BIJ DE VOORPLAAT HERINNERING, BEVRIJDING Kalioerang. Kent U het? Als U in Djogja gewoond heeft, zeker. Vakantieplaatsje op de helling van de Merapi, zo'n 1500 meter hoogte, dus koud. Het water in ieder geval, vooral van het oude zwembad dat U op deze foto ziet. Ja, daar achter die witte vesting, de trap op. Net zoals alle oude bron-badplaatsen over schaduwd door bomen, varens, met alleen hier en daar een doorgebroken zonne- sprankeling. Het water blijft ijskoud, de hele dag en je moet wel heel druk bezig zijn wil je niet verstijven. Maar blauw van de kou kruip je toch wel uit het bad om troost te zoeken bij een gloeiend hete kopi toebroek en een stuk ketella goreng. Zo zal het wel zijn, want ik ken Kalioerang niet, nooit geweest. Als Oosthoeker kan ik U wel alles vertellen over Soember Waringin, Soember Wa- ras, Lebaksari, Sengkaling, Banjoe Biroe. Maar als ik deze foto bekijk dan ken ik Kalioerang ook, want zo is het overal. Indonesië buiten ruik je. De aarde, de planten en bomen, ja, het water ook. Bronwater ruik je met al je zintuigen behalve je reukorgaan, dat weet U toch Oneindig lang geleden wandelde ik met mijn ouders de weg op naar Le baksari. Een steile, slechte weg. Links een bloemkwekerij met anjers, chry santen en asters, rechts van de weg een kwebbelend bergstroompje. De herinnering is er letterlijk met geuren en kleuren ingebrand door de zon die in de bergen intenser is dan waar ook. Hoe oud was ik, een jaar of zes mis schien, maar ik kan het nooit vergeten. De aardbeien-akkers, de aarbeien die buiten de grenzen, op de berm van de weg groeiden en die we mochten plukken. De struiken vol moerbeien waar ik niet genoeg van kon krijgen. Toen was daar, rechts van de weg een zijwegge tje met een bordje: Soember. De grond was erg drassig, er groeide selada aer en kangkoeng. En ineens zag ik in een grote plas, op kleine afstanden van el kaar drie fonteintjes opborrelen. Ik liep er nieuwsgierig naar toe, mijn moeder probeerde me nog tegen te houden, maar het was te laat. Ik schoot weg in een vrij diepe poel. Nou ja, diep, voor een kind van zes is alles al gauw diep, maar ik houd de herinnering aan water en planten en nergens iets om vast te grijpen. Tot de sterke handen van mijn vader me onder mijn armen omhoog trokken. Van dit Lebaksari avontuur herinner ik me elk detail, ook dat de hele familie door mijn roeke loosheid kletsnat was. Mijn vader die met schoenen en al tot aan de heupen doordrenkt was, mijn moeder die me in haar armen nam, nog vóór ze mijn kleren afstroopte en mijn broer Lud die, terwijl men hier bezig was met mij, verderop kopje onder ging. Maar hij was drie jaar ouder dan ik en kon zwemmen. Natuurlijk heb ik mijn kinderen over "vroeger" verteld, maar ik vond het bijna wreed dat ik ze hier in Holland alleen kon brengen naar zwembaden waar je ziek werd van de lucht van chloor. De overdekte witbetegelde bak ken, het onafgebroken gegil van kin deren, snerpend onderbroken door fluitende witte badmeesters. Mijn kin deren hebben leren zwemmen in lauw chloorwater, ze hebben toch plezier gehad, want ze wisten toch ni.et an ders? Mijn verhalen van vroeger waren verhalen, meer niet, een vergelijking was er niet. Tot wij ze in Amerika in de mountains konden brengen en hen iets konden laten beleven dat leek op onze her innering. Minus zoveel, minus zoveel, want welk land kan meer geven dan ons land daar? Kalioerang, alweer zo'n foto waar elk onderdeel een herkenning, een herin nering is. Ik zeg niets meer, kijk zelf maar Bevrijding In de élegante Galerie Nusawi in het Haagse winkelcentrum Pasadenha is tot en met 30 mei een bijzonder drie luik te zien. Drie kunstenaars, Yvonne Noordam-Weygers (olieverf, aquarel len), Wien Samsu Wienarwo (batik schilderijen) en René Schafer (schilde rijen, maskers) hebben het raam van hun kunstenaarschap wijd open gezet om U een blik te gunnen op datgene wat zij het mooiste vinden in hun ge boorteland Indonesië. De rechtse hoek in de Galerie is het gedeelte van René Schafer. Schafer, Schafer, de naam zweeft ergens in mijn herinnering, ik kan het gezicht er niet bij denken. Als hij naar me toe komt en me begroet als een oude bekende, herken ik hem weer helemaal. Recla mebureau Grafica Jakarta, René was er tekenaar, Tjalie copywriter. Dertig jaren liggen tussen de steriele reclametekeningen van toen en het wonderlijke werk dat Schafer nu maakt. Geschilderde pentekeningen of gepen- tekende schilderijen, frêle als Chinees porselein, maar ook net zo tastbaar. Fotografisch juist tot in het fijnste de tail zijn de berggezichten, sawahs. Een bijna onwerkelijke techniek van rag fijne pennelijntjes als je er met je neus bovenop staat, een uitzicht van ruimte waarin je kunt wegduiken om nooit meer terug te komen als je ze op een afstand bekijkt. Ik geloof dat je, als je een stuk van hem koopt, je al het andere van de muur en uit je kamer zou willen zetten. De Slamet, de Me rapi, de Bromo, de Preanger, de Boro- budur, erg mooi. René Schafer, Indo, 59 jaar geleden in Djember geboren. "Ik ben Indo, ik heb zo het land aan dat woord Indische Nederlander, het is onecht, gemaakt. Een Indo is het enige juiste woord". Hij praat zacht, overtui gend. Aan zijn manier van dingen zeg gen merk je dat hij belezen is, veel weet, veel heeft gezien. En vooral: veel gedaan. Hij doet me aan Tjalie denken en aan Eppo Doeve. Misschien zal hij eens ontdekt worden als een tweede Eppo Doeve. Hij is van alle markten thuis. Hij maakt maskers. Die er hangen zijn replica's van beroemde maskers uit Afrika, Indonesië, Azië, zo waanzinnig goed gemaakt dat deskun digen versteld staan. De techniek die hij zich heeft eigen gemaakt om ge woon papier maché, de structuur, het patina te geven van hout, metaal, bast, is uniek. "Waar heb je dit geleerd, dit alles?" "Ach, zelf uitproberen, goed nadenken, weer proberen. En geluk hebben de juiste manier te ontdekken." Er is meer aan Schafer. Hij is een van de weinig overlevenden van de bom op Ngasaki. Hij praat over zijn krijgs gevangenschap, de dag dat "het" ge beurde, als over een wonder dat in zijn leven heeft plaatsgevonden en waar voor hij dankbaar moet zijn. "Alles wat in je leven plaats heeft, is een onderdeel van dat, wat je als mens geworden bent of moet worden." Voor René Schafer is de bevrijding de meest complete ervaring van zijn leven. Hij ondervond en accepteerde. Hij zag de eigen en de duizenden doden van Nagasaki en hij haat de Japanners niet. Voor René Schafer is de bevrijding een geheel andere zaak dan de be vrijding zoals die in Nederland "ge vierd" wordt. We praten over die ellen dige 5 mei, over het laag bij de grond- se gekatjau over de "vrije" dag, over het daags van tevoren opvoeren van haat, onverdraagzaamheid, het totale gebrek aan vergevingsgezindheid ten aanzien van wat maar ook. Hij is teruggeweest naar Japan en heeft een boek geschreven. Uitgeven wil hij het niet eens, als er mensen zijn die het willen lezen en datgene wèt hij denkt, hóe hij denkt kunnen aanvoelen, dan is hij daar blij mee. Hij schrijft zoals hij tekent: fijn, direct, juist. Maar het is te vriendelijk gedacht over de Japanners, geen uitgever wil het uit geven. "Je zou Nederlands grootste heilige koe, Wim Kan, een beroerte bezorgen", zeg ik, "en dat wil je toch zeker niet?" "Ik wil nemand kwetsen, beledigen", zegt hij. Hij leeft, denkt, werkt in termen van vrede, dat maakt hem praktisch onbruikbaar in deze wereld. Maar wat is bruikbaar? "Onze kinderen niet opvoeden in haat en onverdraagzaamheid". We moeten even lachen om de legendarische uit- (lees verder volgende pagina) 2

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 2