Aan de evenaar ten westen van de 141e meridiaan Cl] door Louis Beekman Lapré VOORWOORD "Never try to regain the past, the fire will have become ashes" zegt een Amerikaans spreekwoord en niets is uiteraard minder waarIn goed Nederlands zeggen wij "Wat geweest is, is geweest en komt niet weerom". Behalve in de speeltuin der herinnering waar ruimte genoeg is om dat verleden te doen herleven. Dat is dan ook de bedoeling van deze verzameling eenvoudige verhaaltjes waarin ik tracht te vertellen wat ik ééns beleefd heb. Een periode in mijn leven die ik niet graag zou hebben willen missen alhoewel het leven er, vooral in het begin van de jaren vijftig, hard was. De generatie die de oorlog had overleefd kon echter tegen een stootje want men was aan ontberingen gewend geraakt. Niet overdreven is als ik zeg dat voor menigeen het leven vér beneden de huidige bestaansnormen lag terwijl er maximumeisen werden gesteld aan arbeidsvermogen. Want gewerkt werd er, daar in dat verre Nieuw-Guinea. Wat is er echter mooier dan dat te mogen doen in een land waar nog amper iets is Waar hoge eisen worden gesteld aan iemands improvisatievermogen? De Amerikanen en Aussies die gedurende de tweede wereldoorlog in de jungle van Nieuw-Guinea tegen de Japanners hadden gevochten, omschreven het als een land met de dichtste rimboe ter wereld. Een ongastvrij regenwoud, afge wisseld door verraderlijke moerassen en velden die begroeid zijn met gras dat twee meter hoog kan worden, de zogenaamde glagah die scalpelscherp is en de huid openlegt. Kniediepe modder, gecombineerd met de stank van rottende vegetatie en mooie, doch stinkende lelies. Boven je een gordijn van lianen en een bladerdak waar het daglicht niet doorheen kan dringen. De eeuwige schemer waarin alles door vocht wordt aangetast en wegrot binnen de kortste tijd. In deze setting verbergt zich het leven der wildernis. Briljant gekleurde insecten; stekende mieren en bijen, giftige spinnen, adders, hinderlijke vliegen en mijten, bloedzuigers. Allen komen zij af op warmbloedige lichamen en doen zich als vampieren tegoed aan de sappen van dat lichaam. Dan zijn er nog de myriaden muskieten die steeds in wolken om je heen hangen, waardoor je doorlopend met je hand moet wuiven om ze van je gezicht te houden. De Amerikanen noemen het passend- The New Guinea Salute". Mijn vrienden en ik, wij hebben het allemaal zelf mogen beleven en vinden dat er geen woord teveel gezegd is. Niettemin, als je van de vrije en onbedorven natuur houdt zoals die door de Schepper is neergezet en tegen ontberingen en ongerief opgewassen bent, is het een boeiend en kleurrijk leven vol afwisse ling. Door ervaring wijzer, zal de rimboe eerder een vriend dan een vijand blijken te zijn. J Het ligt niet in mijn bedoeling om een literaire krachttoer te leveren, want daartoe ben ik niet in staat. Ik wil slechts enkele van mijn talloze herinneringen op papier zetten teneinde ze aan de schemer der herinnering te ontfutselen. Stellig zullen er lezers zijn die zichzelf hierin terugvinden - met mij een uitstervend soort die het genoegen mochten smaken te hebben geleefd in een boeiende en kleurrijke wereld. J INDONESIË ONAFHANKELIJK? Het liep tegen 27 december 1949 en de staat Indonesië zou dan een feit zijn. Het betekende wel voor vele Ne derlanders die daar hun brood ver dienden, het einde van een loopbaan. Expatriates werden ze, zoals de Britten dat met een mooi woord zeggen. Het was maar beter om je aan die realiteit te houden dan om mogelijk onaange name gebeurtenissen af te wachten. Velen van ons hadden reeds méér dan een jaar onschuldig in Indonesische interneringskampen moeten boeten als prijs voor het herstel van het Neder landse koloniale gezag. Ettelijke van deze kampen waren mo gelijk nog slechter dan de Japanse en waarom deze periode in Nederland zo angstvallig wordt verzwegen, is voor elk slachtoffer uit die tijd een raadsel. Zou Nederland zich schamen? Of is 16 het bang dat het, na de KNIL-affaire, wederom aan een groep Nederlanders smartegeld zou moeten uitkeren? Dat zou toch billijk zijn, nietwaar? Want door al dat politiek gegoochel en on der druk van o.a. bezitters van grote ondernemingen in Indonesië vond men het toch maar noodzakelijk om dat land eerst weer aan de Nederlandse drie kleur te onderwerpen, alvorens te pra ten over onafhankelijkheid. Wel, slacht offers van die politiek waren WIJ in Indië Wat zei U? Bent U daarvoor schade loos gesteld? Nou, dan behoort U waarschijnlijk tot de bezittende klasse en niet tot de zogeheten "have-nots"! Goed, de bittere ervaringen die wij hadden opgedaan in de internerings kampen deden mijn vrienden en mij be sluiten om Indonesië voorgoed te ver laten. De mogelijkheid daartoe kwam door Tijdens het 300-jarig voogdij schap van Den Haag over de eilanden van de Ned.-lnd. gordel van smaragd, is het grootste ei land Nieuw Guinea steeds een stiefkind geweest. Zeker, het IEV droomt lang van een volksplanting van Indische Nederlanders op dit immense eiland, maar veel komt hier niet van terecht. Nieuw Guinea blijft tot de tweede wereldoorlog on der de kim, al vindt en exploi teert de BPM er olie en is Boven- Digoel bekend als een niet al te prettig interneringskamp Mac Arthur zal dan tijdens de "Green War" (1942-1944) zijn zelf voorspelde terugkomst op de Philippijnen waarmaken en ves tigt zijn hoofdkwartier op Neder lands Nieuw Guinea. Dit gebieds deel haalt dan - voor het eerst - de voorpagina's van de wereld pers. Als de Indonesische onafhanke lijkheid in 1949 een feit wordt blijft Nieuw Guinea Nederlands bezit. Velen geloven en hopen dan nog op een nieuwe toekomst op eigen grond onder het ver trouwde rood-wit en blauw; zij transmigreren naar dat eiland met zijn geweldige bergmassieven - compleet met eeuwige sneeuw - zijn dichte oerwouden en grote rivieren. U, die dit leest evenals ik, die dit schrijf, wij kennen beiden de fatale afloop van het Nieuw Gui nea avontuur In Tong Tong, noch later in Moes son heeft veel over Nieuw Gui nea gestaan. Terzake dienende copy is maar zelden binnenge komen. Daarom is de redactie blij met een aantal verhalen van iemand - dhr. Beekman Lapré - die "daar" van 1949 tot 1962 ge weest is. Hij heeft op Nieuw Guinea ge leefd, gewerkt en als echte In dische jongen met hart en ziel gejaagd. Hij schrijft over deze tijd met verve en couleur en zijn indringende foto's spreken een duidelijke taalMoesson heeft een keuze gemaakt uit zijn ver halen en zal ze met genoegen publiceren. AvL een héél kleine advertentie die in de Preanger Bode was geplaatst. Wij gin gen hierop af en het bleek dat men koelies nodig had voor de plaatselijke geniediensten van de Koninklijke Land macht in Nieuw-Guinea. Wij zouden een brutoloon gaan verdienen van twee gulden per dag, inclusief vrije kost, in woning en medische verzorging. De contracten werden op 11 december

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 16