*J-ler inner incj en 3Cet)il (XL VII) Brood en paling RIBOET 1 J. G.YSSEL DE SCHEPPER I ALLE VERZEKERINGEN 1 Wisma DGI (Guest House Raad van Kerken in Indonesia) Toen ik laatst in een eettentje op m'n fabrieksnasibal stond te wachten die in de frituurvet warm lag te worden, hoorde ik iemand een broodje paling bestel len. Hoe het kwam kan ik niet verklaren (misschien was ik door die nasibal onbewust al half op weg naar Indië) maar door dat broodje paling stond ik me ineens, twee" indruk op me gemaakt hebbende momenten uit m'n Bantam-tijd, te herinneren. Nu had het hapklare broodje paling totaal niets met m'n herinne ringen te maken, maar gescheiden van elkaar in de oorspronkelijke vorm van brood en paling alles. Thuis gekomen zocht ik naarstig in het gedenkboek van onze divisie naar de dag en datum waarop voor ons peloton de tweede poli tionele actie begon want op die dag is m'n broodherinnering geboren. De paling herinnering kwam een klein weekje later. Donderdag 23 december 1948, zo las ik, begon voor ons de tweede actie. Om kwart voor vier 's morgens werd het startsein gegeven en vertrokken we vanaf Meester Cornelis, gezeten in niets mankerende en goed rijdbare carriers ergens hangende in een mach tige colonne van tweehonderd en vijf tig voertuigen, richting Tangerang. Bantam werd ons doel, begrepen we. Erg enthousiast was ik niet want een paar dagen terug genoot ik nog van het heerlijke bruine leventje in een kampong ergens in de mooie Prean- ger en dat is heel wat anders en aan genamer dan aan een actie deelnemen in een carrier die, door de hitte welke de in het midden geplaatste motor uit straalt, vergeleken kan worden met een broodrooster. De tweede politionele actie werd voor ons een herhaling van de eerste: kilo meters ongestoord oprukken en uren doelloos langs de weg wachten tot de weg weer vrijgemaakt was van ver sperringen of een vernielde of opge blazen brug weer hersteld of vervan gen was door een baileybrug. Rijden en wachten. Tegen de avond kwamen we via Ba- laradja, Tjiroeas en Serang in Tjilegon aan waar we met open armen werden ontvangen door een klein detachement Met gemengde gevoelens. Een juiste typering van de gemoedstoestand waarin menigeen menigmaal verkeert. Dikwijls is er een "maar" dat je af houdt om te doen, denken of voelen, zoals je had gehoopt, verwacht, te zullen doen zoals je had willen doen. Er is dan een nieuwe omstandigheid, ontwikkeling, of het is gewoon zo dat, nu iets zover is, het niet dat is of geeft wat je had verwacht of gewild. In zo'n situatie twijfel je even. Je pro beert een en ander te verklaren, je zoekt naar de beste uitweg, of beter, zienswijze. In ieder geval zoek je dat gene, die gedachte, dat gevoelen dat je rust geeft, vrede om in en met een bepaalde situatie of gebeurtenis te leven. Als je dat gelukt is, is de lucht achtergebleven infanterie van de voor- hoedespits. Voor ons, zo bleek uit de daar ontvangen order, zat de opmars in Bantam er op. Voorlopig moesten we in Tjilegon blijven ter versterking van de infanterie. De aankomst in Tjilegon is altijd een zichtbare herinnering voor me geble ven: rechts van de weg waar we stop ten de aloen aloen en een tien meter schuin rechts voor ons aan de aloen aloen een geweldig groot stenen huis. Zo'n tempo doeloe geval: een gewel dig grote voorgalerij met balustrade en dikke pilaren die de verzekering gaven altijd het dak boven je hoofd te houden. Waarschijnlijk het huis van een regent of resident uit de betere jaren. De bewoners waren in geen velden of wegen te bekennen, wat ons het zeer gemakkelijk maakte om er samen met de infanterie in te trekken. Hier aan de aloen aloen was het dat de jongens van de infanterie infor meerden of we brood bij ons hadden. "Brood", herhaalden we verbaasd, "nee, dat hebben we niet. Hoe dat zo?" "Nou kijk", legden ze uit, "daar aan de overkant van de aloen aloen woont een Chinees en die biedt de liefde van z'n dochter te koop aan voor een half brood. Maar roti, tida ada". voor jou weer helder, het zicht is dui delijk en je weet waarheen je gaat. Wat ik me afvraag is, of je kassian moet hebben met mensen die meestal, zo niet altijd, met gemengde gevoelens rondlopen. Gewoon omdat ze gemengd zijn. Wel, ik dacht het niet. Misschien zou je kunnen uitspreken dat de rechte lijn in denken en doen soms ontbreekt, maar is dat kwalijk te nemen Ik dacht het niet. Maar het is wel hinderlijk soms, je weet niet waar je aan toe bent. Wat wordt er nu eigen lijk gewild, vraag je dan. Een rechte lijn, gewoon een rechte lijn, Moeilijk deze. Niet ach, als je de strepen maar in de gaten houdt en probeert zoveel mogelijk in het midden te blijven, op die dunne, vage lijn die misschien toch de ontmoeting is van Oost en West. R.B. Ik was sprakeloos. Wat een trieste zaak. Er was liefde, een hongerige Chinees en een leger zonder brood. Hoe is het mogelijk. Dat een leger leiding zo kan falen. Daar kon ik met m'n pet niet bij. Wat een klungels, daar moest je nu een oorlog mee win nen. Sturen ze je wel op weg met drietonners vol baileybrug-materiaal, met een vracht munitie waar je onder bezwijkt en een hoeveelheid boeren kool met worst in blik en andere nood rantsoenen waar je tientallen blikope ners op verslijt, maar wat halve broden meegeven voor de handel, nota bene de belangrijkste factor voor het her stel van orde en vrede, vergeet het maar, daar denken ze niet aan. On begrijpelijk gewoon. Om aan m'n ge moed lucht te geven draaide ik me richting Batavia en riep: "Stommerds". Op een dag tussen Kerst en Nieuwjaar ging 's morgens het gerucht dat er gerookte paling voor ons onderweg was. Een geste van het thuisfront. Een gerucht dat op waarheid bleek te be rusten want 's middags arriveerde het gerucht: een kantinewagen met kistjes enige maanden oude vers gerookte paling. Het water liep me uit de mond bij het zien van deze Volendamse lekkernij, maar bevroor terstond toen, zo langs de neus weg, werd meege deeld dat per man één paling werd verstrekt voor de prijs van een gulden vijfentwintig. Wat een geld. Op twee kwartjes na het dagsoldij van een soldaat. Het "we leven mee met de jongens overzee", veranderden we al gauw in "we leven van de jongens overzee". Ondanks die rib uit m'n lijf kocht ik toch een paling en even later zat ik prins heerlijk op de balustrade van de voorgalerij heerlijk te smikkelen van het Neerlands meeleven. Alleen moest ik van de eerste hap af tot aan het af zuigen van de graat toe constant aan Kniertje denken. "Ja meid", zo dacht ik, "je hebt gelijk, de vis wordt duur betaald. Alleen niet meer door de vissers alleen, nu ook al door de jon gens overzee." J. BLOKKER miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliilililiillilllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllilHIlllllliim Alg. Assurantiebedrijf "Argo" 1 Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- 1 laan 83, Den Haag, Tel. 070-55 71 72 iiïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Jl. Teuku Umar 17, Jakarta Pusat, tel. 342896. Nadere inlichtingen J. A. R. PURVIS, tel. 073-563684, Vught. 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 21