(Vervolg: "Balen van Bali") het tourisme ook dat binnenland te pakken. Op Sanur stikt het van de z.g. apendansen, de Kecak. Eerst wa ren wij in de veronderstelling dat het maar één dans was, maar later bleken er meerdere te zijn. Ook wij werden er heen gebracht door een gids, die ons verzekerde dat dit de beste was; ach teraf helemaal niet waar. De dans werd in het donker uitgevoerd, dat hoort mis schien dan wel zo vanwege het effect, maar men kon dus helemaal niet filmen. Vaak had ik deze dans thuis op de TV gezien en hem erg mooi gevonden, maar doordat het te donker was ge worden, konden wij er niets van ma ken; overigens was de dans ook veel korter dan die wij op de TV zagen. Op de terugweg zagen wij een andere kecak-dans wél met licht in de bomen. Dat hadden wij nu net nodig gehad. Maar helaas het was voorbij, en de andere dag moesten wij weer weg. Inderdaad, Bali geeft de indruk (vooral op Sanur) een Madurodam of Volen- dam of bollenvelden of Valkenburg te zijn. Jammer voor Bali, jammer voor de bevolking, jammer voor hun adat. Tot overmaat van ramp werden wij 's nachts om 3 uur uit bed getrom meld, want we moesten met het vlieg tuig van 4.30 uur naar Jakarta in plaats van* 10.00 uur. Wij stonden 's ochtends om 6.30 uur op Halim en ons KLM-toestel vertrok pas die middag om 16.30 uur Bali, mooi nee hoor, men kan net zo goed naar de Zuidkust gaan bij Palaboean Ratoe. De balen van Bali B. FUTSELAAR Desa-tafereel op Bali uit idyllischer tijden. Balinese typen. (Foto: H. Bongers) GA NAAR BALI Ik had een oom die op Bali bij de B.O.W. (later heette dat P.W. van Provinciale Werken) werkte en o.a. be last was met de wegenaanleg. Mijn schoolvakanties bracht ik bij hem door en o, wat heb ik genoten van de auto tochten die wij bijna dagelijks maakten door het prachtige eiland. Wat een natuurschoon, wat een vergezichten als we de bergen in reden. Van be paalde punten konden we de zee zien liggen waarop vissersprauwen en ook wel eens een "kapal poeti" van de KPM. En dat alles omzoomd door een witte schuimende branding. En altijd ontmoetten we wel een of an dere processie naar een tempel waar in fleurig geklede vrouwen en meisjes de offerspijzen op het hoofd meedroe gen. En tijdens de tempeldansen kon den we de mooie met gouddraad be werkte kleding, de prachtig gemaakte en geverfde maskers, voorstellende goden en demonen, bewonderen. Wat een mooie herinneringen had ik aan mijn schoolvakanties totdat Door een samenloop van omstandig heden kwam ik in mijn militaire dienst tijd op Bali terecht. Maar nu niet als vakantieganger met de weelde van eigen autovervoer over prachtige ge asfalteerde wegen, maar aangewezen op militaire vrachtwagens en de be nenwagen. In mijn jeugd reed ik LANGS diepe ravijnen, maar toen moest ik erdoor heen, dus hier derin en daar deruit, vaak wel tot 100 meter diep. Wat heb ik genoten van het uitzicht vanuit ho tel Kintamanie, met in de diepte het meer en in de verte die zwarte afge koelde lavastromen tegen de helling van de goenoeng Agoeng. Maar toen ik van boven te voet moest afdalen naar het meer met een hoog teverschil van 600 meter, en daarna de helling aan de overkant weer op, terwijl je het resultaat van de afdaling nog in je knieën voelde, toen zag ik er het moois niet meer van. Op zulke momenten verwenste ik dat mooie ei land met al zijn demonen. Ik hoorde iemand eens zeggen: "Eerst Bali zien en dan sterven", maar als je een bergtop moest "nemen", dacht je wel eens: "Ik sterf liever dan Bali weer te zien". Maar gelukkig worden de beroerde dingen door de mooie naar de achter grond gedrongen. En als ik nu aan Bali denk, dan hoor ik weer de woor den van Ir. Sissing, toen we over een in de rotsen uitgehouwen weg langs de zee reden: "Kijk, wat je daar ziet is nou gelijk aan de Rivièra. Je hoeft er niet voor naar Zuid Frankrijk te gaan!" En hij kon het weten. En nu is mijn advies: "Mensen, als je iets moois wilt zien, ga dan naar Bali!" TH. KEMPFF Frontzijde van het Bali Hotel in Denpasar, zoals velen van ons het nog zullen kennen. 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 27