BB Guus Becker, de 'Nachtsirene' II Toen ik nog een kleine jongen was werd ik elke zondagmorgen gewekt door Guus Becker, Leo Spel en Hugo Dumas. Ik sliep vlak boven de huiskamer en elke week kon ik hen duidelijk beneden horen vertellen over de sterren van Soerabaja, de schoonheid van Indië en de liefde voor de meisjes hunner dromen. Elke zondag hadden zij hetzelfde gehoor: één man, gekleed in badjas met zijn 'Hunter' en koffie toebroek met 'blikken melk'. Wanneer het trio hun verhaal beëindigd had en de luidspreker zweeg werden ze van de pick-up gehaald en voorzichtig in een hoes gestopt om de volgende zondag weer tevoorschijn gehaald te worden. En nu, nu ik een volwassen(?) man ben, zit ik tegenover hem, die met zijn 'Nachtsirenen' mij altijd wekte: Guus A. Becker, geboren in Batavia op 11 april 1918, de laatste nog levende Indo krontjongzanger. Als ik hem zo zie zit ten tracht ik mezelf er helemaal van te doordringen dat dat nu die man is naar wie mijn vader, en zovele an deren, welhaast met devote aandacht hebben geluisterd. Dit is nou die zan ger die met zijn stem oude Indo's te rugvoerde naar 'toen'. Daar zit hij dan: vrij jeugdig, levenslustig, sportief ge kleed. Hij vertoont geen uiterlijke ken merken waaraan je meteen kan zien dat hij een unieke krontjongstem heeft. Onbewust heb ik er even naar ge zocht maar ik ben er ook direkt mee opgehouden. Guus Becker is een In do, dat is te zien, dat is te merken, onder andere aan de hartelijke manier waarop hij je ontvangt. Ik zie het nu duidelijk voor me: een Indo die ge woon zichzelf is. Een Indo die van zijn talenten (zang en toneel) geen beroep heeft gemaakt maar ze ontplooid heeft als een hobbie in vrije uren. Een hob- bie niet alleen voor zichzelf maar voor al voor hen die er oog en oor voor hadden. En dat alles niet voor geld maar gewoon omdat zijn talenten een prachtig stuk Indische cultuur zijn, waard om te demonstreren en door te geven aan hen die het ook willen leren. Guus is de jongste van drie kinderen uit een gezin dat niet rijk maar wel gelukkig was. Op school behoorde hij niet tot de uitblinkers ('ik was geen zoete jongen') maar voor zingen kreeg hij toen al een dikke tien. Toen hij 13 was componeerde en zong hij een af scheidslied voor een vertrekkende le raar. Guus maakte - mede omdat hij vaak optrok met Indonesische kinde ren - al vroeg kennis met krontjong en Indisch toneel. Krontjong trok hem aan, hij interesseerde zich ervoor en hoewel hij van zijn ouders niet naar 'die' muziek mocht luisteren ('ze von den het wel mooi maar je werd er een buwaja van') wist Guus dat krontjong 'zijn' muziek was. Zoals gezegd maak te hij van zingen geen beroep (hij was werkzaam bij de Nederlands-Indische Gasmaatschappij) maar wanneer Guus vrij was trad hij op. Zo was hij ver schillende malen te horen op de BRV (Bataviase Radio Vereniging) en ,de VOR (Voor Oosterse Radio Omroep). De oorlogsjaren onderging hij in krijgs gevangenschap: via Tjimahi, Glodok, Singapore en Taiwan kwam hij in Ja pan terecht. Ook in gevangenschap bleef Guus voor zijn lotgenoten zingen en spelen. In 1950 vertrok hij naar Holland waar hij tot zijn pensionering in 1980 werk zaam was als ambtenaar bij de Ge meente Amsterdam. In 1978 was Guus Becker 40 jaar in Overheidsdienst. Ter gelegenheid daarvan werd hij met een lintje in de Orde van Oranje Nas sau Koninklijk onderscheiden. (Deze gebeurtenis heeft hem niet genoopt tot het geven van interviews en recep ties). In 1951 slenterde Guus op een dag nabij het hoofdstedelijk Centraal Sta tion toen hij tussen de mensenmassa de Nederlands-Indische kampioen Krontjongzanger ontwaarde: Leo Spel. Het adres van fluitist Hugo Dumas was toen ook gauw gevonden en de afspraak werd gemaakt ook hier in Holland krontjong te spelen. Dit drie tal, aangevuld met Piet de Koning (gitaar), Piet Latumeten (viool), Piet Lapré (gitaar) en Frans Legan (cello) kreeg in het Amsterdamse Rothaanhuis een auditie. (Alleen Guus wist dat in de zaal ongeveer 500 man zouden zitten. Leo Spel: 'na afloop mol ik jou Guus'). De auditie resulteerde niet in een prijs, toernee of aanbieding maar wel was krontjongorkest 'De Nachtsire nen' opgericht (genoemd naar het ge lijknamige orkest dat o.l.v. Piet Latu meten in Indië zo bekend was). Op een Pasar Malam te Utrecht werd het en semble door enkele jongens van een platenmaatschappij ontdekt hetgeen resulteerde in een 'ep' waarop 'De Nachtsirenen' met zangeres Greet van Wessem vier nummers speelden. Na de dood van Piet Latumeten werd het ensemble omgedoopt in krontjong orkest 'Lief Java' (naar de gelijknamige beroemde band van Hugo Dumas in Indië). De elpee 'lief Java' kwam tot stand met de volgende bezetting: Guus Becker, Leo Spel en Miss Toetie (zang), Hugo Dumas (fluit), de ge broeders Wolf (bas en cello), John Guus Becker, 63 en still going strong. Heel Nederland kent hem nu als zanger, maar nog veel te weinig als uitstekend acteur. Hg speelde de hoofdrol in "De Paria van Glo dok" en zong en speelde de hoofdpersoon in de Indische muzikale komedie "Blauw baards achtste" met de, inmiddels over leden, onvergetelijke Pim Eisinger als tegen speelster. Wanneer gaan we weer Guus? (broer van Pim) Eijsinger (viool), Joop Sahanaja (melodiegitaar), Alex Dumas (uke), Piet Lapré (gitaar), Frans Grüner (uke) en Boebie Hansen (uke). De plaat 'Java mijn land' (thans nog verkrijgbaar) werd nagenoeg met dezelfde bezetting opgenomen. De viool ontbreekt hier echter en miss Tina (Tina Jongenele) was in de plaats gekomen van Miss Toetie terwijl Gijs Pattiwel naast Leo Spel en Guus Becker zong. Voor de liefhebbers zij verder opgemerkt dat het krontjongensemble 'Sinar Surya' met uitzondering van Leo Spel en Guus Becker identiek was aan kron tjongorkest 'Lief Java'. Met het overlijden van Hugo Dumas en Leo Spel was een einde gekomen aan 'Lief Java'. Als erfenis hebben we een paar grammofoonplaten en mis schien zijn juist die platen symbool voor een uniek stuk Indische cultuur dat misschien aan zijn eigen specifieke karakter en melancholie ten onder is gegaan. Werd vroeger de krontjong vaak genegeerd als zijnde 'minder waardig', thans wordt het vaak be schouwd als niet passend in de 'mo derne' tijd. Het zou slechts muziek zijn voor oude demente Indo's die zittend bij de kachel in het verleden staren. Moeten wij thans de krontjong vaar wel zeggen en begraven? Geenszins! Zolang er nog één rechtgeaarde Indo leeft zal de krontjong blijven bestaan en wanneer het aan Guus Becker ligt wordt de krontjong nieuw leven in geblazen omdat ook hij weet en be seft dat krontjong bij de Indo hoort. Guus treedt af en toe op met zijn nieuwe 'Nachtsirenen' en waar hij ook komt, altijd wordt hem gevraagd of hij de liedjes ook op plaat heeft gezet. Dit geeft moed en hoop voor de toekomst. Krontjong zal en moet blijven voort leven. Daar kunnen alleen Indo's voor (lees verder volgende pag., bovenaan) 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 4