poirrié HOTEL UBUD ALTIJD TERUG NAAR BALI (Vervolg: "Flitsen van een leven op Bali") dere taal, die zich kennelijk goed leent voor het maken van grappen en grol len. "Er is niet" wordt hier aangegeven met "sing ade". Het taalgebruik wordt echter niet door de kaste bepaald. Onder de handwerkslieden op Bali heerst een stelsel dat enigszins aan onze middeleeuwse gilden doet den ken: een meester omringd door meer dere gezellen en leerlingen. Als nu een meester (Pandai), ook al is hij van de laagste kaste, zijn gereedschap ter hand neemt, zal een ieder hem in het Hoog Balinees aanspreken. Legt hij het neer dan competeert hem de taal die bij zijn kaste hoort in verhouding tot de aanspreker. Bali is het land van de verenigingen. De godsdienstige verenigingen, de Bandjars zijn o.a. belast met het on derhoud der tempels en verrichten waakdiensten. De waterschapsvereni gingen, de soebaks, zijn verenigingen van sawahbezitters die belang hebben bij hetzelfde irrigatiesysteem. Er zijn verenigingen van badjingvangers en verenigingen van tunnelbouwers. Deze laatsten leggen zich toe op het boren van tunnels door bergwanden om wa ter van de ene kant van de berg naar de andere kant te krijgen, ter bevloei ing van sawah's. Deze tunnels worden met primitieve middelen aangelegd maar zijn desondanks vaak tientallen Uit uw blad hebben wij voor de trip door Indonesië, veel waardevolle informatie gehaald, vooral adressenmateriaal be treffende onderdak en logies. Wij hebben aan uw adressenmateriaal veel fijne kontakten te danken, en aan deze kontakten weer veel goede ken nissen en bijna vrienden. Hiervoor on ze hartelijke dank. Misschien zijn er onder uw lezers, die wij op onze beurt weer een plezier kunnen doen met een adres dat wij op Bali ontdekten. Het betreft hier: Hotel Ubud, in Ubud, centraal Bali. Een balinees erf waarvan de huizen die erop staan als hotel zijn ingericht. Comfortabel op een manier zoals In donesië 40 jaar geleden comfortabel geweest moet zijn. Een vriendelijke balinese manager, (die voortreffelijk Nederlands spreekt) uiterst vriendelijke en hoffelijke bediening, maar geen stromend water of warm water, gewoon een verfrissende mandie, bij iedere ka mer een veranda en een voorkamer, een goede keuken en iets dat toch niet te beschrijven is de SFEER I Het hotel is van Nederlanders die ons kille land vaarwel hebben gezegd en nu in Australië wonen, fijne gastvrije en heel aardige mensen. En ook de prijs is acceptabel, een tweepersoons kamer met alles erom en eraan van Rp. 6000,tot Rp. 9000,per dag. J. H. L. ALDENHOFF kilometers lang en iets minder dan manshoog. Er worden langjarige con tracten gesloten met de soebaks op "no cure no pay" basis. Geen betaling als er geen water komt. De touristen kwamen in die tijd hoofd zakelijk per K.P.M.-boot in Boelèlèng aan, gingen per auto naar het zuiden, logeerden in het Balihotel, maakten vandaar uit een aantal trips en vertrok ken enkele dagen later weer via Boe lèlèng. In later jaren kwamen ze ook met de veerpont van Banjoewangi naar Gilimanoek of per K.N.I.L.M.-vliegtuig. Maar daarnaast begon in 1931 ook het massatourisme met cruiseschepen. Ze vertrokken als regel na nieuwjaar uit Amerika en passeerden Bali in febru ari of maart. Het waren de Franconia en de Caronia van de Cunard White Star Line, de Empress of Britain van de Canadian Pacific, de Mariposa en de Lurline van de Matsonline, de Re solute van de Hamburg Amerika lijn en de meest luxueuze van allen, de Stella Polaris van Det Bergenske Dampskib- selskab. 's Morgens vroeg zetten ze in Boelèngèng zo'n 400 a 500 passa giers aan de wal die dan hun trip over Bali begonnen terwijl het schip rond voer en bij Padangbaai ten anker kwam. 's Avonds werden de passa giers weer geëmbarkeerd, brachten de nacht aan boord door en maakten de volgende dag van uit Padangbaai nog een tweede excursie. Het vervoer aan de wal en alles wat daarmee samen- "Kijk dan, wat een prachtig rustiek doorkijk je, daar links van die ouwe masseuse". hing werd geregeld door Bob Mörzer Bruyns, die daarvoor dan naar het zui den kwam. Voor de kleine Europese gemeenschap en ook voor een aantal Balische Hoofden, was een bezoek aan boord van deze schepen een welkom verzetje. Vooral de scheepswinkel en de kapper waren erg in trek. Er waren soms merkwaardige figuren onder de touristen. Zoals de man met een hartkwaal die met z'n dokter reis de, op Kintamanie last van z'n hart kreeg en met injecties moest worden opgepept en gelukkig levend op Pa dangbaai arriveerde. Maar hij was happy, hij had "the last Paradise" ge zien. En dan dat oude kereltje, dat blijkbaar alleen z'n passage had be taald en verder op eigen gelegenheid met een oude fiets Bali rondtoerde. Hij zag er uit of hij in geen maanden uit zijn kleren was geweest. Aan boord van de Empress of Britain troffen we aan Walt Disney en zijn vrouw. Hij had net een griepaanval en kon dus de wal niet op. Er werd daar om voor hem aan boord een legong- dans gearrangeerd. De état-major van 't schip maakte daar nogal bezwaar tegen. Ze waren bang voor diefstal door de "natives". Maar 't was anders, toen het dansgezelschap weer aan de wal terug was, bleken een aantal on derdelen van het gamelanorkest aan boord te zijn achterovergedrukt. (slot volgt) Wij hadden veel over het mooie Indo nesië gehoord en onze grootste wens was dit land ooit eens te kunnen be zoeken, inclusief een bezoek aan Bali uiteraard. Deze droom ging in november 1980 in vervulling. De bungalow (logeeradres uit Moesson) lag vlak bij het strand, doch ook weer tamelijk ver verwijderd van de touristenaccomodaties. De eigenaar/gids sprak Nederlands wat voor ons een goede uitkomst was. Het was een sympathieke man die het eiland erg goed kende. Wij hebben nu nog contact met hem. Wat ons tijdens de excursies over het eiland opviel was dat het, wat de "verpesting door touristen" betreft, best wel meeviel. Zoals bekend is de natuur overweldigend mooi. Het eiland biedt alle voorwaarden voor een ideale vakantie: zoals gezegd de natuur, het weer, de schitterende stranden en, voor velen het belangrijkst, de cultuur; van alles is er wat. Persoonlijk vinden wij Bali een oord waar je rustig elk jaar op vakantie kunt gaan zonder er uitgekeken te raken. Jammer genoeg is dit niet mogelijk. Maar als legendes de waarheid spreken, hoeven wij ons geen zorgen te maken: beweerd wordt dat, wie ooit een bezoek aan Bali heeft gebracht, er ooit zal terugkeren. Laten wij het hopen. A. J. J. HAK 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 16