Bali, het eiland van mijn dromen
De bus bracht ons in de avond naar Sanur Beach, naar hotel Santrian. In het
donker had ik, overal verspreid, bungalows zien staan, maar geen haar op mijn
hoofd dacht er aan, dat wij voor een paar dagen zo luxueus zouden worden
ondergebracht. De jongen stopte voor één van die cottages, zoals ze daar ge
noemd worden, stapte de voorgalerij op en opende de deur voor ons. We ston
den in de slaapkamer, air-conditioned, met badkamer en W.C. De volgende
morgen wilde ik vóór het ontbijt gaan kijken naar zee en strand. Ik waande me
op een sprookjeseiland. Wat ik de avond tevoren niet had opgemerkt, zag ik nu
in alle kleurenpracht voor me. Een vijvertje met waterlelies, omlijst door bloeien
de kembang sepatoe. In één stap was ik er en genoot van de smaakvol inge
richte tuin. De bungalows, waarvan de daken als versierd leken met bougainville
in paarse, rose en wit.
Ik liep het pad af als in een droom.
Op een open plek stond een ornament,
gemaakt van een holle boomstam. Bij
vele offerplaatsen, een beeld of grote
steen, zag je de kleine schaaltjes van
pisangblad nog liggen. Maar daar hoor
de en zag ik de zee voor me. Mijn
Indische zee, waar ik de hele reis naar
verlangd had, hoe zou het daar zijn.
Over het schelpenpad vloog ik er
heen en wat ik me als pessimist had
voorgesteld was er helemaal niet. Maar
wel wat ik diep in mijn hart toch nog
gehoopt had. Een vrij schoon en beel
dig breed strand, omzoomd door klap
perbomen die zacht wuifden in de
wind. Geen éne tourist, zelfs niet on
der de tentjes met hun leuke palm-
daken of op de lange ligstoelen. De
restaurants aan het strand waren nu
nog leeg, maar 's middags zou het hier
wel drukker worden. Maar ook dat
bleek later niet het geval te zijn.
Het ontbijt bracht ons ook een ver
rassing. Omdat de meesten van onze
groep al vroeg weg waren, zaten we
met enkele bekenden aan tafel. Schat
tig opgemaakte schalen met verse
bloemen uit de tuin, sierden de tafels.
We werden bediend door schoonheden
in kleurige sarong en kabaja en bloe
men in het haar. We voelden ons hier
een beetje onaards, of we in het para
dijs waren gedropt door de Garuda.
Zo'n bloem, een kleine b.v. van de
Cambodja wilde ik ook ineens in mijn
haar. Vroeger in Indië nooit aan ge
dacht en in Holland "geen haar op mijn
hoofd!" Maar hier op Bali was alles
anders.
Na het ontbijt maakten we kennis met
onze roomboy, Gusti. Ik dacht meteen
aan mijn moeder, die wel eens "Gusti,
Allah" riep als ze ergens van geschrok
ken was.
De eerste dag namen we ons gemak.
Langs het strand lopen op zoek naar
schelpen. Nog geen tourist was er te
zien. Maar wel kleine Balinese jongens
met grote schelpen, die ze te koop
aanboden. Later kwamen de grote jon
gens met hun mooie houten beeldjes
onze rust verstoren. Om van ze af te
komen kochten we wat, maar het ge
volg was dat er steeds meer jongens
op ons af kwamen. Ik vond er wat op:
"Please, leave me alone!" was voldoen
de om ze allemaal op een afstand te
houden.
Bij vloed kon je in zee zwemmen, daar-
Zwerfhonden op het strand.
(Foto: Rogier)
na liepen we naar het zwembad van
het hotel om het zeewater weer af te
spoelen. Zalig
Dan was het tijd voor lunch, die we in
het strandrestaurant gebruikten. In
plaats van de overdadige rijsttafels
van de vorige dagen, eenvoudig rijst
met gado-gado en saté. De helft be
waarde ik voor de arme verschoppe
lingen, die in dit décor niet thuis hoor
den: broodmagere, uitgehongerde
zwerfhonden. Bij eb konden ze krabbe
tjes en ander eetbaars vinden om niet
van honger om te komen. Overal wer
den ze weggejaagd met de sapoe lidi.
We zagen op het strand een hele rij
zeilscheepjes liggen, die ons herinner
den aan de vlerkprauwen van Makas
sar. Met één van de schippers maakten
we een afspraak voor de volgende dag.
Hij zou ons brengen naar Serangan
(schildpadeiland). Op het eiland wer
den we hartelijk begroet door jonge
meisjes. Ze spraken wat Duits en
Engels en dienden ons als gids.
De eigenlijke bedoeling was dat we
later in hun kraampjes wat schelpen
van ze zouden kopen. De schildpad
den in half uitgedroogde vijvers hoef
de ik niet te zien, die lagen daar op
hun dood te wachten. Vergeleken bij
Bali is Serangan een achtergebleven
gebied. Voor de kinderen was geen
school, maar daar konden de touristen
wat aan doen door een bijdrage te
geven.
Na het drinken van klapperwater en de
klapa-moeda te hebben uitgelepeld,
liepen we naar het strand, waar de
schipper ons opwachtte. Veel later
hadden we niet moeten komen, want
dan werd het vloed en konden we niet
terug naar Bali. Heerlijk, door de wind
voortgedreven over het water te glij
den. Veel te vlug waren we terug. Het
(lees verder volgende pagina)