Alit Veldhuizen-Djajasoebrata: Mochtar Lubis: Het Land onder de Zon, het Indonesië van nu "Gedurende die reizen werd ik er mij opnieuw van bewust, hoe ontzettend groot deze archipel is en hoe gevarieerd zijn bevolking, geschiedenis, muziek, dans, architectuur en taal. Maar ik voel mij, bij al die verscheidenheid, in het geheel geen vreemdeling, want diep onder al die verschillen ervaar ik heel sterk de aanwezigheid van de vele dingen die ons binden". Het frappante van "Het Land onder de Regenboog" en "Het Land onder de Zon" was, zo meende de uitgever Sijthoff dat het een Indonesiër, Mochtar Lubis, was die schreef over de geschiedenis en cultuur van zijn land en volk. Het meest frappante lijkt mij echter, dat ieder andere na tionaliteit behalve de Indonesiërs, ge durende eeuwen geschreven heeft over land en volk van Indonesië. Bibliotheken vol. Er is geen aspect onbestudeerd en onbeschreven ge bleven. Biologen, geologen, ethnolo- gen, taalkundigen noem maar op, zij hebben met hart en verstand studies gemaakt en op schrift gesteld over dit mooiste en rijkste eilandenrijk ter wereld. Er zullen wel Indonesiërs ge weest zijn die intussen ook gepubli ceerd hebben, maar zeker zal geen een de kans hebben gekregen op zo'n uitgave als Mochtar Lubis. Het moderne Indonesië heeft meer bril jante journalisten en schrijvers, ho pelijk krijgen ook die de gelegenheid meer over hun land te publiceren dan politieke verwikkelingen. De boeken van Lubis zijn voorname lijk voor het Nederlandse publiek be langrijk. Daarom vroegen wij aan twee personen hun oordeel over zijn laatste boek. Mevr. Veldhuizen is ver bonden aan het Museum van Taal- en Volkenkunde te Rotterdam, de heer Martinot is journalist, voormalig hoofd van Aneta geweest. Beiden kennen het Indonesië van toen en nu. L.D. Het bovenstaande schrijft Mochtar Lubis in de inleiding, en daarin ligt mijns inziens de hoofdverdienste van dit boek: wij krijgen direkte informatie vam iemand die Indonesiër is en die zielsveel van zijn land houdt. En die zich bovendien niet geneert om ook negatieve zaken te belichten, maar juist daardoor geeft hij een afgerond beeld met vele facetten van het hui dige Indonesië zoals dat zich aan de reiziger voordoet. Dit boek is beslist geen reisboek of gids voor touristen, luchtigjes gecom poneerd. Geen uitstraling dus van be haaglijkheid en aanvaarding van de zaken zoals ze eenmaal zijn. Neen, de schrijver, die als journalist meermalen de harde gevolgen onderging van wat hij onder fatsoenlijk handelen verstaat, heeft zich gewetensvol beijverd onrt in zijn verslag niets over te slaan van wat hij gezien en meegemaakt heeft tijdens zijn reis. Het aanvankelijke manuscript moest aanzienlijk ingekort worden; er was ook zó veel te ver tellen I Door de uitgever daartoe in staat ge steld, voerde zijn reis over Java, Bali, Lombok, Kalimantan, Sumatra, Ambon, Banda, Sulawesi en Irian Jaya. Overal ontmoette hij oude bekenden en vrien den, die hem op zijn vragen antwoord konden geven en hem over hun eigen gevoelens en ideeën konden vertellen. Zo krijgt de lezer het gevoel mee in gehaald te worden en een kijkje ach ter de schermen te krijgen. Door het hele boek, dat overigens plezierig leesbaar is en nergens al te diep op de gesignaleerde problemen ingaat om daardoor als zwaartillend terzijde te worden gelegd, wordt men als terloops op deze zaken opmerkzaam gemaakt. Om een paar te noemen: de erosie van de bodem als gevolg van de hout kap, de vooral op Java angstwekken de bevolkingstoename, die hem doet schrijven: "kinderen, kinderen, en nog eens kinderen, echt te veel, hoe lief ze ook zijn", de geringe vorderingen die in het streven om onrecht en on gelijkheid te bestrijden, worden ge maakt. Bij het passeren van een oude, ver vallen hut op de weg tussen Sibolga en Tarutung, vraagt hij zich af wat het voor de arme bewoners van die hut betekent tot een vrij en onafhankelijk volk te behoren? Er zijn zoveel van dit soort gebieden waar de kansen op een beter leven zo verschrikkelijk ge ring zijn. De foto's, genomen door Marianne en Han Hehuat, zijn sfeervol en technisch, voorzover ik het kan be oordelen, heel goed. Zij zijn echter niet, zoals de tekst van Lubis, van "binnenuit" genomen, maar meer van "buitenaf". Een uitzondering hierop zijn misschien de foto's bij het hoofd stuk "De Molukken". De oudere ar chieffoto's hebben het statische en afstandelijke dat ze meestal hebben. Bepaald een gemis is dat bij de ar chieffoto's geen jaartal wordt gegeven. Een aantal foto's zijn beslist van "voor de zondvloed". In de tekst bij deze foto's is niet vermeld of het over een voorbije of nog durende situatie gaat. In de beschrijvingen van de foto's zijn vaak storende fouten gemaakt, teveel om in dit korte bestek op te noemen. Ook op de plaatsaanduidingen op de landkaartjes in het boek, komen ern stige fouten voor. Blz. 52 bovenste foto heet op Sumbawa te zijn gemaakt. Het gaat echter om Flores. De twee haarkammen, daaronder afgebeeld, zouden ook van Sumbawa zijn, ik weet echter zeker dat deze schildpadkam- men van Sumatra zijn. De tekst bij de foto's op blz. 55 en 56 onderaan over de achtergrond van de Barongdans en over de Ramayana, is onjuist. Dat had vermeden dienen te worden, zeker in een boek als dit. De Barong- of Krisdans is geen "panto mime waarin een fantastische heilige draak Barong, bijgestaan door een be vriende aap, de strijd aanbindt met een boze heks Rangda". De Barong-Rang- da activiteiten op Bali dienen in de kern om kwaad te bezweren dat altijd weer opkomt, en die aap is hier slechts een zeer ondergeschikte bijfiguur. De heldin uit het over heel Z.O. Azië ver breide en bekende epos Ramayana, prinses Sinta (fototekst blz. 56) werd niet "naar een donker bos op Ceylon verbannen" - hier rijzen mij de haren letterlijk ten berge - maar werd door de demonenkoning Rahwana naar zijn op Ceylon gelegen rijk ontvoerd en daar in zijn lusthof gevangen gehou den. leder Balisch kind kan U dat ver tellen. Op de kleine kaartjes door het boek verspreid komen ook ernstige fouten voor: op dat van blz. 16 (West-Java) staat bij de plaatsaanduiding van La- buhan foutievelijk Pelabuhanratu, dat in werkelijkheid honderden kilometers af ligt van Labuhan en om andere re denen bekendheid geniet; op dat van blz. 24 (Midden-Java) staat Banjar in plaats van Banjarnegara. Als U zich realiseert dat er in West-Java alleen al zo'n drie Banjars of meer bestaan, dan weet U ook hoe onprecies, zacht gezegd, de informatie op deze kaartjes is. Jammer I Het laatste hoofdstuk wijdt hij aan één stad. Deze stad die hij als "het groot ste dorp van Indonesië" karakteriseert, is natuurlijk Jakarta, de hoofdstad van het land, de plaats waar de tegenstel lingen tussen arm en rijk, machtheb benden en machtelozen tot het uiter ste culmineren. De uit West-Sumatra afkomstige Lubis, hij werd in Padang geboren waar hij ook de lagere school doorliep, bracht een belangrijk deel van zijn journalis tieke en politieke leven op Java, en met name in Jakarta, door. In wat hij over Jakarta schrijft, hoor je de Indonesiër, de betrokken en actie ve Jakartaan die over zijn eigen leef omgeving vertelt. Omdat ikzelf nog in 1979 en in 1981 een paar maanden in die stad door bracht, ervaar ik Lubis' beschrijving als kernachtig en uit het hart en merg, zoals men in West-Java zegt, geschre ven. Wat de tekst van het boek betreft, kan ik samenvattend zeggen, dat "Het land onder de zon" uitstekend is voor wie pas in Indonesië is geweest, of er bin nenkort heengaat en graag een alge mene en goede indruk wil krijgen van dat land in zijn dagelijkse gang van zaken. Vooral om de tekst zal het boek een waardevol bezit zijn. A. VELDHUIZEN-DJAJASOEBRATA 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 12