pJ*/roe
sswa
B3
9
steek naar Ceram een stuk veiliger
maken. Slechts het plassen van de
riemen in het water was te horen.
De legerarts Ouwehand, die de enige
was die wat zeilerservaring had, stond
op de uitkijk. Tegen middernacht wees
hij met de hand een streek of twee
bakboord's boeg en zei op gedempte
toon: "Mannen, ik zie land Wij zijn
bij Tandjong Batoe Kapal".
De riemen werden neergelegd en de
mannen haalden opgelucht adem. Men
stommelde overeind om het zelf te
zien en men begon door elkaar te pra
ten. "Allemaal bek houden en gaan
zitten", snauwde Snell, "zijn jullie gek
geworden?"
Allen gehoorzaamden en men keerde
terug tot de werkelijkheid; men was
er immers nog lang niet. Men voer de
Baai van Piroe binnen. Tandjoeng Air-
poetih hield men aan bakboord en het
eilandje Kasa en even later poeloe
Babi bleven aan stuurboord.
Loehoe
Ouwehand, die de navigator was en
die de beschikking had over een klein
padvinderskompas, besloot in overleg
met de anderen, te trachten de kam
pong Loehoe op het schiereiland Ho-
wamohal aan te lopen
Even na half twee in die nacht, de maan
was reeds opgekomen, meende men
een lichtje te zien pinkelen. Wellicht
was het vlakkerende vlammetje van
een lampoe minjak van de een of an
dere djaga van het gehucht. Voorzich
tig naderde men de kust en achter de
lichte branding ontwaarde men een
vissersdorpje.
Voorzichtig en deels met strijkende
riemen, manoeuvreerde men door de
branding. Het zachte schuren over het
zand en kiezelstenen deed de mannen
schrikken; het klonk in hun oren als
een verschrikkelijk kabaal. Toen er in
de kampong geen gladakker begon te
blaffen, begreep men echter dat het
lawaai nog was meegevallen. Onder
dekking van het struikgewas naderde
men de kampong, die inderdaad Loe
hoe bleek te zijn.
Inmiddels begon het in het Oosten
reeds lichter te worden en een eerste
haan begon te kraaien. Men vond het
huis van de kepalah kampong, die van
de Patih en van de Goeroe van het
dorpje. De mannen werden hartelijk
welkom geheten en de desavrouwen
deden al het mogelijke om het de
vluchtelingen naar de zin te maken.
In de Pasanggrahan, waar zij konden
logeren, kregen zij al gauw een maal
tijd voorgezet. Ook konden zij nu ein
delijk een bad nemen en hun kleren
laten wassen.
Doch alvorens van de rust te gaan
genieten, verzorgden de mannen hun
wapens. Tijdens het reinigen van de
geweren, viel er per ongeluk een schot,
dat de sergeant Heuting in de buik
trof.
Dokter Ouwehand verleende de eerste
hulp, doch daar hij niet de juiste in
strumenten had, kon hij de kogel niet
verwijderen. De gewonde zou daarvoor
naar het hospitaaltje in Piroe moeten
worden gebracht. De Patih stelde di
rect een ijlprauw beschikbaar met er
varen roeiers, zodat sergeant Heuting
enige uren later in het hospitaaltje kon
worden opgenomen.
Onder het motto "Samen uit, samen
thuis", wilden de vluchtelingen ook
naar Piroe varen om Heuting daar op
te halen. Van Piroe uit zou de vlucht
over zee worden voortgezet. De man
nen namen hartelijk afscheid van de
dorpsgenoten van Loehoe die zij voor
de genoten gastvrijheid en hulp be
dankten.
Na de oorlog vernamen zij dat een
paar weken na hun vertrek de vrien
delijke en hulpvaardige Patih door de
Japanners, als straf voor de hulp die
hij aan de vluchtelingen had gegeven,
en als schrikwekkend voorbeeld, in
tegenwoordigheid van zijn vrouw, kin
deren en dorpelingen was onthoofd.
De goeroe F. Selano wist bijtijds te
ontkomen en overleefde de oorlog.
(wordt vervolgd)
maar het ergste was
de afzondering,
het gevoel van verlatenheid
«achteloosheid.
ps-.
SI RENGO RENGO, BURGERKAMP OP NOORD-SUMATRA
Jan Stelwagen, Dik Dragt en Fokke van Dijk, drie "Sumatraantjes", jongens van
een jaar of tien toen de oorlog uitbrak. Gescheiden van vader, werden zij met
moeder geïnterneerd en brachten de oorlogstijd door in verschillende kampen
op Sumatra. Zij overleefden malaria, dysenterie en beri-beri, hun kampjaren
waren gevuld met hetzelfde gevaar, hetzelfde leed als dat van volwassen krijgs
gevangenen. Zij leden aan dezelfde malaria en hadden last van dezelfde wand
luizen die, schreef Jan Stelwagen in zijn dagboek, "tegen betaling van brandhout
door een kip kunnen worden weggepikt".
Dik Dragt, altijd een grage tekenaar geweest, maakte vlak na de bevrijding een
ruwe schets van zijn laatste kamp. Later, met beter tekenmateriaal, voltooide hij
die. De Sumatraantjes hervonden elkaar en meenden dat het nu, 40 jaar na de
oorlog, zinvol zou zijn hun belevenissen op schrift te stellen. De tekening van
Si Rengo Rengo gaf de stoot tot dit besluit.
Het is niet het gebruikelijke kampdagboek geworden, maar een aantal bladen
met treffende en unieke foto's, gemaakt tijdens de kamptijd en daarna. Het een
voudige maar boeiend geschreven relaas, aangevuld met dagboek-passages,
heel origineel in een koker uitgebracht, komt in april uit. Voor hen die oorlogs
documentatie verzamelen een mooie bijdrage.
U kunt bestellen door 27,50 te storten op giro-rekening 4295530, rekening
Si Rengo Rengo t.n.v. F. J. N. van Dijk, Makkum
Vóór 1 april a.s. s.v.p., de verzending heeft dan vóór 15 april plaats. Na deze
datum zullen de kosten van Si Rengo Rengo 40,bedragen.