Geestelijk Nationalisme
Een Indo is een Indo. Vrucht van twee totaal verschillende culturen. Dit mag als
bekend worden verondersteld. Misschien is het minder bekend dat een Indo,
kind van twee culturen, iemand is, een individu. Een Indo hoeft dus niet - omdat
hij een halfbloed is - te buigen naar oost en naar west, gelijk riet dat door de
wind naar alle kanten wordt gebogen. Een Indo hoeft dit niet alleen, hij moet dit
ook niet doen. Hij moet zijn wie hij is: een kind van twee culturen, een halfbloed,
een mesties. En daar zit werkelijk niets vies aan, niets waarvoor hij zich hoeft
te schamen. Je bent Indo en wees dan ook wie je bent. Dit nu klinkt mooi, held
haftig bijna. Maar het heeft niets te maken met mooi en heldhaftig. Het zijn ge
woon de feiten. Zo is het en niet anders.
Een en ander wil dus niet zeggen dat er nu geschopt moet worden naar oost
en/of west maar het gaat om het bepalen van een eigen Indische koers. Een
Indo is in staat om vanuit zijn specifieke situatie oost en west te begrijpen èn
hij is in staat bruggen te slaan. Hij zal wel moeten, hij kan niet anders want
nergens is hij "thuis". Maar naar welke richting de brug ook geslagen wordt,
het blijft - i.v.m. het ontbreken van een eigen land - een noodgedwongen over
brugging. En deze overbrugging dient NIET tot het overwinnen van de diepe
kloof maar het moet om het stoffelijke bestaan veilig te stellen.
Maar waarom kronkelen velen zich in allerlei bochten om hun "ik" weg te bran
den en te vervangen door een identiteit die niet de zijne is? En waarom gaan
sommigen hun Indische identiteit bezoedelen door het te gebruiken als een
middel om "vooruit" te komen? En waarom gaan Indo's die Indo's willen blijven
zo stil in een hoekje zitten en laten zij door het passief blijven de ware Indische
cultuur sterven? Kortom, waarom merk je zo weinig van wat ik zou willen noemen
een "Indisch geestelijk nationalisme"?
Indo's vormen een volk. Een volk weliswaar zonder eigen land, regering, omroep
of wat dan ook maar hun historie, hun adat is dezelfde. Wat nu bij Indo's niet
hetzelfde is, is de wijze waarop zij in het moderne leven staan terwijl ook de
visie op hun eigen toekomst duister blijft.
Zoals gezegd ontvluchten velen hun identiteit, anderen misbruiken die terwijl
de meesten passief weg-assimileren. En als dit alles zo blijft is het begin van
het einde definitief daar. Indo's zullen dan geschiedenis worden, een voetnoot
in de toekomstige geschiedenisboeken. Misschien wordt er dan ook nog ge
wezen op de amusante wijze waarop zij zich op het einde nog met een zwaar
accent met verdraaiing van feiten, ter meerdere individuele glorie, in de media
hebben gepresenteerd. Het zal verder opmerkelijk worden genoemd dat zij zich
eigenlijk gemakkelijk hebben laten 'integreren' en daardoor hun eigen ik hebben
opgegeven. Wellicht zal een socioloog in het jaar 2000 op dit verschijnsel
promoveren.
Maarzover is het NOG niet. Nog kunnen we over onszelf nadenken. Over
onze plaats in het Westen, over onze presentatie, over onze gemeenschappelijke
banden (en die zijn er vele), over onze cultuur, over onze toekomst, en niet te
vergeten onze identiteit. We kunnen nog plannen maken en als Indo blijven voort
bestaan. Een Indo is een Indo, kind van twee culturen. Hij moet niet overslaan
naar enige kant. Hij moet zichzelf blijven. In de eerste plaats moet hij dat zelf,
alleen doen. Maar samen met andere Indo's het gemeenschappelijke zieleleven
delen in allerlei uitingen en vormen is een noodzaak om te kunnen blijven wie
je bent.
Nadenken over het Indische volk, over "geestelijk nationalisme is hard nodig
om daarna initiatieven te ontplooien. Door iedereen, jong en oud.
Wat we te verliezen hebben is onszelf. R B-
NEP INDO
Na het lezen van het stuk "Heeft U
misschien nog een asal oesoel?",
Moesson 15-2-'81, kreeg ik een helder
idee. Nou helder?
De asal oesoel, volgens Dick Visker,
een verkorte stamboom met een offi
cieel tintje, zou in de Japanse bezet
tingstijd o.a. hebben kunnen dienen
als een Vrijbrief tegen de beruchte
interneringskampen. Nu herinner ik
me dat ene mevrouw van Maarseveen
aan zo'n asal oesoel moet hebben ge
knoeid. Deze dame verklaarde im
mers openlijk in een krant: in de
Japanse bezettingstijd heb ik me als
Indo opgegeven al was het dan
niet zo." Ze bleef daardoor buiten de
gevreesde interneringskampen!
Mijn idee is, helder of niet, mw. van
Maarseveen te vragen haar asal oe
soel van toen vroeher op te zoeken
en het aan Dick Visker te zenden.
Al zou het slechts als bewijs dienen
dat wij Indo's, in de zo omstreden TV-
uitzendingen vertegenwoordigd wor
den door een Nep Indo.
Zou de asal oesoel uit de mouw
komen, dacht U?
H2.-
SRI LANKA
Wij waren op 16 januari op doorreis
in Colombo en besloten te gaan zien
hoe het Dutch Period Museum er voor
stond. Na enige informatie slaagden
wij er in de Princestreet te vinden,
waar het oude weeshuis uit de Hol
landse periode staat, en dat voor
enkele jaren werd gebruikt als post
kantoor, maar sindsdien in verval was
geraakt. Toen wij de straat inreden
zagen wij al direkt op enige afstand
een Nederlandse vlag dwars over de
straat gespannen. Daar moest het wel
zijn. Het gebouw was juist de dag te
voren (15 januari) geopend en in ge
bruik genomen. Maar de meer offi
ciële opening zal inderdaad later in
het jaar gebeuren, als er nog meer
museumstukken naar toe overgebracht
zijn, die nu nog in het Nationaal Mu
seum staan. Hoofdzaak is nu nog een
aantal grote foto's en platen, maar nog
weinig meubilair. Maar het gebouw
zelf is goed gerestaureerd en biedt
een goed onderkomen aan een mu
seum.
Nadat we dit gebouw hadden bezichtigd
hebben we ook nog een bezoek ge
bracht aan de Wolvendaalkerk. De
kerk was open en we werden door
een aanwezige helper (van de kos
ter?) rondgeleid en konden alle his
torische boeken en investarisstukken
bezichtigen.
Wij hebben ook een bezoek gebracht
aan Galle, een flink eind ten zuiden
van Colombo. Daar vind je nog een
complete oude Hollandse stad uit de
VOC-tijd, prachtig. En ook op andere
plaatsen op Sri Lanka zagen wij nog
overblijfselen uit de VOC-tijd. Sri Lan
ka is tegenwoordig nogal in trek als
vakantieland; er is veel te beleven,
niet alleen moderne strandgenoegens,
maar historische zaken, in het binnen
land veel Boedhistische oudheden,
enz. enz.
FAM. F. J. VAN DER VEER
DE BANDOENGSE KABOUTERS
In 1944 leefde ik in Bandoeng als een
15 jarige katjong, die elke dag rond
zwierf op de fiets op zoek naar avon
tuur. Ik woonde op de Engelbert van
Bevervoordeweg no. 4 (nu Djalan
Wastukantjana). Op een dag had ik
een afspraak met mijn sobats om te
gaan voetballen op het mooie groene
veld van het prachtige gebouw van
Verkeer en Waterstaat. Dus ging ik op
mijn eentje op de fiets via de Riouw-
straat (Djl. Riau) en de Bandastraat
(Djl. Banda) naar het noorden en dan
wilde ik rechtsaf gaan op de Damme-
weg (Djl. Tjimandiri) om straks linksaf
te gaan op de Katstraat (Djl. Tjisang-
garung) naar het noord/westen en dan
langs de voorkant van het gebouw
van V W te fietsen naar het voet
balveld op de hoek van Wilhelmina
Boulevard (Djl. Diponegoro) en Wig-
manweg (Djl. Tjimalaja).
Op de Dammeweg fietsend zag ik in
(lees verder pagina 12, 1e kolom)
10