eLCer inner ing en 3<Cetjil
t(
(XLIV)
Benzine.
Toen ik enige weken geleden door een collega van me in zijn auto voor een
onderzoekje naar het ziekenhuis werd gereden, stopte hij even bij een benzine
pompstation om wat bij te tanken. Nu wordt dat tanken met zoveel service ge
pleegd dat je de auto er niet meer voor uit hoeft, maar ja, zo nieuwsgierig als
ik ben, wilde ik het tankgebeuren als niet-autobezitter ook wel eens van dichtbij
bekijken. Ik stapte dus uit om mijn nieuwsgierigheid te bevredigen. Was het daar
nu maar bij gebleven, dan was er niets aan de hand geweest. Maar mijn nieuws
gierigheid gaat altijd de kant op van "ergens je neus in steken", met het gevolg
natuurlijk, dat als ik mijn neus ergens in steek, ik ook altijd iets ruik. Laat ik tot
mijn grote ontsteltenis ruiken dat de benzine van tegenwoordig stinkt.
Nu is dat niet zo'n ramp en geen mens
zal er minder hard om rijden of er voor
op de loop gaan, maar mijn reukherin
neringen gingen wel aan de loop. In de
vierde versnelling vloog ik terug naar
het verleden en herinnerde me dat de
benzine in Indië veel en veel lekkerder
rook, dat ik daar altijd met een zeker
welbehagen de benzinelucht opsnoof.
Het is dat ik in Indië nogal veel rookte,
anders was de benzine ook nog mijn
favoriete after shave geworden.
Behalve als energiebron gebruikten we
in ons peloton de benzine ook als
schoonmaakmiddel voor onze wapens.
We hadden namelijk ontdekt dat ben
zine met een flinke scheut smeerolie
gemengd, in Indië een menselijke ener
gie bespaarde waar je u tegen kon
zeggen. Op een schaduwrijk plekje
sopten we dan onze wapens met het
mengsel. Aan de lopen van de wapens
besteedden we altijd extra veel aan
dacht, omdat de legertop wild was op
schone lopen. Als de trekkers en vel
den in je loop glommen en blonken
dan had je het gemaakt in het leger
en kon je een potje breken bij de he
ren. Er is me in de loop der jaren dat
we in Indië waren wat in onze lopen
afgegluurd door de top. Onvoorstel
baar gewoon I
Waren de wapens gewassen dan zet
ten we ze in het zonnetje en hadden
wij er verder niets meer aan te doen.
De zon deed de rest voor ons. De
benzine was binnen enkele minuten
verdampt en de tot in alle hoekjes en
gaatjes goed geoliede wapens stonden
weer voor gebruik tot onze beschik
king.
U ziet, al weer een klein bewijsje dat
Indië toen vroeger (en nog steeds na
tuurlijk) voor de mens een land van
duizend en één mogelijkheden en ge
makken was. En daarom kan ik er nog
steeds met m'n pet niet bij waarom ze
toen vroeger Nederland niet van de
rest van Europa losgestoken hebben
en naar Indië versleept hebben. Dat
was toch geweldig geweest en ze had
den meteen in één sleep Nederland en
Indië nader tot elkaar gebrachtVan
mij mag het vandaag de dag nog. Ik
ben zelfs bereid het plekje aan te wij
zen waar Nederland het beste voor
anker gegooid kan worden.
Wapensobat Jan Schilt en ik hebben
eens bij een pas schoongewassen zwa
re Vickers mitrailleur, die lekker in het
zonnetje stond te drogen, wat stoere
foto's van ons laten maken. Dat stoere
bestond er uit, dat wij ons lichaam
omgord hadden met de patroonbanden
van de zware Vickers. Later hebben
we een foto naar de naamgenote van
ons wapen, de toen beeldschone film
ster Martha Vickers gestuurd. En beeld
schoon was ze, dat kan ik U wel ver
tellen. Ze was zó mooi gevormd, dat
de verwekker het predikaat "vakman
schap is meesterschap" terecht ver
diende. Bij de foto hadden we een
briefje gedaan waarin we erop zin
speelden, dat een foto van haar boven
ons bed onze vechtlust sterk zou be
vorderen. Maar om eerlijk te zijn had
den we met deze attentie aan haar,
buiten een foto voor boven het bed,
in ons achterhoofd hebberige verwach
tingen. Deze verwachtingen lagen tus
sen een paar goeie sloffen sigaretten
en de uitnodiging om een maandje
vakantie bij en met haar in Hollywood
door te brengen in. Helaas heeft Mar
tha nooit iets van zich laten horen. Ze
zal wel gedacht hebben (in beter En
gels dan ik kan schrijven) van: "Dier
boois, joe ken mie de pot up
J. BLOKKER
BLANGKON
Graag wil ik reageren op het commen
taar van Rogier bij zijn voorplaat van
Moesson no. 14 j.l. Mijn reactie is be
slist niet als negatief bedoeld, want
daarvoor zijn de foto's van Rogier te
mooi, te gevoelig en ik geloof zeker
dat ze bijgedragen hebben om nog
aanwezige ressentimenten te vervagen.
Naar mijn mening zijn het niet alleen
de jonge Indonesiërs die niet op de
hoogte zijn met oude gebruiken. Het
is bijna een mondiaal gegeven dat wat
van buiten eigen landsgrenzen komt,
interessanter is. Overdreven gesteld,
moet de jongere generatie Nederlan
ders misschien wel naar Amerika om
een oude Hollandse molen in werking
te zien.
Om vanuit mijn eigen ervaringen te
schrijven, als mijn man en ik buiten
landse gasten het openlucht museum
op de Hoge Veluwe laten zien, moeten
we ook wel eens het antwoord schuldig
blijven op vragen naar herkomst van
oude gebruiken en dingen die daar te
zien zijn. Vooral Amerikanen kunnen
je het hemd van het lijf vragen over
dergelijke dingen, misschien omdat hun
geschiedenis nog jong is vergeleken
bij het oude Europa. Omgekeerd heb
ben wij onze gastheer of gastvrouw in
het buitenland ook wel eens in ver
legenheid gebracht met onze, van uit te
voren gelezen boekjes, parate kennis
over hun land. Dat de oudere Javaan
moeite heeft met het bespotten van
hoofddeksels kan ik me voorstellen.
Mijn ouders leerden ons als kind, dat
we nooit, ook spelenderwijs niet, aan
de koeploek of pitjih van de kebon
mochten komen, dat was tegen de adat
en handelen tegen de adat is heilig
schennis.
Het woord blangkon kende ik niet, al
leen het woord koeploek. Zo zie je dat
je nooit te oud bent om wat te leren
en dat je Moesson moet lezen om bij
te blijven over je land van herkomst,
waarvoor mijn oprechte dank.
J. S. VAN HEIJST-
KLEERING VAN BERG
GIST
Met grote belangstelling het stukje van
de heer P. M. Adriaanse gelezen over
de produktie van gist in Tjimahi.
Ten onrechte wordt het kamp Baros
genoemd, de gistfabriek was in het
grote (militaire) kamp aan de weg naat
Bandoeng (9de Bat? Zelf heb ik het
laatste oorlogsjaar vlak bij de gist
fabriek gewoond en daar was tegen
over het zogenaamde Engelse blok ge
legen.
De urine werd verzameld in halve olie
vaten en opgehaald door de heer de
Ruiter de Wild; als ik mij niet vergis
had zijn moeder een bekende lagere
school in Batavia.
Behalve gist voor ons brood werd er
ook een enigszins riekende groene
vitaminerijke drank gemaakt, welke op
dokters recept werd verkregen.
ing. G. W. E. SCHOUTEN
Jn\
19