Geschiedenis en geheugen
BOEKBESPREKING
Narcisme (eigenliefde), Megalomanie (grootsheidswaan)
Cornel Lumiére, De Tolk, krijgsgevangene aan de River Kwai, vertaald, Hollandia,
Baarn 1981. Voorwoord Wim Kan.
Het boek bevat een levendige beschrijving van het gebeuren aan de Kwai rivier
bij de aanleg van de spoorbaan in de jaren 1942 - '43, de periode daarvoor en
daarna. Wie het boek als onbekende met het gebeuren leest krijgt een duidelijk
beeld hoe alles is toegegaan.
Vergelijken wij het documentaire materiaal met hetgeen in het verhaal door
Lumiére is beschreven, gaan wij er toe over het inzicht van de schrijver te ana-
liseren op details, welke soms belangrijk zijn, in vele gevallen echter niet, dan
blijkt dat het alles uit de herinnering is opgeschreven, het geheugen van de
schrijver is de bron waar het verhaal uit is voortgekomen.
De eerste vraag die kan worden ge
steld: wat is het geheugen?
Als het werk niet het product is van
een man die aan een hersenletsel lijdt
of aan seniliteit, maar met een geheu
gen dat redelijk goed functioneert, dan
kan hij zich de vraag stellen of er niet
iets bestaat dat kan worden aangeduid
als de pathologie van het geheugen.
Deze behoeft niet zo ernstige vormen
aan te nemen, maar als wij een glas
wijn een paar dagen laten staan, het
vocht eruit verdampt, dan vinden wij
op de bodem van het glas het niet
verdampte gedeelte, zonder geur en
smaak. Zo gaat het ook met ons
geheugen. Willen wij uit het geheugen
een boek schrijven over hetgeen wij
hebben beleefd, dan is het soms of
wij in een slecht verlicht vertrek een
aantal half uitgewiste gele bladzijden
terug vinden. (Een beeld ontleend aan
Arthur Koestier in Bricks to Babel,
New York 1981).
Er is een tijd geweest, dat het leven
niet zo haastig, vol stress was, in een
bijna statische samenleving, zoals die
voor een paar duizend jaar in Europa
aanwezig was en tot voor kort op
geïsoleerde eilanden. Geoefende men
sen, vaak priesters, konden een heel
boek woordelijk reciteren (Homerus
lllias). Schrijfkunst en de haast van
de moderne mens hebben het geheu
gen doen atrofiëren (wegkwijnen) als
functie, wij maken aantekeningen, heb
ben onze archieven en daar moeten wij
mee leven als wij een historisch ge
beuren na vele jaren willen weergeven.
Foto's, tekeningen en dagboeken kun
nen ons helpen om het geheugen te
ondersteunen.
Er bestaat nog een groter gevaar dat
ons geheugen ons parten gaat spelen:
onze persoonlijke eigenschappen en
de veranderde omstandigheden waar
onder wij leven. Als bijvoorbeeld onze
ijdelheid mede een rol vervult zijn we
helemaal verloren. Dan ontstaat een
vergroting van onze rol in het ge
beuren; het geschetste beeld wordt
oververgroot.
Schrijver begint in de 'proloog' met de
motieven van de redder te schetsen.
Die reddersrol zal hij steeds willen
spelen. Wij moeten dan vragen waar
om? Hij is een man eveneens gevan
gen, die deelde in de risico's der
Meeslepend verteld, maarde rol
van 'De Tolk', de gebeurtenissen aan de
hand van bekende feiten gecontroleerd,
zin voor zin, woord voor woord; dan valt
het geheel in duizend scherven, zoals
een glazen vaas van grote hoogte op de
straatstenen neergesmetenjammer.
Elias Canetti, natuurkundige, filosoof,
tijdbeschrijver, nobelprijs 1981, schreef
in 1975 Das Gewissen der Worte. Ook
zinnen en inhoud van een boek hebben
een geweten. Waar roekeloos wordt om
gesprongen met data en feiten (ook al
zijn deze voor verschillende interpreta
ties vatbaar), ontaardt geweten in ge
wetenloosheid.
slachtoffers en de haat van de be
wakers jegens alle gevangenen en hij
werd eveneens geslagen als andere
gevangenen. Over het algemeen ge
nomen werd hij vaker slecht behan
deld dan anderen, omdat hij zich waar
en wanneer hij maar kon tussen de
overheerser en een paar ongelukkige
medegevangenen opstelde. Hij stond
er omdat hij er tijdens de eerste da
gen in gevangenschap voor had ge
kozen, hij wilde niemand in de steek
laten, proberen te bemiddelen, met
voorbij gaan van de risico's, wetende
dat hij niet beloond zou worden.
Hij kwam als soldaat tweede klasse
(gewoon dienstplichtige, waarbij geen
soldaat eerste klasse en tweede klas
se bestond, v.W.) in de broeiend hete
barakken van Medan op de oostkust
van Sumatra en het werd hem al gauw
duidelijk dat hij nooit een eerste klas
soldaat zou worden. Binnen tien dagen
had hij het voor elkaar overgeplaatst
te worden van het warme laagland naar
de koele 1200 m hoge bergen van
Brastagi, waar het heerlijkste klimaat
van het hele Oosten zelfs het soldaten
leven draaglijk maakt.
Hier zien wij de 'handige jongen', die
de weg weet een uitzonderingspositie
te verwerven. Hij sluit zich meer aan
bij de officieren, wij zien in hem de
Streber, die regelmatig in het hoofd
kwartier was te vinden, tenniste met
de bataljonscommandant - maar er
bleef een redelijke hoeveelheid on
plezierig legerwerk daar moet
hij van af. Voor de Japanse inval
is er een 'struggle for high life'. Ook
aan het onplezierige legerwerk weet
hij zich op handige wijze te onttrek
ken. En zo kwam het dat terwijl de
andere soldaten iedere dag het vuile
legerwerk opknappen, hij de omge
ving afreisde om judoles te geven met
's middags af en toe een partijtje ten
nis met de bataljonscommandant.
Na de Japanse landingen leefde hij ge
rieflijker - zo lang het duurde - daar ik
kwartier en eten met de kapitein deel
de. Eigenlijk ben ik voor beide (dat
is dus eten en kwartier) verantwoor
delijk.
Er volgt een beschrijving van het te
rugtrekken en de strijd; wat wij er van
weten is het anders verlopen. De Sec
tie Krijgsgeschiedenis van de Gene
rale Staf hoeft er niet aan te pas te
komen; dan blijft van zijn verhaal niet
veel heel. Dat is echter niet zo be
langrijk - het is wat ik er over vertel
en die ik speelt een bijna even grote
rol als de majoor, die opgewonden en
zenuwachtig was. Hij weet de situatie
te ontwarren.
De spanning onder de terugtrekkende
troepen steeg. Omsingeld door een
inlandse bevolking, de Bataks, die fel
anti-Hollands warenWaren de Ba
taks fel anti-Hollands? Och, het past
in het verhaal. Dan eens informeren
bij een Batak-kenner, opgegroeid in
die streek, voor en na de oorlog
steeds met hen in nauw contact; er is
hem niets van bekend.
Schrijver maakt een plan om met zes
tien goed uitgeruste, goed bewapende
mannen, die vastbesloten zijn zich
overal doorheen te slaan - of dat nu
een gebied is met een vijandige be
volking, ontberingen, vermoeidheid,
ziekte, tropische oerwouden, of Japan
se patrouilles, het doet er niet toe.
Een roekeloosheid voortspruitend uit
grootheidswaan.
Hij kleineert 'de hoge officieren! - die,
toen eenmaal de eerste angst ver
dwenen was, weer moed vatten
Zoals hij een uitzonderingspositie heeft
verworven te Brastagi, weet hij op han
dige wijze een paar woorden Japans
te leren en wordt tolk, een betere rang
dan de zich vrij van koeliewerk kaar
tende en schakende officieren, die' zo
het einde van de oorlog afwachten.
Dan kan hij de mensen die op corvee
moeten beschermen.
Mag de schrijver een niet door de
beugel kunnend verhaal hebben op
gedist over de strijd en de eerste da
gen van krijgsgevangenschap in Be-
lawan, hij herinnert zich in april met
1500 man scheep te zijn gegaan op
de Tanahara Maru. Ja, als je geschie
denis uit je geheugen schrijft, kan het
wel eens mis gaan. In april heeft geen
afvoer uit Belawan plaats gevonden,
de Tanahara Maru is ons aldaar niet
bekend. En allen moesten in het ruim,
maar onze tolk mocht op het dek blij
ven. Hij zocht zich een plaatsje tegen
de brug, waar hij onder een dekzeil
(lees verder volgende pagina onderaan)
19