poirrie
^Tïlee der land
TWEE CULTUREN
Er is een land, dat niemand kan verzinnen,
maar dat bestaat, in innig zielsverband.
Zoals een kind haar moeder kan beminnen,
zo min ik haar, mijn beeldig moederland.
Dit land verschijnt in vele mijner dromen
en overdag, dan is ze óók bij mij
Ze laat niet los, wil steeds weer bij me komen,
en dat doet pijn, maar maakt toch ook weer blij.
O ja, ik weet, de jaren zijn vergleden,
maar lang gelee is daar het licht ontstaan.
Ik moest vertrekken, ondanks mijn gebeden,
maar ben in feite nimmer weggegaan.
Ik zeg U eerlijk, alles blijft me binden:
de jeugdde vrijheid en de zonneschijn.
Vergeef me maar, ik praat met Moesson-vrinden
en wil zo graag weer even samen zijn.
Het mag toch wel? Wij hebben iets verloren.
Nee, niet een prul van nul of gener waard.
Het is het LAND, waar wij werden geboren,
een deel van óns, een deel van Moeder Aard.
Nu wil men hier opeens "een veertje laten"
Er is protest, men mokt en spreekt van "strop".
Men "levert in", PROCENTEN van de baten
dan zwijg ik stil. Wij gaven ALLES op.
Is er wel één die snapt wat wij bedoelen?
Kreeg U een pleister op die diepe wond?
Is er wel één, die voelt wat Indo's voelen:
getjaboet zijn, geplant in vreemde grond?
Ik vrees van niet, daarom blijf ik beminnen
dat land van RUST, van EENHEID en van PRACHT!
Het land dat vól zit van mijn jeugd en zinnen:
het MOOISTE landmijn Gordel van Smaragd.
HELLY v. BRINK-EWEG
De reactie van Jettie Klasens in Moes
son van 15 jan. '81 op het artikel "In
do in Holland zonder heimwee" in
datzelfde blad van 1 nov. '80 heb ik
met belangstelling gelezen. Jettie en
Max Jonathan, over wie het bovenge
noemde artikel gaat, zijn van dezelfde
leeftijd: zo om en nabij de 45. Zij zijn
beiden in Indië geboren en ongeveer
even lang, meer dan 25 jaar, in Ne
derland.
Maar hoe verschillend zijn de gevoe
lens die zij hebben ten opzichte van
hun geboorteland! Max ging in 1978
"uit nieuwsgierigheid" naar Indone
sië, dus niet omdat hij zo naar dat
land verlangde. Jettie vertelde mij door
de telefoon (ik woon dicht bij Deven
ter en ik belde haar op omdat zij zo
grappig-fel op mij overkwam) dat zij
wel erg naar haar geboorteland ver
langt en dagelijks haar dochters ver
telt over "toen-vroeger". Max is te
gen clan-vorming. Jettie heeft koem-
poelans van 30 mensen in haar huis.
Er zijn meer verschillen. Dat is ook
logisch, er zijn geen twee mensen
gelijk. Deze twee, Jettie en Max heb
ben gemeen dat zij de oorlogs-ellende
in Indië over zich gekregen hebben.
Er is in Nederland een groep mensen
die het "Indisch-zijn" op een andere
manier beleeft. Dat zijn de "oudjes
De Indische mensen die op volwassen
leeftijd de oorlog in Nederland mee
maakten; die dus 40 jaar of langer
weg zijn uit Indië. Sommigen gaan
nog eens een kijkje nemen. Anderen
willen wel, maar durven toch niet
goed. Tot die laatste groep behoor ik.
Zou het mij lukken mijn geboorteland
als toerist te bekijken? Ik vrees dat
ik op zoek zou gaan naar dingen die
er niet meer zijn, een huis of een
school. En eerlijk gezegd, ik verlang
niet terug. Ik ben, met mijn Indische
achtergrond, gelukkig in dit land, in
Nederland. Mijn kinderen zijn hier ge
boren en "vertotokt". Maar van hun
Indische ouders hebben zij toch iets
meegekregen vanja, van wat?
Zullen we het een bredere kijk op het
leven noemen? Het in staat zijn zich
aan te passen aan moeilijke om
standigheden, open te staan voor an
dersdenkenden, verdraagzaam te zijn?
Zomers kijk ik uit mijn werkkamer
over een maisveld dat 20 meter ver
der begint. Als het heel warm is trilt
de lucht boven de maïsplanten. Dan
doe ik mijn ogen half dicht en kijk
door mijn oogharen. Ik zie dan niet
het maïsveld, maar de suikertuin te
genover ons huis op de onderneming
waar mijn vader werkte. Het suiker
riet was drie maal zo hoog als deze
djagoeng, dat weet ik wel. Maar daar
is die herinnering aan een tijd die
goed was. Een halve eeuw geleden!
Ik noem mezelf met een ouderwetse
term "een Indisch meisje". Ik vind het
altijd leuk om Indische mensen te ont
moeten, maar in het dorp waar ik
woon zijn de contacten met de au
tochtonen uitstekend en misschien zijn
de feesten hier net zo gezellig als de
koempoelans bij Jettie. Ik heb me ge-
ergerd aan de uitlatingen van Max, ik
begrijp hem heel goed. Evenmin als hij
droom ik van Indië. Ik word, met Jettie
mee, lyrisch van Krontjong muziek.
Maleis praten? We zijn toch twee
talig opgevoed; Hollands met je ou
ders en met de kokkie Maleis! Ik zou
me best verstaanbaar kunnen maken,
denk ik. Het Sallands dialect versta
ik ook, en ik spreek het een beetje.
Deze groep mensen, waartoe ik be-
"Mijn overgrootvader was een Tiroler, mijn
mijn overgrootmoeder kwam uit Andalusië,
oma van Pa's kant was een Tjilatjapse - ge
trouwd met een wasechte Fries en ik ben
gewoon een Indische jongen, weetjewei
hoor, zal uitsterven. Maar de kinderen,
de kleinkinderen en wat er nog meer
komt, al die mensen zullen in hun
habitus iets blijven meedragen van de
twee culturen waarmee hun voor
ouders verweven waren. En dat is
goed.
HARRIET SLOTHOUWER-PRINS
l'lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll!]llllllllllllllllllllllllllll"lll'!ll"i"l'l'lll'llllllll!l!!!!!l!H!""l""""""!""""""""""""""""""""
11