DR. SOFIE KRUYT: een warm hart, een koel verstand en eindeloos veel energie "leder mens is medeverantwoordelijk voor het weizijn van zijn medemens. Maar laten we nooit vergeten dat wijzelf in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor wat we doen en laten." Ze is de dokter Kruyt van Surabaya, er zal vrijwel niemand zijn die haar niet kent of van haar gehoord heeft. In ieder geval kent men de instellingen die onder haar leiding zijn opgericht, waar zij haar leven aan wijdt. Wie "Mardi Santosa" zegt, denkt aan dokter Kruyt. Wie over Lembaga Kesejahteraan Ke- luarga hoort praten, hoort vanzelfsprekend haar naam. De L.K.K. is een instel ling die te maken heeft met gezinswelzijn en ontwikkeling, het opvangen van ex-politieke gevangenen. Telkens een nieuw project om de mensen in Indonesië, jong of oud, op alle mogelijke manieren te helpen, maar vooral te helpen zoeken naar een mogelijkheid een nieuw of beter leven op te bouwen. Kruyt is een naam die al ruim een eeuw hoort bij de geschiedenis van de residentie Surabaya, speciaal het district Modjowarno. Een desa 12 km ten Zuid Westen van Modjoagoeng (Modjokerto) werd in de eerste helft van de 19e eeuw een van de oudste en een van de belangrijkste Christen gemeenschappen van geheel Java. In 1880 volgde zendeling Arie Kruyt zijn vader Jan Kruyt op, die met Jel- lesma tot een van de oprichters van de gemeenschap behoorde. Uit zijn eerste huwelijk werden drie dochters geboren, uit zijn tweede huwelijk met Anna Pijsel wordt het gezin opnieuw verrijkt met drie meisjes: Asje, de oudste, wordt dokter en vestigt een goede reputatie in Surabaya. Miep wordt vroedvrouw in Modjowar no en later ook in Surabaya. Sofie (Fiep voor vrienden) in 1913 geboren, studeert in Nederland, legt in 1936 haar apothekersexamen af in Utrecht. Tien jaar later verwerft ze haar artsdiploma MT aan de Medische Hogeschool in Ja karta. Zij zet vervolgens een driejarige opleiding tot vroedvrouw op om de verloskundige hulp in de dorpen te verbeteren, de eerste stap tot de om vangrijke organisatie die nu gezins zorg in de ruimste zin van het woord omvat. Dit zijn een paar punten uit de familie geschiedenis van Sofie Kruyt. Een leven waarover net als dat van haar ouders zo veel te vertellen valt, dat er een boek over geschreven moet worden. Aan dat boek is zij ook bezig. Wat ik op deze pagina's kan opteke nen zijn maar een paar indrukken, waartoe ik in een veel te kort gesprek met haar in de gelegenheid was. We ontmoetten elkaar voor het eerst in 1972 (Tjalie was er toen nog bij) en we bezochten haar kliniek-crèche aan de Jalan Johar. Sindsdien zijn er drie projecten bijgekomen: Ménur, Sido- ardjo en Simoredjo. Toen ik dit jaar in april in Surabaya was voor een paar Dr. Sofie Kruyt dagen stond zij op het punt naar Ne derland te vertrekken, pas twee maan den later kon ik haar spreken in Rot terdam, waar ze logeerde. Een rijzige figuur die de indruk geeft veel groter te zijn dan andere vrou wen. Dat is niet waar, het is de ma nier waarop ze loopt met grote, kalme stappen, waarop ze haar hoofd houdt, iets gebogen, die de schijn wekken dat ze groot is. Ja, ze is gewend altijd iets neerwaarts te kijken, want de mensen waar ze in Indonesië de hele dag door omgeven is, vrouwen, kin deren voornamelijk, zijn immers klei ner dan zij. Tot een persoonsbeschrijvng kom ik niet, je "ervaart" alleen haar persoon lijkheid. Misschien heeft ze grijze of groene of blauwe ogen, misschien is ze helemaal grijs of gedeeltelijk blond of grijs, van andere vrouwen zie ik zulke dingen, van dokter Kruyt zijn het Zendeling Jan Kruyt (links) mede-oprichter van de Christengemeenschap Modjowarno werd omstreeks 1880 opgevolgd door zijn zoor Arie (rechts) de vader van Sofie Kruyt. Zijn vrouw Anna Pijsel was de eerste vrouwelijke arts in Indië die zowel op medisch als zen- dingsgebied veel en belangrijk werk deed. In 1916 overleed Arie Kruyt, dochtertje Sofie was toen net 3 jaar oud. Sofie was 16 toen haar moeder overleed. Het was bijna vanzelf sprekend dat de drie dochters uit dit laatste huwelijk dezelfde roeping als hun ouders volgden. 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 12