O Reactie op een onwaardige aantijging INDISCH FAMILIE ARCHIEF HET I.C.O.D.O. Normaliter onthouden auteurs zich van repliek op recencies van hun boeken en helemaal wanneer het commentaar op een werk bij wijze van na-ontsteking zeven jaar na publicatie het licht ziet. Het is echter de verachtelijke betichting van een posthume trap aan het adres van wijlen It. generaal H. ter Poorten, die mij noopt tot het plaatsen van enkele kanttekeningen. In 1966 heb ik tijdens mijn verlof in Nederland tot twee maal toe Ter Poorten schriftelijk benaderd voor een onderhoud. Hij nam niet eens de moeite mij te beantwoorden, terwijl ik toch duidelijk in mijn brieven had gesteld dat ik het gebeuren in Kalidjati ook van zijn kant wilde beschrijven. Door een toeval kwam ik te weten dat de echtgenote van een goede vriend een nicht van de oud-legercommandant bleek te zijn. Als laatste redmiddel riep ik haar hulp in, te meer omdat de verhouding tussen nicht en oom Hein bijzonder hartelijk was te noemen. Met al haar overredingskracht trachtte zij Ter Poorten te overtuigen van mijn argumenten, maar hij hield het been stijf en weigerde met wie dan ook over de bewuste periode te praten. Zijn geliefde nicht kreeg de boodschap mee dat Bijkerk de deur gesloten zou vinden. En dat was bijzonder jammer. Juist na mijn interviews met Idenburg en Jhr. van Starkenborgh en later met Hulse- wé en Hagenaar, was het voor mij van het grootste belang dat Ter Poorten zijn visie zou geven. Hetzelfde gold voor overste b.d. Mantel, die een ge sprek ook afwimpelde, maar dat was van minder belang aangezien deze in de mening verkeerde dat ik aanwezig zou zijn geweest in KalidjatiDaar om maken Tessers en Zwitser een ernstige vergissing als zij menen dat een schrijver naar willekeur de rollen kan gaan uitdelen van Held of Lord Wanhoop. Het hele verslag over Kali djati is gebaseerd op gesprekken met ooggetuigen en waarschijnlijk is dat een doorn in het oog van Zwitser van wege hun burgerlijke status. In ieder geval zijn zij het die ik laat praten en vertellen; zij waren het die gezamen lijk tot een eensluidende conclusie kwamen, een uitspraak met inderdaad weinig lovende bewoordingen over de houding van Ter Poorten voor en tij dens Kalidjati. Dit unanieme oordeel werd bevestigd door de bij de In dische Afdeling van het RIOD gede poneerde geheime rapporten van Van Starkenborgh en anderen, waarbij we nog niet eens spreken over de tal rijke artikelen en boeken die over dit onderwerp zijn verschenen. Mede van wege Ter Poorten's "scapegoat" ima ge heb ik met opzet het beschamende incident weggelaten, toen de leger commandant na zijn verblijf in Mei Ling als een kind stond te huilen bij de ingang van hotel Homann, waarop een Japanse officier zich zo kwaad maakte, dat hij de generaal een paar flinke klappen om z'n oren verkocht. We zullen nu even Zwitser op de voet volgen in zijn "objectieve" bespreking van "Vaarwel tot betere tijden". Al so wie so spreekt hij zichzelf tegen wan neer hij schrijft: "Daartussenin zat Ter Poorten, die voor het front van de Japanners bezwaarlijk de landvoogd kon afvallen, hoewel hem dat niet moeiteloos afgingNiet alleen is dit een contradictie, maar Zwitser ver geet helemaal te vermelden dat toen de legercommandant zich tot de G.G. wendde met de woorden: "Ziet U wel, dat was te verwachten", hij gelijktijdig zijn handen met een hulpeloos gebaar uitspreidde. En kijk, daar is geen Ne derlands voor nodig, want dat is een internationale taal, die door iedereen direct begrepen wordt. Tevens de kern van de zaak, aangezien deze van zwak heid getuigende beweging voorde aan wezige Japanners verachtelijk en voor de Nederlanders uiterst beschamend was. Zwitser blijkt trouwens meerdere zaken vergeten te zijn. Bijvoorbeeld dat de bladzijden 145 t/m 148 van mijn boek gebruikt zijn voor een objectieve schets van Ter Poorten, waarin ik dui delijk en uitvoerig ben ingegaan op zijn prestaties en capaciteiten als of ficier, zijn persoonlijke moed en de wanhopige positie, waarmee hij te ma ken had. Over rangschikking van fei ten gesproken en het raadplegen van die bladzijden die men verkiest te lezen Merkwaardig genoeg besteedt Zwitser in zijn boek "Het Koninklijk Neder lands Indische Leger 1830-1950" pre cies 4 van de 175 pagina's aan de enige en laatste oorlog die het KNIL ooit tegen een vreemde mogendheid voerde, t.w. de strijd tegen Japan van december '41 tot 8 maart '42, waarvan bovendien de inhoud grotendeels in genomen wordt door foto's. Hoe het ook zij, het ontbrak Ter Poorten aan waardigheid en dat is het kernpunt van de zaak. Mocht It. generaal Be renschot op 8 maart 1942 nog in leven zijn geweest, dan was hem dit nimmer overkomen. Hij zou ongetwijfeld de zelfde waardige houding aangenomen hebben als die van de G.G. Vervolgens nog enkele futuliteiten. De voetnoot op blz. 221, waar Van Star kenborgh de overgave van het "Land" trachtte te voorkomen, hetgeen door Zwitser als je reinste kletspraat wordt aangeduid, omdat slechts politieke au toriteiten bevoegd zijn territoir af te staan. Maar wie was dan op 8 maart 1942 de hoogste politieke autoriteit in Nederlands-lndië? Juist ja, de G.G. Waarom vertrok de Nederlandse re gering op 13 mei 1940 naar Londen? Om generaal Winkelman "waardig" te laten capituleren voor de Duitse weer macht namens de Nederlandse strijd krachten (met uitzondering van Zee land) I Waarom ook verkondigde mi nister van Kleffens in een proclamatie vanuit Londen op 14 mei 1940: "De regering bevindt zich thans in Enge land. Zij wenst een regeringscapitula tie te voorkomen"? Blijft de vraag over wie er nu eigenlijk mag praten over baarlijke nonsens. Overigens is die voetnoot afkomstig van wijlen kapitein t/z A. G. Vromans, voormalig weten schappelijk medewerker RIOD, Afde ling Indische Collectie. Hij was het die elk historisch hoofdstuk van mijn ma nuscript zorgvuldig heeft doorgeno men en voorzien van vele op- en aan merkingen, die allemaal in de defini tieve versie zijn verwerkt. Als Chef Materieel K.M. heeft kolonel Vromans in '41/'42 gewerkt op het hoofdkwar tier in Bandoeng, waar hij Ter Poorten dagelijks meemaakte en dikwijls een borrel met hem dronk. Een aanzienlijk aantal volwassen en terzake kundige Nederlanders heeft mijn "romantisch jongensboek" met voldoening en aandacht gelezen, het geen blijkt uit de vele positieve reac ties. Dat stemt tot vreugde. En wat mijn uiteraard toch wel "begrensde" bewondering voor Tjarda betreft Ach, dat respect voor een waarlijk Groot Nederlander wordt door duizen den landgenoten volkomen gedeeld. De door Zwitser en Tessers opgeroe pen "mythe" van Bijkerk kan slechts gelogenstraft worden met een uit spraak van Voltaire, die cynisch van klank lijkt, doch niets minder dan de werkelijkheid aangeeft "Aan de levenden is men welwillend heid verschuldigd, aan de doden alleen de waarheid". J. C. BIJKERK Vreelandsestraat 14 2574 RX DEN HAAG geopend voor bezoekers elke zater dag van 08.00 tot 13.00 uur. Afspraak uiterlijk donderdags. Telefoon 070 - 65 50 68 (Informatie- en Coördinatie Orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen) Een vraagbaak die alle inlichtingen geeft inzake materiële en immateriële hulp aan oorlogsgetroffenen. Willem Barendszstr. 31 c, 3572 PB Utrecht, tel. 030-73 0811. 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 6