen de tranen in m'n ogen.
Ik deel het heimwee van een verzonnen
mannelijke figuur in een verhaaltje van
een halve bladzij, maller kan het niet,
maar het reikt tot diep in een bron van
heimwee in mij. Maar vastzitten in een
berg zand ligt mij net zo min als de
gewone maar heel "eigen" gezichten
die mij in Moesson aankijken. Zoals
ik huil bij "Weet je nog?", zo grinnik
ik bij "Apen" en komt het water me in
de mond bij "Lunch". Ik neem koude
nassie goreng, pedis, mee naar werk.
Er is geen gelegenheid voor opwarmen,
maar liever koude rijst dan altijd bo
terhammen. Oh les beaux jours d'au-
trefois
GREET GAUDREAU
Quebec
Beginnen met een verzoekje: wie kan
mij het recept van koewee randjang
geven? Chinees Nieuwjaar is achter
de rug en het spijt me dat ik de dame
die het vroeg niet kon helpen. Staat
ook in geen kookboek. Traditionele
Chinese lekkernij alleen te krijgen om
en bij het nieuwe jaar. Wie heeft het
recept?
Bebotok uit Soekaboemi
1 pond rundergehakt, bawang poetih
poeder, ketoembar djienten, kemiri,
suiker, lombok merah fijngesneden,
daon djeroek poeroet, 3 grote eieren,
1/3 santen blok, 2 bouillonblokjes.
Santen en bouillonblokjes samen op
lossen in V2 liter water. Het gehakt
fijnprakken met alle bovengenoemde
ingrediënten, eieren toevoegen, ook de
daon dj. poeroet. Dan de bouillon
santen toevoegen en alles in een kom
in een rijststomer opstomen (kan na
tuurlijk ook in een gewone emaille
stomer met water).
Bij opdienen de fijngesneden lombok
op het gehakt garneren.
Mevr. M. A. BAGNOL
Madoerees recept van rempejek
Mevr. Bagnol gaf een ander, makke
lijker recept van rempejek.
Nodig: trassi, kemiri, baw. poetih, ke
toembar, zout, vetsin. Alles fijnstam
pen en vermengen met water en zelf
rijzend bakmeel. Het beslag moet wat
dik zijn en voor de katjang neemt u
die kleine nootjes. Rauwe katjang hoor!
Klein vuur. Als de olie in de wadjang
heet is, een lepel met beslag (met
katjang) voor de helft boven de olie,
de andere helft in de olie doen. Als
het beslag dat boven de olie uitsteekt
loslaat, de rempejek in zijn geheel in
de olie doorbakken.
(Eerlijk gezegd begrijp ik dit niet he
lemaal, maar het zal aan mij liggen
misschien.)
15