Meer over de Blangkon
ZONSVERDUISTERING
(Reactie op het bericht "Maansverduis
tering" in Moesson No. 16, pag. 20.)
Wij kunnen de maan alleen daardoor
zien, doordat hij door de zon verlicht
wordt. Tijdens een maansverduistering
bevindt de maan zich gedeeltelijk of
geheel in de schaduw van de aarde.
De maan is dan min of meer lichtloos.
Waar de maan boven de kim is, daar
is die verduistering te zien. Daarvoor
behoeft men dus niet naar een andere
plaats te gaan.
Wanneer onze maan ongeveer tussen
de zon en de aarde doorgaat, kunnen
wij hem niet zien, ten eerste doordat
wij niet in de zon kunnen kijken, ten
tweede doordat wij dan tegen de don
kere kant van de maan aankijken. De
maan geeft geen licht uit zichzelf I
Soms wordt de donkere maan zicht
baar, en wel doordat hij echt voor de
zon langs gaat. De zon zit dan min of
meer achter de maan. De zon is dan
niet verduisterd, maar straalt er als al
tijd lustig op los. Soms schuift de maan
helemaal voor de zon, en wij zien de
zon dan niet, doordat hij achter de
maan zit. Dat verschijnsel heet "Zon
eclips".
Het algemeen gangbare "zonsverduis
tering" is niet goed. Er valt aan zoiets
als de zon niets te verduisteren. Wat
zien wij dèn wel? Dat is de achterkant
van de maan, die geen licht geeft. Wij
zien dus dan een zwarte bol waar de
zon achter zit. Wijzelf zijn dan in de
schaduw van de maan. Maar de maan
is maar klein en zijn schaduw op de
grond, hier op de aarde is relatief
weinig uitgebreid, en je moet daar
maar net zijn om de maan voor de zon
te zien zitten. Dat duurt heel kort.
Op 11 juni 1983, strijkt de maanscha-
duw over Java. In Solo bijv., duurt het
maar 5 minuten, en dan komt de zon
alweer langzaam achter de maan van
daan. Dat duurt een paar uur, evenals
het binnengaan in de schaduw. Het
geheel is indrukwekkend. Voor de as
tronomen (geen astrologen zijn
die 5 minuten belangrijk.
Dr. C. A. VAN DEN BOSCH
JACOBA'S EIGEN KEBON DAPOER
Dank zij uw vriendelijke informaties,
uw leuke reacties weten mijn dochter
en ik nu de oorsprong van de naam
"Keukenhof". Dank U vriendelijke le
zers Vrouwe Jacoba van Beieren had
op een gedeelte van het huidige Keu
kenhof-terrein oorspronkelijk een krui
den-moestuin. Dus toch een kebon da-
poer! Natuurlijk geen laos, sereh, ke-
mangi en tjabe, maar wel thijm, venkel,
salie, selderij, bonekruid en dan nog
allerhande groenten. Allemaal onont
beerlijke zaken voor de keuken.
Van een lieve dame kreeg ik zelfs een
fraai boek over de geschiedenis van
de Keukenhof. Historische gegevens
met een overweldigende bijlage in
kleur en natuurlijk de historische foto
van 2 mei 1962, toen ter gelegenheid
van de zilveren bruiloft van Koningin
Juliana en Prins Bernhard alle leden
van bestaande vorstenhuizen werden
uitgenodigd voor een bezoek aan de
Keukenhof
Hoe dan ook, ik weet nu dat Jacoba
van Beieren ook haar "kebon dapoer"
heeft gehad. Hieronder volgt dan een
reactie van iemand die het allemaal
heel goed kon weten; haar man is
namelijk eigenaar van het park L.D.
Naar aanleiding van een bericht in Moesson nummer 17,
van 15 april 1982, waarin melding wordt gemaakt van het
woord "blangkon", gaarne het volgende.
Dat dit woord aan de schrijfster van bedoeld bericht niet
bekend was kan niet zo vreemd zijn wanneer men weet dat
het een woord is dat oorspronkelijk thuis hoort in en af
komstig is uit de Vorstenlanden op Midden-Java en dat
hoofddeksel daar vooral door Javaanse ambtenaren werd
gebruikt.
Een "blangkon" is dan ook geheel iets anders dan een
"koeploek" of "koepjah", waarmee een kalotje of muts
wordt aangeduid. Ook bestond hiervoor het woord pitjis
ook wel geschreven als "pètji", waaruit duidelijk de af
leiding van het nederlandse "pet" of "petje" blijkt. De
schrijfwijze "pitjih" is een verbastering, daar dit woord de
betekenis heeft van "eng" of "nauw".
Het woord "blangkon" is eveneens van oorsprong een
nederlands woord. De oorspronkelijke echte javaanse
hoofddoek wordt genoemd "iket" of "oedeng" (in beide
woorden de "e" uitspreken als in het ned. "terug"). Zo'n
"iket" is een zeer lange smalle sjaal die zeer nauwkeurig
in vele plooien om het hoofd wordt gewonden. Zo iets is
niet eenvoudig en vergt veel tijd. Daar de javaanse amb
tenaren dit op den duur te lastig vonden, kwamen zij er toe
om de plooien van een met de grootste nauwkeurigheid
gevouwen hoofddoek aan elkaar vast te naaien, zodat bij
het afzetten en opzetten op het hoofd de vorm steeds pas
klaar was. Het was nu deze steeds passende vorm van de
"iket" die de naam "blangkon" heeft gekregen. De naam
werd overgenomen van de door de ambtenaren veel ge
bruikte formulieren, alle gereed gemaakt om te worden in
gevuld met een voorbedrukte tekst. Zulke formulieren
kende men als "blangko's" (blanco's). Door toevoeging van
de achtervoegsel "-an" onstond het in de javaanse taal
passende "blangkon".
Als voorbeeld hierbij een foto van een kleinzoon van de op
op Java beroemde schrijver en dichter Ronggo Warsito, die
in de vorige eeuw heeft geleefd. Of de door hem gedragen
hoofddoek nu een "blangkon" is, of wel een met veel vaar
digheid geplooide "iket" of "oedeng" is niet te zien en
hetzelfde geldt voor de op de achtergrond staande be
diende.
Het is ruim een halve eeuw geleden dat ik deze foto
maakte ter gelegenheid van het jubileum van de kleinzoon
van Ronggo Warsito in de omgeving van het stadje Klaten,
halverwege de grote weg tussen Solo en Djokja.
R. MELLEMA
14