m® "Wonderlijke verhalen uit de Indische historie" MM kenprins, Laleng, stelde er een eer in, dat toewan nooit een haar in het eten had gevonden, omdat hij zich volko men kaal had geschoren. Op een dag verscheen hij niet en bij navraag in de desa hoorde Willem, dat hij ge storven was, plotseling en op moham medaanse wijze begraven. Het jonge paar treurde om hem en Emma stelde beschaamd vast dat ze nooit zijn kook- prestaties zou kunnen evenaren. Op een middag zaten ze thee te drinken, toen ze plotseling haar kopje uit de hand liet vallen. "Manniezie jij het ook?" Ja, Willem zag het ook. Stram en stijf en vermagerd kwam Laleng het erf op en bood opnieuw zijn dien sten aan. "Kepriji, Laleng, kepriji?" sta melde mijn vader die nog altijd dacht aan hallicunaties te lijden. Ja, toewan moedah, ze hadden Laleng te snel be graven. Hij was schijndood geweest en weer uit zijn graf gekropen. Helaas duurde zijn opstandig maar kort. Deze keer was hij werkelijk ter ziele. Karto nam lelijk wraak op de zuinig heid van de jonge mevrouw. Hij waste op gezette tijden Motley, het witte hondje, dat een rol had gespeeld bij het tot stand komen van hun verloving (Romantiek in het oude Indië, Kerstnr. tong Tong 1978). Op een dag kwam hij met nauw ingehouden triomf ver tellen, dat het hondje dood was. De veearts stelde vast: Vergiftigd. Wil lem, zelf geschokt door het verlies van het trouwe kameraadje uit zijn vrij- gezellentijd, waarschuwde Emma geen verdriet te tonen. Dat maakte Karto onzeker en kort daarna kwam hij lepas vragen. Op 15 april 1892 deed een dochtertje haar intrede in het jonge gezin. Ze had Willem's trekken en goudbruin haar, maar haar grote wijde ogen wa ren donker als die van Emma. Naar de beide afwezige grootmoeders werd zij Margaretha Christina genoemd. De oude Carsina, totaal verzoend met het bewind van de jonge mevrouw, vroeg het kindje te mogen vasthouden in haar bevende, door reumatiek ge kromde arm en murmelde met haar oude mond zegewensen over het hoofdje van de kleine blanda. Maar Emma had nog moeite in de rol van jonge moeder. De ochtenden wa ren lang als het kindje sliep, Willem kwam pas tegen de rijsttafel thuis en moest daarna tot theetijd weer terug naar de fabriek. Ze had als meisje altijd het idee gehuldigd dat de man niet boven maar naast de vrouw moest staan en ze vroeg Willem haar de bendy ook eens te laten besturen, ze had de kunst allang afgekeken. Zijn onverbiddellijk "nee, te gevaarlijk, denk aan ons kind", wakkerde haar verzet aan. Ze vond daarbij steun bij de zuster van de controleur van Ban- joemas, Lien Pagalotti. Op een dag kwam een collega mijn vader vertellen, dat hij diens bendy had zien voorbijvliegen, ventre terre, alsof hijzelf hem bestuurde. Toen mijn vader hem woedend om uitleg vroeg, Het werk op de suikeronderneming, waar de oogst in volle gang is. vertelde hij proestend: "Je vrouw hield de teugels, naast haar zat Lien Paga lotti en achterop stond Praja met een gezicht alsof hij zijn laatste oortje ver snoept had". Ziedend van drift begaf mijn vader zich naar het huis van de Pagalotti's en hoe Zijn Emma leerde hij telkens kennen van een andere kant. Lief en toegewijd en opofferend als het Margootje be trof. Liefhebbende echtgenote, die een riddercostuum voor hem naaide, waar mee hij de eerste prijs won op het bal costumé. Zijn paard versierend met bloemslingers toen hij meedeed aan het concours hippique. Maar koppig als het gaat om wat zij noemt haar rechten als mens. Praja, die opzij van het controleurshuis bij de bendy stond, denkend aan het standje dat de toewan maken zal als hij van het avontuur ervaart, vertrouwde zijn ogen niet. Daar kwam de toewan het erf opsjok- ken in een oude, afgedankte tuinbendy, waarvoor een schonkig, suf desapaard was gespannen. Hij riep luid spada en toen de bediende met het leitje kwam, schreef hij fors zijn naam. De controleursvrouw kwam, gevolgd door haar dikke schoonzus Lien, naar bui ten, beide dames uiterst nieuwsgierig en wat beducht. Achter haar aan Em ma, die beduusd moest toelaten dat haar man haar beval in te stappen. De hele onderneming was getuige van de afstraffing die Willem haar liet on dergaan. Het desapaard sukkelde de weg op, stond soms met een bizar danspasje stil of besloot uiterst om slachtig zijn behoefte te doen. Praja werd met de goede bendy vooruit gezonden, de zwarte paardjes fier ren nend over de weg. Voor hun huis hield Willem in en tilde zijn vrouw uit het oude vehikel. Al die tijd had ze fier rechtop gezeten met flikkerende donkere ogen. Hij kuste haar. "Dwaas wijfje, wat had er met ons kind kun nen gebeuren, als je met de bendy was verongelukt?" "Dat zou ik niet, je zult moeten toegeven dat ik even goed mennen kan als jij!" Hij lachte schallend. "Ten slotte ben je dan ook een plantersvrouw I" (wordt verv0|gd) door Dr. H. J. de Graaf Historische feiten, interessante bijzonderheden en anecdotes uit de kleurrijke historie van de oude koloniën. De wens van vele lezers van ons blad eindelijk vervuld: een bundel van de beste verhalen van onze Indische historicus in boekvorm. Een naslagwerk voor nu en later! f 49,50 porto f 6,25 Een Moesson uitgave. Bestel het bij ons of bij een andere boekhandel.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 9