O Walter Spies and Balinese Art Boekhandel Moesson BOEKBESPREKING "Het landschap en zijn kinderen" noemde Walter Spies dit schilderij, dat hij in 1939 op Bali maakte. In dit verrukkelijke boek van Hans Rho- dius en John Darling, als catalogus bedoeld bij de expositie van schilde rijen van Walter Spies (26 november - 18 januari 1981) in het Tropenmuseum te Amsterdam, dat ver uitgaat boven wat men verwachten mag van een ca talogus, kunnen wij, oud-lndiëgangers, ons helemaal verliezen. Het is "het portret van een buitengewoon mens in een buitengewone tijd op een buiten gewone plaats" zoals er ten rechte op de flap staat. Walter Spies was niet alleen schilder, maar musicus, danser en choreograaf, liguist, uitstekend fotograaf en filmer, beoefenaar van archeologie, antropo logie, botanie en entomologie. Het is merkwaardig hoe deze, in Rusland ge boren Duitser, de mystieke, sprook jesachtige sfeer van het land zo heeft kunnen aanvoelen en uitdrukken. Uit zijn zorgvuldige uitbeelding van elk blaadje, bloemetje, grassprietje (zie o.a. Preanger Landschaft e.a.) blijken zijn liefde voor de natuur en de in vloed van Rousseau Ie Douanier, die hij zeer bewonderde. En in het speelse, onwerkelijke element, het inconsequen te perspectief (zie Das Karussel en Die Schlittschuhlaufer) herkennen we Marc Chagall Uiteraard boeien zijn Javaanse en Ba linese schilderijen ons het meest, zij zijn van mystisch-impressionistische kwaliteit en van een sprookjesachtige dromerigheid. Walter Spies kwam in 1923 naar Indië en beschreef in lyrische superlatieven de schoonheid van de bevolking: zo ongelooflijk mooi, fijn gebouwd en aristocratisch, dat iedereen die niet op hen lijkt in schaamte het hoofd moet laten hangen." In 1924 trad hij in dienst van de sultan van Yogya als dirigent van diens Europese orkest, maar veel meer was hij gefascineerd door de gamelan, waarvoor hij een notenschrift ontwierp, terwijl hij per fecte transcripties maakte van game- lanmuziek voor een of twee piano s, gestemd in de Javaanse toonsoorten. Zijn voornaamste taak lag echter in Bali, waar hij vijftien jaar verbleef en de schilderschool in Campuan stichtte (waar Rudolf Bonnet zich bij hem voeg de). Hij had een grote invloed op de Balinese schilders, maar waakte er zorgvuldig voor dat zij hun eigen stijl behielden. Spies, ofschoon meer Balinees dan Duitser, werd in 1940 geïnterneerd en toen de Van Imhoff, waarmee de ge- interneerden naar Ceylon werden ver voerd, op 18 januari 1942 getroffen werd door een Japanse bom, nam het schip ook deze geniale mens mee de diepte in. Veel is het voormalige N.l. Gouvernement hem verschuldigd voor het pionierswerk dat hij op zo uiteen lopende terreinen heeft verricht. Rijke reproducties sieren het zeer ver zorgde boek, in het eerste deel van Spies' werk, in het tweede van zijn Balinese leerlingen. Een kostelijk be zit. Warm aanbevolen HÉLÈNE WESKI Prijs f 39,— 5,— porto (Engelse uitgave) OUDE BOEKEN Van elke titel is slechts een exemplaar voorradig. Bij meerdere bestellingen be schikt het lot. Niet meer dan 2 titels be stellen en niet vóór 20 maart I De slag, P. Bakker f 10, Het graf van den mammon, Boekan Saja f 10, Oost-Indische dames en heren, Dr. Jan ten Brink 3 dln. f 40, Liefde en dood op Bali, V. Baum f 12,50 Azië tussen west en oost, R. Albrecht f Vergeelde portretten, E. Breton de Nijs f 6, Ons platje, A. Exodus f 15, Waar mens en tijger buren zijn, L. Westenenk f 12,50 Nederland staat terecht, H. C. Beynon f 20, PROEFSCHRIFT DR. KOESNADI Het proefschrift "Study-service as a subsystem in Indonesian higher edu cation" werd op 12 februari 1981 ver dedigd door Koesnadi Hardjasoeman- tri, geboren te Tasikmalaya in 1926. Dr. Hardjasoemantri verkreeg op dit proefschrift de graad van Doctor in de Sociale Wetenschappen aan de Rijks universiteit te Leiden. Van de 15 stellingen behorende bij dit proefschrift waren de opmerkelijkste: 13. Het beoefenen van de Indonesische "pencak-silat" hier in Nederland draagt bij tot het verkrijgen van een beter begrip onder de Neder landers omtrent de betekenis van de "pencak-silat". Het gaat daarbij niet alleen om een technische be kwaamheid tot zelfverdediging, maar ook om het bijbrengen van eerbied ten opzichte van de guru (leraar), de ouders en de mede mens. 14. Het is niet juist te beweren dat Ne derlandse jongens en meisjes van nature de Javaanse dans niet goed kunnen uitvoeren. Deze argumen tatie wordt vaak gebruikt om slech te opvoeringen alsnog goed te praten. De ervaring heeft geleerd dat ze wel degelijk in staat zijn om Ja vaanse dansen uit te dragen, mits ze onder leiding van een bekwame Javaanse dansleraar deze dansen hebben geleerd. 15. Het gebruik van Indonesische krui den, de "jamu" zou ook een uit komst zijn voor "weightwatchers" in het Westen, vooral onder de dames. In Indonesië heeft de "ja mu" in dit opzicht haar diensten reeds lang bewezen. ing. L. DE BRUIJN 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 4