Trektocht over het Idjen-plateau en Bali (I)
door Th. Min
Het was grote vakantie, in 1936.
Toen ik in Grisee hoofd van de Chi
nese school werd, na mijn verlof in
Nederland, trof ik daar al een bloeien
de padvinderij aan. De jongens onder
leiding van hopman, Max Martherus
en de meisjes als hoppie juffrouw
Siem. Beiden waren aan mijn school
verbonden als leerkracht.
Fantastisch goede groepen waren het.
Ze hadden een groot braak liggend
terrein ter beschikking: een glooiende
grasvlakte, omgeven door bamboe
stoelen en struiken. Geheel eigenhan
dig hadden ze blokhutten gebouwd,
een keuken en een loods.
Bijna alle leerlingen waren bij de pad
vinderij. En vanzelf leefde ik mee met
hun doen en laten. Iedere maand gin
gen we met volle maan kamperen op
de kalkheuvels van Giri. Zaterdagmid
dag naar boven met tenten en kook
gerei. De heuvels waren maar 100 me
ter hoog, maar het woei er heerlijk fris.
We deden mee aan afstandsmarsen en
sportwedstrijden, enz.
Toen kwamen we op het idee om met
de oudste patrouille-leiders, jongens
van 13/14 jaar, een trektocht te maken
naar Bali. Ik had een grote ouwe
Chrysler van 1920. Oersterke motor,
maar harder dan 50 km haalde hij niet.
Maar kapot kreeg je hem ook niet.
Als we toch die kant uitgingen, konden
we meteen wel het Idjen-plateau gaan
beklimmen, het meest oostelijke ge
bergte van Java. Nou regende het in
Oost Java van april tot oktober nooit,
dus ging de kap omlaag; de tent werd
achter op de bagagedrager gepakt, 6
man in de wagen met de rugzakken en
de lange reis begon. Mijn vrouw en
2 kinderen had ik naar Malang ge
bracht bij een bevriende familie.
We reden via Soerabaja langs de kust
weg. Oost Java kent 3 grote berg-
plateau's: Tengger, Jang en Idjen. Res
tanten van enorme vulkanen met nog
werkende vulkanen op de hoge ran
den van het plateau. Maar de noord
kust is bloedheet en 300 km tot Ban-
joewangi vergde zowat een hele dag,
maar we reden vandaar toch een eind
de hellingen van Idjen op, tot aan de
onderneming van Teun Ottolander. Dat
was een Duitser, die een eigen plan
tage had. Zoals veel Duitsers was hij
na de 1ste wereldoorlog naar Indone
sië verhuisd, getrouwd met een
Javaanse vrouw, die de bijnaam "Nero"
kreeg en verdiende. Daar zetten wij
onze tent op en vroeg de volgende
morgen begonnen we de klim naar de
Idjen. De rugzak over de schouders
en om de beurt droegen we de tent
met 2 man.
Op open plekken hielden we rust.
Prachtig ontvouwt zich dan de schoon
heid van dit land. We keken neer op
Bali en de andere Kleine Soenda ei
landen, de Java zee en de oceaan in
het Zuiden en het prachtige landschap
(lees verder volgende pagina)
Het Idjen-plateau met kratermeer, op de achtergrond de Merapi.
(Foto: K. T. Satake)
WEERZIEN MET BALI NA 40 JAAR
Na 40 jaar keerde ik naar Bali terug. Op de terugweg van Australië deden we
Bali aan. Mijn vrouw had het eiland nooit bezocht en al wist zij wel, dat van
het "oude" Bali niet veel meer over was, toch wilde zij het graag zien.
We hebben het geweten I
Zodra het massa-tourisme op gang kwam, werd het levenspatroon van een deel
van de bevolking verstoord.
Aan die touristen was geld te verdienen en in Sanur verrezen torenhoge hotels.
We zijn er even gaan kijken en ik gruwde, van wat ik daar zag. Op het strand
zonnebaadsters en -baders; dames, op een driehoekje en wat koordjes na, naakt.
Tenminste alleen de jonge I En mannen, vaak walgelijk dik, flaneerden rond of
zij de vorsten van dit eiland waren. Wat een tegenstelling met de serene rust en
schoonheid van de offerprocessies, die ik lang geleden mocht aanschouwen.
Zelden ben ik zo pijnlijk gekwetst in mijn liefde voor het prachtige stukje Indo
nesië, dat Bali heet.
En waar we ook kwamen, overal zwermden vrouwen en kinderen met "Balinese
kunst", die zich opdrongen. We kregen zelfs geen kans de tempels rustig te
bekijken. Toen ik in hun eigen taal vroeg, om ons met rust te laten, dropen ze af.
We waren in een werkplaats, waar wel 20 mannen en kinderen aan het hakken,
schuren en poetsen waren. Massa-produktie I van kunst. Ik pakte zo'n beeldje
en keek eens naar de prijs. Onder het voetstukje stond 50,Ik vroeg aan de
vrouw voor wie die prijs bedoeld was. Van één beeldje stonden daar minstens
10 kopieën en nog slechte ook! "Ah, de tuan sprak Indonesisch! Untuk toeris
Amerika, Eropa dan Nippon" (voor Am., Eur. en Japanse touristen). Maar voor
tuan werd het tenslotte 5,
In Kuta wilden we de beroemde zonsondergang zien. Maar daar zagen we een
hele kolonie "hippies". Schooiers waren het. De drugs straalden van hun ge
zichten af. Op mijn vraag, wat voor lui dat waren, vertelde een Balinees ons,
dat het Australiërs, Amerikanen en orang German (Duitsers) waren. Die hokten
daar in kamponghuisjes al jaren lang. Gelukkig kon ik mijn vrouw ook nog iets
van het echte Bali laten zien, maar we moesten wel diep het land in.
Tweemaal daags wordt de "Apendans" vertoond, zo maar een hap uit het grote
toneelstuk, de voorstelling in beeld van de Ramajana.
We waren beiden blij, dat ons vliegtuig weer opsteeg. Mijn vrouw gaf mij groot
gelijk, dat Bali haar tegen zou vallen.
En ik zelf? Ik wil Bali nooit meer zien, probeer mijn tweede bezoek te vergeten
en de mooie herinneringen aan onze tocht van destijds levendig te houden.
Th. M.
22