HOBBY (II)
Vele mensen weten zich in hun vrije tijd aangenaam bezig te houden met een
keur van hobbies, zoals daar zijn: het verzamelen van postzegels, van oude prent
briefkaarten, munten, stenen (mineralen), enveloppen met stempels van belang
rijke historische gebeurtenissen, etc. Sommige verzamelaars zijn daar al op jonge
leeftijd mee begonnen, voor anderen is het tijdstip van gepensioneerd worden
van beslissende betekenis geweest. In allerlei pensioenorganen treft U de ad
vertenties aan, waarin gevraagd wordt om artikelen, die een bestaande verzame
ling moeten verrijken. In het oude Indië en dan meer in het bijzonder op de cul
tuurondernemingen woonden enkelingen met een minder onschuldige hobby:
de "jacht". Een hobby, die daar speciaal bedreven werd, omdat het land en de
omgeving daartoe zo'n gunstige gelegenheid boden.
Er waren jagers en jagers. Enkelen hiel
den zich bezig met het "kleine goed",
beschikten doorgaans over een dub
belloops jachtgeweer en schoten met
hagel op vogels en ander klein wild.
Daarnaast bestonden de echte Jagers
(met hoofdletter), die achter groot wild
aanzaten: wilde zwijnen,herten en
tijgers. Ik heb ze gekend, de enige nog
aanwezige tijgerjagers; op de avond
vóór de vrije dag trokken ze, met een
elektrische lamp op het voorhoofd
vastgemaakt, het bos in, bovendien
uitgerust met een zakkompas. Ze wa
ren doorgaans enkele jaren ouder dan
mijn generatie en waren in vroeger
jaren, toen de cultuurmaatschappijen
zich op Sumatra gingen vestigen, de
mannen geweest van het eerste uur,
die de onafzienbare oerwouden ex
ploreerden. Ze hadden o.m. tot taak
gehad de grenzen van de door de re
gering in Batavia toegewezen grond-
concessies uit te zetten c.q. te contro
leren. Zulks onder de meest primitieve
levensomstandigheden. Nadat de re
sultaten van een dergelijk onderzoek
waren bekeken en gunstig bevonden,
werd het uitgezochte areaal ontbost
en beplant met het op dat moment
meest geschikte cultuurgewas (b.v.
oliepalm, rubber, thee etc.). Het aldus
opbouwen van eèn plantage was een
werk van vele jaren. De tijd van ex
ploratie, waarbij zij met enkele in
heemse krachten in het bos leefden,
heeft hen, door de aard van het werk,
doen uitgroeien tot formidabele tijger
jagers. Zo'n collega heb ik van nabij
gekend; jaren later toen het leven op
een onderneming reeds geciviliseerd
was. Bij hem thuis hingen prachtige
hertengeweien en op de grond lag een
tijgervel, waarvan de kop was ge
prepareerd en opgezet. Kinderen von
den zo'n tijgervel uiterst boeiend en
ik moet zeggen aan een buitenstaan
der geeft zo'n huid een machtige in
druk van de kracht van het dier. Het
spreekt vanzelf, dat zo'n jager een
collectie prachtige jachtgeweren bezat,
die in uitstekende staat van onderhoud
verkeerden. In de loop der jaren had
hij meer dan 20 tijgers neergelegd (el
ke keer een streepje I).
U zou uit het voorgaande ten onrech
te de indruk kunnen krijgen, dat we
dagelijks met deze beesten te maken
hadden. Neen, zo was het niet. Maan
den konden verlopen zonder dat de
naam tijger genoemd werd.
En dan ineens werd de verschijning in
de omgeving gerapporteerd. Het dier
was waarschijnlijk verdwaald, uit het
bos gekomen en had uit een kampong
een geit weggehaald. Die geit behoefde
dan niet meer tot satee te worden
verwerkt (satee kambing, satee van
een geit is een delicatesse).
Zo'n gebeurtenis maakte altijd diepe
indruk op de kampongbevolking. Tij
gersporen zijn in vochtige grond ge
makkelijk te herkennen. Wist men dan
langs welke paden hij zich toegang
had verschaft, dan werd vaak van
rondhout een kooi gebouwd, waarin
als aas een geit werd vastgebonden
(slechte betrekking I). Een soort van
vergrote uitgave van onze muizenval
van vroeger jaren. In de kooi was één
toegangsdeur, die dichtsloeg zodra de
tijger in de kooi bij de geit trachtte te
komen. Persoonlijk heb ik nooit veel
resultaat gezien van dit soort van po
gingen om het gevreesde dier onscha
delijk te maken.
Een andere methode om de tijger te
vangen was het plaatsen van een klem
op het pad, waarlangs hij verwacht
werd. Dit was een gevaarlijke gang van
zaken, want het was, in aanmerking
genomen de kracht van de tijger, een
degelijk uitgevoerd hels apparaat. Be
halve de gezochte prooi kon ook wat
anders in de klem lopen, met verlies
van ledematen of nog erger. Het is
voorgekomen dat de jager, die regel
matig met het opkomen van het dag
licht de stand van zaken ging obser
veren, een briesende tijger ontmoette,
die hem met de klem aan een poot ai
hinkend tegemoet sprong. De klem
was onvoldoende in de grond beves
tigd geweest en het was zeker dat de
tijger een slechte nacht achter de rug
had, hinkend met een zwaar ijzeren
apparaat aan een poot. Een genade
schot moest een einde maken aan die
marteling.
Uitgebreid is het jagerslatijn rond de
gebeurtenissen met tijgers; aan de bit
tertafel deden de "sterke verhalen"
opgeld. Ik wil me hier beperken tot die
enkele voorvallen, die ik van nabij mee
maakte. Zelf heb ik geen druppel ja
gersbloed in mijn aderen en ben nooit
onderweg geweest om het gevaar te
zoeken. Wat ik hier kan vertellen is
authentiek.
Als planter bestond ons werk voorna
melijk uit lopen en nog eens lopen om
de toestand van de verschillende de
len van de aanplant (plantage) voort
durend in het oog te houden en boven
dien toezicht uit te oefenen op de
juiste wijze van oogsten van de pro
ducten van de betreffende aanplant
(theeloten, oliepalmvruchten, uit de
rubberstammen getapte latex).
Mij is het nooit gebeurd, dat ik langs
de bosrand van een ravijn plotseling
voor een tijger stond, maar enkele van
mijn collega's hebben zulk een erva
ring wel opgedaan. Bij een dergelijke
onverwachte ontmoeting was de reactie
van beide partijen dezelfde: wegvluch
ten in tegengestelde richting van el
kaar. Bij beiden zat de schrik er in.
Volgens deskundigen kan een derge
lijke ontmoeting alleen verkeerd aflo
pen als de tijger oud is of gebrekkig
en derhalve niet meer op volle snel
heid achter een prooi kan aanjagen.
Deze z.g. man-eaters vallen terstond
aan. Na de laatste wereldoorlog was
het wildbestand in de bossen op de
helling van de Piek van Kerintji sterk
vooruit gegaan. Gedurende de jaren
van de bezetting waren nagenoeg alle
activiteiten in de aanplant tot stilstand
gekomen.
Op een middag, toen het werkvolk van
een aan het bos grenzende afdeling in
een loods verzameld was om zakken
rijst te verdelen, als onderdeel van loon
in natura, sprong een tijger door een
openstaande deur naar binnen, greep
een hond en schoot als een lichtflits
door de tegenoverstaande deur weer
naar buiten. De Javanen, die de tijger
op enkele meters afstand langs zich
heen zagen flitsen, riepen als reactie
"loh" en op dat moment was alles
reeds voorbij.
Op ongeveer 500 meter van het fa-
brieksemplacement lag, daarmede door
een verharde weg verbonden, het cen
traal ziekenhuis. Het gebeurde dat in
de avondschemering enige naar huis-
gaande fabrieksarbeiders, niet ver van
het ziekenhuis, aan weerskanten van
de weg in de berm een tijger zagen
zitten. De mensen holden terug en wer
den voor zekerheid met een vracht
auto naar huis gebracht. Aangezien dit
plaats vond na de soevereiniteitsover
dracht, mochten wij (nu buitenlanders)
niet in het bezit zijn van wapens. Der
halve riep ik de hulp in van de veld
politie van de naastbijzijnde hoofd
plaats (Soengei Penoeh). Die hulp
kwam de volgende dag en voor de
agenten werd een circa 5 meter hoge
bamboestellage gebouwd en opgesteld
op de plaats, waar de twee tijgers het
laatst gezien waren. Ter plaatse was
een voetpad, dat naar een naburige
rivier leidde. Aan de overzijde der ri
vier was een onafzienbaar areaal oer
bos. In de namiddag klommen twee
politiemannen op de bamboestellage
en zaten daar te wachten op de dingen,
(lees verder pagina 22)
20