Zo'n gemeenschappelijke tafel was na tuurlijk geen refectorium of refter in een Trappistenklooster, waar iedereen had te zwijgen, doch er werd gewoon lijk druk geconverseerd. Vooral als men elkaar een beetje had leren ken nen werd de conversatie levendig ge noeg. Er waren n.l. vaste gasten, die in mijn tijd wellicht een pension zou den verkozen hebben. De Indische romanschrijvers hebben dan ook meer dan eens de kans ge grepen, die hun deze "publiekelijke" maaltijden aanboden, om hun verhaal met interessante tafelgesprekken te verlevendigen, waarbij de "Tisch- reden" van Maarten Luther maar dro ge kost zijn. Merkwaardigerwijze heb ik er weinig gevonden bij Indië's grootste auteur Daum, die een ganse reeks romans onder zijn couranten- werk schreef, onder de schuilnaam Maurits. Evenmin bij de zuurpruim Bas Veth, doch des te meer bij prof. dr. Jan ten Brink, die een blauwe maan dag in Indië les gegeven heeft, en de tabakshandelaar-novellist, de gewilde grapjas Justus van Maurik, welke bei de heren een open oog hadden voor het grappige en pittoreske in de In dische samenleving. De eerste schreef zijn voor de kennis der oud-Indische samenleving toch wel heel belangrijke "Oost-Indische Dames en Heeren", de ander stortte zijn hart uit in zijn "Indrukken van een Totok. Indische Typen en Schetsen". Ook Rob Nieu- wenhuys heeft deze oud-Indische ta felgesprekken opgemerkt en in zijn "Batavia, Koningin van het Oosten" somt hij de onderwerpen dier conver satie op "over de bediening, over de roddel, over de "ontgroening" van een "baar" enz. Gelukkig daarom wanneer een nieuweling, zoals mr. Alexander Wierincx, pas enige uren ingezetene van Java, omstreeks 1860 zijn intrek genomen hebbende in het Bataviase Marine-hotel, bij zijn eerste rijsttafel ter zijde wordt gestaan door zijn be hulpzame buurvrouw, de bijdehandte Jane Slijkers, die hem de beginselen bijbrengt van het kiezen der talloze sambals, der geheimzinnige Indische vruchten en andere mysteriën. Doch hij leert vlug en waardeert al spoedig de heerlijkheden van de Indische tafel. In dat opzicht was deze jeugdige meester in de rechten heel wat fortuin lijker dan schrijver dezes een twee derde eeuw later. Ook kan men er minder sympathieke figuren ontmoeten, want men wordt eenvoudig door de hotel-leiding bij en tegenover elkaar gezet. Zo be schrijft ons Van Maurik een soort In dische Nurks, die hij in het toen zeer bescheiden hotel Preanger te Ban doeng zou ontmoet hebben; een mooi en goed hotel meent onze schrijver. "Zat hij aan tafel, dan mopperde en klaagde hij over alles, wat hem werd aangeboden en voorgezet. Het eten beviel hem niet, omdat hetveel te zuinig en te karig, den eenen dag te zout en te pedis - den anderen te laf en te weinig gekruid was. Toch verslond hij er ongelooflijke hoeveel heden vanDe bitter vond hij te bitter, en de wijn te duurAls hij aan tafel een anecdote van iemand hoorde, kende hij die steevast al ja renlang, maar vertelde hij zelf een aardigheid, dan haalde hij er een voor den dag zoo oudbakken en duf, dat hij de appetijt der gasten in gevaar bracht, maarhij lachte zelf Of Van Maurik schildert ons een Duit se geleerde, die zich voor archeoloog uitgeeft en alles over de Prambanan- tempels meent te weten. Hij verveelt het mee-etende publiek ontzettend met zijn waanwijsheid. Het gesprek wordt ook gevoerd in een soort brabbeltaal tje van Duits en Hollands, waarin Van Maurik wel eens meer tracht uit te munten, terwille van de grappigheid. Het is mij evenwel niet bekend, of er in Van Maurik's dagen ooit een echt of namaak Duits oudheidkundige In- sulinde bezocht heeft, zodat deze Ger maan misschien een door de Holland se schrijver bedachte figuur is. Het zelfde zou men wellicht kunnen zeggen van de Evangelist Drasman uit Lutje broek, door het publiek met dominee aangesproken, een echte orang baroe, ook naar het uiterlijk (met hoge zijden en geklede jas die bij het verlaten van de tafel zijn zakken vult met een paar rijpe sinaasappelen en met wat rozijnen en amandelen. Het verdwijnen der gemeenschappe lijke tafel en van het vaste etensuur had natuurlijk voor het hotelbedrijf be langrijke gevolgen. Vooreerst waren er na deze hervor ming geen vaste etenstijden meer. De gasten kwamen aan tafel, naar het zo uitkwam, werden niet meer door djon- gos, bel of gong opgeroepen om aan tafel te gaan. Nog één stap, en men at la carte. Dit schiep omstandig heden, waartegen zelfs de vindingrijk ste en energiekste Javaanse kokkies niet opgewassen waren. Justus van Maurik is deze dames en hun bedrijf eens gaan opzoeken, doch om zijn eetlust niet te bederven, had hij het wellicht beter kunnen nalaten. "De (In dische hotel-) keuken", aldus schrijft hij, "een Hollandsche huismoeder rilt, als ze zoo'n Indisch onding ziet - is ge woonlijk een onzindelijk hok, waaraan de schoorsteen ontbreekt en waarin een Inlandsch fornuis, uit verschillen de los opéén gestapelde steenen be staande, zijn rook, walm en vettige dampen verspreidtEén of meer Inlandsche kokkies, die er in den re gel even vettig en kleverig uitzien als haar pannetjes, zijn in deze onheime lijke ruimte met diepen ernstaan 't werk. Zij brouwen in geheimzinnig duister allerlei wonderlijke zaken. Met aapachtige vingers bladeren, boontjes, nootjes, pepertjes en kruiden verpluk- kende tot onmogelijke viezigheden, die later onder den weidschen naam van sambals bij de rijsttafel dienst doen. Zij bakken taarten in pannen op een houtvuur, vóór de deur, met een dek sel vol gloeiende houtskool er op, en mengen haar emanatie, 't zweet haars aanschijns en de stof van haar voeten met de spijzen, die zij kunstvaardig bereiden Deze beschrijving moge juist zijn, doch men begrijpt niet, hoe de schrijver na dit alles aanschouwd te hebben, toch zo heerlijk van de Indische rijsttafel heeft kunnen smullen. Doch welk een verschil met de latere hotelkeukens, waar zelfs de Europese spijzen naar de eisen der Franse cui sine foutloos bereid worden. In het gevangenenkamp heb ik eens een oud kok van een dier hotelkeukens een be schrijving horen geven van het bakken van een biefstuk. "Mijn hoofd duizelde reeds bij het aanhoren van al die in gewikkelde en voor mij vreemdsoortige manipulaties. (lees verder volgende pagina) De moderne eetzaal van Hotel Des Indes in Batavia, uit een tijd dat de gemeenschappelijke tafel het veld had geruimd voor modern comfort. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 11