hoger gelegen omgangen, zal hij de sfeer van het stoffelijke (Rupadhatu) verlaten om zijn intrede te doen in de sfeer van het geestelijke (Arupadhatu). In plaats van vierkant zijn de omme gangen hier rond. Op de drie steeds kleiner wordende plateau's bevinden zich opengewerkte stupa's, eerst, 32, dan 24 en tenslotte 16. Binnen in deze stupa's bevindt zich een beeld van de Buddha, met de handhouding van het verkondigen van de leer of de dharma, de Dharma-tjakra-mudra, het draaien van het wiel der Wet. Als bekroning van het monument staat er de centra le grote Stupa, waarop eens een pi nakel met zonnescherm heeft geprijkt. Deze grote Stupa is niet toegankelijk en bevat als symbool van het Nirwana, de grote uitblussing, geen beeld. Iets anders dan leegte en stilte is hier ondenkbaar. Zowel het Hinduïsme als het Buddhis- me hebben op den duur op Java geen stand gehouden maar zijn overgegaan naar Bali, waar beide in hun eigen vorm heden nog worden beoefend. Deze overgang begon in ongeveer 1000 van onze jaartelling en heeft enige eeuwen geduurd tot ongeveer 1500. Maar hoe was het geloof van de oorspronke lijke Balische bevolking voor de Ja vaanse penetratie? De oorspronkelijke godsdienst van Ba- li is, evenals dit op vele andere plaat sen en bij vele andere volken is ge beurd, ontstaan uit het verlangen om de geheimen van de natuur te begrij pen en zo mogelijk onder controle te brengen. Er is angst voor onbekende machten, zoals daar zijn de beweging van zon en maan, van de zee, de wol ken en de wind, de donder, de bliksem en het vuur, maar bovenal de geboorte en de dood. Al zulke verschijnselen worden be heerst door machten, die men ziet als goden en geesten. Die dient de mens te eerbiedigen. Door met zulke gees ten in harmonie te leven, geniet men gezondheid, vruchtbaarheid en voor spoed. Wordt aan de geesten geen voldoende eerbied betoond, dan wordt hun toorn opgewekt, tot uiting komen de in aarbevingen, vulkanische uitbar stingen, overstromingen en epidemieën. Door een dergelijk geloof komt de mens er gemakkelijk toe zijn lot toe te vertrouwen aan hogere wezens, die voor zijn behoeften en welzijn kun nen zorgen, en die hij verantwoordelijk kan stellen voor zijn tegenslagen. Hij schept zich een pantheon van be schermende goden en van kwaadwil lende boze geesten. Beide moet hij tevreden stellen door riten, geschen ken en offeranden. Zo hadden de Ba- liërs hun eiland gemaakt tot een we reld waar talloze onzichtbare krachten werkzaam zijn. Het was een wereld van Goden, Mensen en Demonen. Elk van deze drie groepen bevindt zich op een bepaald niveau. De goden, waar toe ook te rekenen de geesten der voorouders huizen boven de wolken op de toppen der vulkanen; de men sen leven in de middenwereld; de zee en een onvoorstelbare onderwereld vormen de verblijfplaats van de boze geesten, de vijanden van de mens. Zo wordt het leven van de Baliër beheerst door deze uiterste polen: een positieve pool vormen de magische krachten uit de bovenwereld; met daartegenover de negatieve pool van de onderwereld. Alle handelingen van de Baliër moe ten in harmonie zijn met genoemde magische krachten. Dit geloof heeft tenslotte geleid tot een verering van vruchtbaarheidsgo den, van goden van water, aarde, van de zon, de zee en de bergen, maar ook van evenzovele duivelse demonen. Door het geloof van de Baliër zonder meer als Hinduisme of als Buddhisme aan te duiden, gaat men veel te ver. In werkelijkheid is dit geloof een oor spronkelijk animisme, dat in de loop der tijden werd beïnvloed door het van buiten af geïmporteerd Mahayanistisch Buddhisme van de Javaanse Shailen- dravorsten van het Java der 7e eeuw; verder het orthodoxe Shiwaïsme van de 9e eeuw; weer later de demonische praktijken van de tantrische secten van de 11e eeuw en tenslotte de gods dienst van Java, zoals die zich in het rijk van Modjopait op Oost Java had ontwikkeld. Al die geestesstromingen hebben hun sporen nagelaten in de Balische cultuur van verering van de goden en voorouders, van de natuur verschijnselen en van de demonen. Men treft evenzeer sporen aan van de zwarte magie van het Tantrische Buddhisme als van het Brahmaanse gewichel met mystieke woorden en (lees verder volgende pagina) 7 De Pura Bedji in Sangsit, Noord-Bali. De tempelingang is van binnen uit gezien. Geheel rechts op de foto de auteur van dit artikel, de heer Mellema.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1981 | | pagina 7