EEN INDO WEG VAN HUIS
Toen de BOAC-Constellation z'n wielen introk en Kemajoran langzaam weg
zonk op die mooie zonnige dag in mei, was het niet mogelijk te beschrijven,
wat er omging in de gedachten van de jongeman, die door het ronde raam naar
buiten en naar beneden keek. Zwijgend afscheid nemend van Java en van alles
dat tot dusver zijn hele leven uitmaakte, trok hij daar een dikke streep onder.
Finis I
Het einde, dat een maand of zo geleden al begon, toen hij zijn familie in Pa-
lembang vaarwel kuste en van Talang Betoetoe naar Jakarta vloog, was nu
voltrokken. Wat zou de toekomst inhouden? Hij had alleen een koffertje kleren
en tien Australische ponden in zijn zak. Wat was hij in hemelsnaam begonnen?
Een vreemd volk, een vreemde taal, een vreemd land, en voor hem, die nooit
in Europa was geweest, een vreemd klimaat ook nog I 8 Uur s avonds in
Darwin, de toegangspoort van Australië. Met de bus naar een hotel. Hier kreeg
hij zijn eerste schok.
Zo doodstil, geen verkeer, geen voet
gangers. Het einde van de wereld,
zeg! Is dit dan Australië? Het geroe
zemoes en de drukte van Djakarta,
Soerabaja, Bandoeng, noem maar een
stad, in de vooravond-uren, ja jongen,
het is voorbij! Voltooid verleden tijd,
begrijp je?
Toen hij na het avondmaal buiten op
het erf stond en de donkere nacht in
keek, kreeg hij een brok in de keel.
In de hoteltuin, met sierstruiken be
plant, zag hij enkele jonge singkong
boompjes, de groene vingerbladeren
op paarse steeltjes, wiegend in het
avondzuchtje. En de geur in de lucht
deed hem flauwtjes denken aan kajoe-
poetih. Zijn eerste kennismaking met
Australië's voornaamste boomsoort, de
eucalyptus (in de volksmond Gum Tree
genoemd), waarvan er honderden soor
ten bestaan, naargelang klimaat, tem
peratuur, localiteit en grondsoort.
Middernacht weer vertrokken richting
Sydney, waar in de morgenuren het
vliegtuig zijn eindpunt zou bereiken.
Maar neen, Sydney Mascot airport
was gesloten door dikke mist, dus na
een paar rondjes werd besloten om
in Dubbo te landen, een klein plaatsje
honderden kilometers in het binnen
land. Dus was het hem niet eens ge
gund om de Sydney Harbour Bridge
te zien, die beroemde "klerenhanger-
brug"! Dubbo, een noodvliegtuig, een
andere loods, een andere bus naar de
stad voor een kopje koffie en sand
wiches in een café. De inwoners gaap
ten deze vreemdelingen aan, hé zeg,
wat een rariteit! Dubbo, het centrum
van uitgestrekte graan en schapen
farms, werd niet vaak onthaald op de
tentoonstelling van zo'n groot inter
nationaal vliegtuig vol met buitenlan
ders. Waar gaat de wereld toch naar
toe? Hoofdschuddend stapten ze in
hun 1929 model auto's of vrachtwa
gens en reden huiswaarts naar de
farm. 1929 Modellen en zelfs ouder,
was dit dan Australië?
Sydney, zes uur namiddag, immigratie,
douane en dan een ander vliegtuig,
ditmaal naar Melbourne (Victoria).
Melbourne 10 uur 's avonds. Van het
vliegveld per lijnbus en later taxi, door
de buitenwijken (surburbs) gereden,
verlaten, spaarzaam verlichte straten,
geen voetgangers of toekang djoea-
lans, donkere gesloten huizen, kortom,
de "Queen City of the South" riep
hem niet bepaald een uitbundig wel
kom toe! Toen hij later in bed lag,
een beetje rillend en klappertandend
in de koele herfstnacht, dacht hij wan
hopend: O, God, is dit Australië?
Dit oeroude land, indrukwekkend in
zijn grootsheid en verscheidenheid,
schaars bevolkt met een onherberg
zaam, woestijnachtig en grotendeels
onvruchtbaar binnenland en een totaal
verschillend weelderig kustgebied.
Onze jongeman kreeg een technisch
baantje bij een constructiefirma, die
hem overal heen stuurde. Van de pa
pierfabrieken in Tasmanië, waar de
(brr.) wintermaanden rechtstreeks van
de Zuidpool, het appeleilandje in
sneeuw hulden, tot de suikerfabrieken
van Mosman, Tully en Mackay in tro
pisch Noord-Queensland, waar in de
zomer de bedreiging van de verniel
zuchtige wervelstormen altijd aanwezig
is, maar waar het klimaat overigens
bijna net als "toen vroeger" is. En van
de ski hellingen op de top van Mount
Kosciusco in de Snowy Mountains tot
de droge grasvlakten van de schapen
en runderfarms, en de tropische eilan
den van het Great Barrier Reef.
Ja, hij begon te houden van dit land
en ook van de mensen. Hij vond een
meisje, een verpleegster, en trouwde
haar, en zij hebben nu drie Indo-Austra
lische kinderen. Hij vraagt zich nu
weer af: is dit Australië? Hij weet nu
wel wat Australië is, want hij is er een
deel van.
Maar diep in zijn bewustzijn en in zijn
geheugen blijft zijn geboorteland on
uitwisbaar gegrift. Soms blijft hij stil
staan en zijn ogen kijken ver, ver weg,
bij het zien van een veld met pluimend
suikerriet, een volgeladen mangaboom,
een wit strand met leunende klapper
bomen, pisangbomen in een openge-
hakte aanplant temidden van een be
boste helling, een ouderwets tropisch
Queensland huis, van hout en op pa
len met een schaduwrijke galerij rond
om een grote kembodjaboom in de tuin
of misschien een flamboyant en een
heg waar hier en daar kembang sepa-
toe en tembelèkan (lantana) uitgluren.
Ja, dan denkt hij weer terug aan zijn
onbezorgde jeugd in Indië. Hij woont
nu in een huisje in (naar zijn smaak)
beste gedeelte van Australië: n.l.
Queensland. Hoewel geen tuinier, heeft
GEVANGEN KIP
De Moesson van 15 februari met on
eindig genoegen gelezen. Vooral het
verhaal van mevr. van Lith, die twee
boeven een vrije avond gaf. Dat kon.
Ik moest ineens denken aan een voor-,
val in Nieuw-Guinea, dat ik meemaak
te, toen ik er in 1953 logeerde bij mijn
jongste zoon, aspirant-controleur in
Seroei.
Daar was natuurlijk ook een gevange
nis. Alle gevangenen werkten overdag
buiten, meest aan het wegennet. Als
mijn tweejarige kleinzoon eens wat
verder van huis was gelopen, geen
nood. Een gevangene kwam hem op
de arm thuisbrengen. Als het donker
werd, werden ze opgesloten. In een
soort gevangenis op het terrein van
de politiekazerne. Ik had eens de
kinderen verrast met een kip, een
mooie grote, die we, zoals gebruike
lijk, de avond tevoren moesten slach
ten.
Maar wij wilden geen van drieën
slachten, en personeel was er niet.
Geen nood, de cipier bood aan, het
's avonds te komen doen.
Maar helaas, toen hij de kip van on
der de krandjang wilde pakken, deed
hij dat zo onhandig, dat de kip de
benen nam en verdween in het struik
gewas, dat het huis aan alle kanten
omringde.
De cipier rende naar de gevangenis,
opende de deuren en riep: "Vang de
kip van de toean aspirant!" En daar
gingen ze, kwamen terug met de kip,
die ze voor alle zekerheid maar vast
de nek hadden omgedraaid.
Daarna gingen ze allen weer in het
gevang, geen één ontbrak.
A. MOLL-LIPS
NIET GEËRGERD
Mevrouw Slothouwer verklaarde in
haar artikel "Twee culturen" dat zij
zich NIET geërgerd had aan de uitla
tingen van Max Jonathan, daar ging
haar hele weerwoord aan de schrijver
om. Tot onze grote spijt viel bij het
zetten het kardinale "niet" weg en
ging het belangrijkste uit mevrouw
Slothouwers reactie te niet. Onze ex
cuses aan Jonathan en aan mevrouw
Slothouwer I
hij in zijn tuintje enkele pisang en
papaja bomen, een advocaat, een
kembodja, twee kempang sepatoes en
een sereh struik en bovendien lombok
en tjabe rawit planten. En wanneer hij
na een maaltijd van rijst, rendang da
ging en sambel badjak, zijn "Wedu
we" rolt en aansteekt, voelt hij zich
bijna geheel senang!
H.T.
11