Sew onvercjetelyke reió Medio november 1952 besloten mijn vrouw en ik naar Bali te gaan. De aankomst met het vliegtuig was al prachtig. Op een hoogte van ongeveer 100 meter langs de zuidkust van het eiland vliegend, was het een schitterend gezicht. De groene palmenrij met hun lange slagschaduwen, daarvoor het blinkend witte strand, uitlopend in de groenblauwe zee. Om nooit te vergeten I We kregen een kamer in de nieuwe vleugel van het Bali Hotel in Denpasar, aan de overkant van de weg waar het oude gedeelte lag. Toen ik er in 1937 logeerde stonden hier wat huisjes. De eerste dagen gingen we wat tempels zien om daarna naar Ie Mayeur, de schilder, te gaan om een schilderij te kopen. Jean Ie Mayeur de Merpres, Belg van geboorte, woonde met zijn Balinese vrouw Pollok, misschien de meest geschilderde vrouw ter wereld, in Sanur vlak bij het strand, zodat hij van zijn huis zo de zee in kon lopen. Pollok eri Ie Mayeur voor de ingang van hun huis. We waren er vrij vroeg en toen wij zijn tuin binnenliepen zagen wij een ge bruinde Europeaan op blote voeten, in een khaki broekje en met ontbloot bovenlijf, rondlopen. Dat wij zo maar aan kwamen lopen scheen voor hem de gewoonste zaak van de wereld. Na kennis gemaakt te hebben met hem en zijn vrouw liet hij ons zijn huis zien. De voorgalerij was geheel met jute bekleed en hierop had hij met rode kleurstof Balinese motieven geschil derd. Onder het drinken van een kopje koffie vertelde hij ons dat hij een deel van een Belgische handelsdelegatie, die op het eiland rondtoerde, verwacht te. Hij wilde voor zijn landgenoten wat bijzonders doen en daarom had hij voor de lunch een speenvarken laten bra den. Een gamelanorkest uit de buurt zou komen spelen, waarbij Rindi, een leerling van de Kebiyardanser Mario, deze dans zou komen uitvoeren. Samen met Pollok zou dan nog een burungdans opgevoerd worden. En of wij nu maar zo vriendelijk wilden zijn om de delegatie te ontvangen, want hij was gewend om 's morgens met Pollok een uurtje te gaan zwemmen. Onder tussen liep hij naar een kast en haalde daar flessen jenever, whiskey en cog nac uit en zette die op een tafeltje en wees ons de ijskist waar bier en fris drank in lag. Daarna verdween Ie Mayeur met Pollok in zee en gingen wij, in afwachting van de dingen die komen konden, de tuin met de vele beelden bekijken. Elk beeld had een kembang sepatoe achter het oor. Na ongeveer 20 minuten kwam de de legatie er aan. Na kennis gemaakt te hebben, maakten wij ze duidelijk dat ik niet de schilder was, maar wel de voorlopige gastheer, daar de werke lijke aan het zwemmen was. Na de tuin bekeken te hebben, gingen we naar de voorgalerij om wat te drinken. Le Mayeur had ons ook de kast gewezen waar de glazen stonden en alles liep erg vlot, want het waren vrolijke, ge zellige mensen. Op een gegeven moment vroeg iemand aan mijn vrouw hoe lang wij hier al logeerden. "O", zei mijn vrouw op haar horloge kijkend, "we zijn hier al ruim drie kwartier en logeren hier niet, maar zijn evenals U eendagsgasten." Zij stonden paf en waren er even stil van. Nog geen uur in huis en dan al zo vrij rondlopen, dat kon alleen in Indië. Na een poosje kwamen Pollok en le Mayeur terug en werden enthousiast begroet door hun landgenoten, die on dertussen aardig met de flessen waren omgesprongen. Ni Pollok, een klassieke Balinese schoonheid. Ondertussen waren Baliërs langs het strand in de tuin gekomen en stelden hun instrumenten op onder een pen- dopo van ongeveer 10 bij 10 meter, die links voor het huis stond op de over gang naar het zand. Even later kwam er een jonge Balinees in een khaki broek en hemd, met een koffertje in zijn hand, op het huis af. Mijn vrouw was op dat moment in de badkamer en le Mayeur kwam haar waarschuwen dat Rindi er was en dat hij de badkamer nodig had om zich te kleden en te schminken. Rindi verdween in de slaap- en badkamer en toen gebeurde het ongelofelijke. Ongeveer een half uur later kwam er een Balinese prins naar buiten met hoofd-, hals- en armversierselen, in een prachtige sarong en het gezicht ge schminkt met ogenzwart en lippenrood. Een ongelofelijke metamorfose. Rindi die met Mario gold als de beste kebi yardanser van het eiland, liep naar de pendopo. Hier zat het gamelanorkest klaar, achter in de pendopo. Er kwam dan een open ruimte en aan de voor zijde van de pendopo stond een trom- pong. Dit is een ongeveer drie meter lang en een 20 cm hoog toestel van hout met Balinese motieven besneden, waarin gongs van verschillende toon hoogte zijn opgehangen. Hierachter zette Rindi zich neer. Wij gingen zitten op een soort mini amphitheater, zodat iedereen alles goed kon zien. Wat we toen zagen was van een niet te beschrijven schoonheid en gratie. Bij de kebiyar is de danser steeds ge hurkt en heeft in iedere hand een stokje, waarmee hij op de gongs tikt. De stokjes waren zwart gelakt met een gouden band in het midden. Dansende achter de trompong, hier en daar op een gong slaande, dan weer de stok jes zo snel tussen zijn vingers rond draaiende dat er een gouden zonnetje oplichtte, vooral als de zon de stokjes belichtte. Gehurkt achter de trompong danste hij heen en weer, dan weer naar achteren tot vlak bij het orkest om met een paar snelle danspassen achter de trompong op een gong te slaan. Het was doodstil onder de gasten en je hoorde alleen het gezoem van de filmcamera's. Zo iets moois zie je maar eens in je leven. Na een korte rust voor Rindi, werd door Pollok en Rindi de vogeldans uitgevoerd. Hierbij had Pollok gesti leerde vleugels aan haar armen en op haar hoofd een versiersel met bloe men. Na de intens mooie kebiyar was deze dans een beetje een anti-climax. Voor het huis was intussen een lange gedekte tafel opgesteld met diverse gerechten. Houten banken stonden rondom de tafels aangeschoven. Hier gingen we zitten en kregen nog wat te drinken. Even later kwamen vier meis jes met een soort brancard tussen hen in, van achter het huis aanlopen. Op de "brancard" lag een prachtig bruin ge- 10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 10