TJALAHIII! Een kiek van een Djogja'se welpenhorde (Moesson 15-2) en je valt opeens terug in de tijd, 40 jaar terug, Djogja. Opeens is die trieste massa hier buiten niet meer reëel, je krakende botten vergeet je. Ik hijs mezelf een ladder op naar de vliering, zoeken. Zoeken naar een koffer, met albums, met dezelfde foto er in. Weggestopt, want sepih, en niemand toch om mee over te praten. (Vervolg: "Tocht door Sumatra") zouden we dezelfde weg weer terug kunnen of willen rijden. Wat dan? Er zullen velen na ons zijn geweest met dit grote probleem. Het bleek, dat wij de laatste boot hadden getroffen, voor allen, die mee wilden, en verder was ze gecharterd door het Gouvernement voor de evacuatie van Palembang en andere plaatsen. We kregen zelfs nog een hut, samen met mevrouw Zabel, jij kreeg een krandjang om in te sla pen. Het was erg warm, erg luguber met dat blauwe schijnsel van lichtjes en ook gevaarlijk om over zee te moe ten. Er werden maatregelen bekend gemaakt voor een eventuele beroerde afloop. Geadviseerd werd kindertjes op de bultzakken te binden: die zouden blijven drijven! Het was beter aan dek te blijven, maar er mocht niet hardop gepraat worden, en het was heel don ker. Ergens onder in het schip was de keuken en het was een heel gesjouw om jouw pap te maken. Maar je wachtte geduldig. Nog een maal ben je pardoes uit je krandjang gevallen. Toen bleef je maar stil liggen. Onze boot heette de "Rooseboom". Om 3 uur 's nachts ankerde de boot op een zandbank en om 6 uur 's mor gens voeren we Merak binnen. We wa ren erg misselijk geworden van span ning en moeheid en van de zure cham pignons, die we gegeten hadden in de soep! We kikkerden echter weer op, toen we voet aan wal konden zetten op Java's bodem! Het was alsof we op een andere planeet landden! De weg Batavia-Bandoeng werd in recordtijd afgelegd. Dit was het einde van onze evacuatie, en het begin van de jarenlange oorlog Mevr. J. HUYER-POLDERVAART (Vervolg: "Verslag belevenissen Portier") cdt. Overste Deticher, waar wij voor het eerst na al die tijd weer landge noten zagen. Door de Japanse krijgsraad werd onze kapitein tot levenslang en wij ieder tot 15 jaar dwangarbeid veroordeeld. O- vergebracht naar de beruchte lutram- gaol In Singapore, bleef ik daar als gevangene no. 532 in cel no. 72 van 3 oktober '44 tot de langverwachte bevrijding op zondag 19 augustus 1945. Bij Besluit van 19 september 1947, no. 20 van Koningin Wilhelmina, op voor dracht van de Minister van Overzeese Gebieden van 30 augustus 1947 Hebben goedgevonden en verstaan: het Bronzen Kruis aan de Militie soldaat der Artillerie van het Kon- ninklijk Nederlandsch-lndische Leger E. F. Portier, nummer 28516. Door bemiddeling van de heer Henk Neuman vernam ik dat er een over levende was van de groep van kapitein Van Hemert. De heer Portier stuurde mij de stukken toe 22-5-'80. Succes, een album vol gevonden! Wat een wereld was dat! Waar ter wereld werd nog zo gespeeld en gepionierd als toen daar? Als ik om me heen kijk nu, naar datgeen wat hier "scouting" heet, en vergelijk met wat wij toen leerden, hoe we toen speelden, de sfeer en de "padvindersgeest" van toen, dan heb ik medelijden met die kinderen hier, die zo veel moeten mis sen, zo slecht begrijpen wat padvinde rij eigenlijk bedoelde te zijn. Ik dwaal door mijn album. Kamperen op Kali- oerang, op Lembang, in een biliken huisje op palen, naast de sterrenwacht, troephuis bij de school in de Yapbou- levard in Djogja, troephuis achter de T.H. in Bandoeng. Wandelen, zwem men bij de koele holen, het waterstation boven Kalioerang. Eerst was ik gewoon bij de voortrek- sters, wat heb ik in het kamp veel nut gehad van wat ik daar had geleerd! Rode Vlam was mijn schuilnaam. De welpen hadden assistenten nodig en Akela Schulz moest voor één of andere stoomcursus van het onderwijs een poos ophouden. Haar assistente was Corry Wijna-Leddy, "Keesje" en die nam het over. Corry had zelf geen kin deren, haar man was meen ik bij het onderwijs. Zeeën van tijd en altijd be zig met onze jongens. Het meeste werk kwam van haar; spelen met de welpen, dansen, enz. mijn taak. Ik was "Baloe" en heette toen nog Nel Arn- hold. Ik verzon de meest wilde verha len op de dans van de apen en de dans van Baloe eindigde meestal met "ho ning" eten. Daarvoor stond ik de avond van te voren 30 porties te bakken. En de apendans eindigde meestal in een zoekpartlj in de bomen achter de T.H. In Djogja was de interessantste horde, we waren zo trots als een pauw dat wij de meest "gemengde" horde die je Als er onder de sterfelijke mensen iets bestaat dat uitgeroeid moet worden en dat ieder verplicht is met alle wettige middelen tegen te gaan en te helpen voorkomen, dan is het zonder twijfel de oorlog. - Erasmus. Zeer geachte heer (van) Witsen: Hierbij de beloofde 'stukken'. Het heeft heel wat geduurd, maar het e.e.a. lag dan ook onderaaan mijn persoonlijke gegevens van het archief verscholen. Het is ook al 35 jaar geleden, w.g. E. PORTIER reboeng jonge bamboespruiten ladang droog rijstveld je maar denken kon waren, van alles wat en erg leuk. Kijk maar op de kiek, blonde en donkere toeten, groot en klein, één was er zelfs het Nederlands niet goed machtig. Sommige broertjes spraken Javaans, een Arabische jon gen, een half-Oostenrijkse jongen. Na men beginnen weer bij me op te ko men. De dame in het midden was dus "Keesje" Wijna. Ze was goed door het kamp gekomen, maar daarna in Den Haag bij een auto ongeluk omgekomen. Gilwellian. De blonde jongen rechts naast haar is T.Mellema, zijn vader was ook in het onderwijs. De rechtsbuiten boven is Max Zonneveld, meen ik. De jongen links, hurkende, achter de teerpot, heeft mij nog als chauffeur militair uit het kamp gehaald en naar het sta tion gereden. Zijn Oostenrijkse moeder was in het kamp omgekomen. Hij her kende me in een anonieme menigte "ontsnapte" vrouwen en brulde: "Ba loe!" Jammer dat in mijn album ook geen namen van alle jongens staan. Anders kon ik meneer Agus Daruch beter van dienst zijn. Maar ik kan wel hele verhalen vertellen over onze pad vinderij in Indië! Er komt geen end aan! Weet je nog die wagen van Green Spot die plotseling kwam "draaien" waar wij uitgedroogd zaten te puffen van een wandeling. En spontaan de yel die aangeheven werd: "Green Spot, das shot!!" Djogja IV, ergens tussen mijn opge borgen spullen moet nog een blauwe das zijn met rode garnaal! Bandoeng 32. Coen v/d Gugten staat in welpen uniform op mijn trouwfoto. Zijn zusje wilde persé ook welp worden, geen kabouter. Wij dob dob dob dob! Whoef! BALOE ARNHOLD Met diepe droefheid geven wij u kennis dat na een kortstondige ziekte van ons is heengegaan mijn innig geliefde man, dierbare zoon, onze lieve broer, zwager en oom JOHANNES BEYNON Hij bereikte de leeftijd van 55 jaar. namens de familie: Frouwke Beynon-Veght 4 maart 1981. Veeteeltstraat 113-A, 1097 WS Amsterdam 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 14