'ayStour^
poirrié
Wij verzorgen uw reis naar en in Indonesië beter
door middel van onze kantoren in:
Jakarta - Bandung - Yogyakarta - Surabaya - Bali.
Bovendien hebben wij vertegenwoordigers in
Singapore - Bangkok - Hongkong - Taipei.
Nu ook in Nederland gevestigd
Van Baerlestraat 154, Amsterdam. Tel.: (020)-716776. Telex: 11855 VAYA NL
de eeuwige jachtvelden werden qe-
stuurd.
Maar als de mens denkt goed te doen
«net in de natuurlijke gang van zaken
in te grijpen, heeft dat vaak onver
wachte gevolgen. De honden waren in
feite de opruimers van de niet geringe
hoeveelheid afval uit de Balische de
sa's. Toen het aantal honden afnam,
nam het aantal ratten en muizen toe,
en die vernielden op hun beurt een
deel van de rijstoogst. Het afmaken
van honden werd prompt gestopt.
De feesten ter gelegenheid van de ge
boorte van Prinses Béatrix waren on
getwijfeld een hoogtepunt. Er was een
optocht van enige duizenden Baliërs,
zo kleurrijk en afwisselend, als ik nog
nooit eerder gezien had. Elke bandjar
had zijn eigen kleding, motieven en
versiering. De kleurenfilm die ik er
van maakte is helaas verloren gegaan,
's Avonds was het tegenover ons huis
liggende Bali museum verlicht met
honderden gehalveerde klappers, ge
vuld met water waarin een soemboe
dreef. Door de hitte van de vlam werd
de olie uit het vruchtvlees getrokken
en bleef de verlichting uren lang bran
den.
In Koeta had de Amerikaan Bob Koke
een bungalowbedrijf in Balische stijl
gebouwd. Het werd een enorm succes.
We gingen er vaak zondag's heen om
op de enorme golven van de Indische
Oceaan te gaan surfen, een sport die
Bob had geïntroduceerd. Hij werd een
goede vriend, die nu in de buurt van
Washington woont. We hebben nog
steeds contact.
De oorlog in Europa brak uit en dat
had ook zijn invloed op onze kleine
Nederlandse samenleving. Na de Duit
se inval in Nederland werden alle
Duitsers geïnterneerd. Er waren er
meer dan we dachten, zoals een paar
Indische jongens met niet-genaturali-
seerde Duitse vaders. Zij voelden zich
zeker geen Duitsers. Ook Walter Spies
ontkwam niet aan de internering. We
waren in die tijd behoorlijk "panas"
ais gevolg van het bombardement op
Rotterdam. Toch, achteraf bezien zijn
we toen tegen een aantal onschuldige
medeburgers wel erg hard opgetreden.
Ze werden ondergebracht in Ngawi,
getransporteerd naar het eiland On
rust en uiteindelijk naar Kota Tjané in
Atjeh. Toen de Japanners naderden
werden ze in groepen per schip afge
voerd naar Brits Indië. Het laatste
transport, dat van de "ongevaarlijken"
had plaats met het ss "Van Imhoff"
van de K.P.M. Het werd nabij Nias
door Japanse vliegtuigen gebombar
deerd en ging ten onder. Aan boord
was ook Walter Spies en hij behoorde
niet tot de overlevenden.
Er is nog zo veel dat zich in die tijd
heeft afgespeeld en waarvan ik zou
kunnen schrijven, maar ergens moet ik
er een streep onder zetten.
Over de landing der Japanners op
Bali op 19 februari 1942, onze vlucht
poging met het jacht "Zeevaarder"
naar Australië, de zeeslag in Straat
Badoeng, etc. heb ik al eerder ge
schreven. Onze wederwaardigheden
op Java, mijn internering in diverse
kampen, de bevrijding, dat alles hoort
in dit verhaal niet thuis.
Wel dat ik in januari 1946 als burger
werd toegevoegd aan kolonel Ter Meu-
len, commandant van het Gadjah Me-
rah regiment dat op Bali een landing
zou gaan uitvoeren.
6 Maart 1946 stapte ik in Benoa aan
wal. Ik had het gevoel eindelijk weer
thuis te zijn. Maar alles was anders
geworden. Er heerste een sfeer van
angst en wantrouwen. Er volgde een
rumoerige en roezemoezige tijd. Er
vielen doden en gewonden. We moes
ten vrienden betreuren.
Het vereiste heel wat inspanning en
hoofdbrekens om alles weer op poten
te zetten, maar er was één voordeel.
De vrijheid van handelen was veel
groter dan voor de oorlog, toen je
"Weet je, dat we nu al meer moraalpredikers
dan buitenlandse werknemers hebben?"
vrijwel overal toestemming voor moest
vragen.
Toen ik in 1951 naar Soerabaja werd
overgeplaatst ging ik, ofschoon het een
promotie was, met gemengde gevoe
lens. Maar ik liet gelukkig een bloei
end bedrijf achter, waarin het ook voor
ons Balische personeel mogelijk was
geworden topfuncties te bereiken.
Toen we in 1957 werden gedwongen
onze bedrijven te laten nationaliseren,
leverde daardoor de overgang geen
al te grote problemen op.
Tegen het eind van dat jaar bracht ik
mijn laatste inspectiebezoek aan Den
pasar, Singaradja en Padangbaai. Er
was heel veel veranderd. Het was mis
schien beter om voorgoed weg te
gaan. Een jongere generatie, de kin
deren van het land zelf, hadden het
roer overgenomen. We zijn niet meer
teruggeweest. We hebben onze her
inneringen aan een tijd waarin lief en
leed elkaar afwisselden, maar die al
met al tot de gelukkigste van ons leven
behoorde.
19