-
Leerlingen van het tweede cursusjaar voor de opleiding tot onderwijzeres van de Salembaschool te Batavia, omstreeks 1918, met de
klasseonderwijzeres Mej. Daz, zittend in het midden. Precies achter haar de schrijfster van deze serie, het enige meisje met kort haar
op de foto.
weer gevestigd hadden. Als beloning
voor mijn slagen kreeg ik nu een groot
rijpaard een Australische volbloed
merrie. De Batakker was ook thuis
gekomen, maar omdat dat een hengst
was, gaf het moeilijkheden met Ivy de
merrie, en daar Harmstons Circus net
weer in Semarang kwam en ik de Ba
takker voor een volledig nummer ge
dresseerd had, liet ik hem een jaar
met het circus meegegaan. Daarna heb
ik hem weer teruggenomen en heeft
hij op een boerderij op de Gombel zijn
levensjaren verder gesleten. Door die
circussen waar ik altijd te vinden was,
bedenk ik hoe heel anders de tijden
toen waren, hoeveel prettiger en vei
liger bijv. voor meisjes. Nooit of te
nimmer ondervond je als kind en later
als jong meisje ook maar enige last of
moeilijkheden. Men vond het gewoon
leuk, dat je zo enthousiast was voor
hun leven.
Eenmaal reisde ik zelfs als 14 jarig
meisje een paar maanden in een HBS
vakantie met Harmston's circus mee
en logeerde op verschillende plaatsen
bij kennissen of employé's van mijn
vaders kantoor. Maar ik was volkomen
vrij om de hele dag in het circus door
te brengen en ging 's avonds of 's-
nachts meestal geheel alleen naar mijn
logeeradres terug. Nooit kwam het bij
mij of mijn ouders op, dat hier "geva
ren" aan verbonden konden zijn. Trou
wens toen ik in latere jaren in Holland
voor de Hoofdakte studeerde en een
paar maal per week, 's avonds mid
dernacht uit Utrecht in Soestdijk, waar
mijn ouders woonden, terugkeerde en
dan die hele lange eenzame weg
moest afleggen, in de winter soms zó,
dat je door de sneeuw niets meer van
de weg kon zien en vaak in een grep
pel stapte, dacht je gewoon niet aan
onveiligheid of gevaren. Het enige
waar ik toen meestal aan dacht was
aan het lekkere prakje dat me thuis
wachtte, want je had natuurlijk 's a-
vonds nog niets gegeten.
Kort nadat ik met mijn diploma voor
onderwijzeres weer thuisgekomen was,
solliciteerde ik voor een baan bij het
Dept. v. Onderwijs te Batavia, met de
stille hoop, dat ik nog wel een poosje
vakantie zou kunnen houden. Maar dat
viel bitter tegen, want er was groot
gebrek aan onderwijskrachten en ik
kreeg meteen mijn aanstelling op de
Karang Bidara school in Semarang.
Dat betekende van 's morgens half
acht tot één uur werken, maar dan was
je verder vrij om aan je liefhebberijen,
voor mij dus het paardrijden, te doen.
Van werken kon je eigenlijk nog niet
veel praten, want op die school met
7 leerjaren en grote klassen, was be
halve het hoofd nog maar één net als
ik, derde klasser beginneling aanwe
zig. Het hoofd was bijna elke dag uren
op het gemeentehuis om dringend om
meer leerkrachten te vragen, zodat we
maar met z'n tweeën voor al die klas
sen stonden en de ene helft tot 10 uur
en de andere van 10 tot één lieten
komen en daarbij lange uitspanningen
hielden, omdat je toch de kinderen
eigenlijk maar bezig moest houden.
Daar mijn moeder voor de gezondheid
van mijn zusje naar Salatiga had moe
ten verhuizen, trokken mijn vader en
ik tijdelijk in een hotel op Bodjong,
waarbij ik speciaal een kamer had uit
gezocht, die eigenlijk tot de bijgebou
wen behoorde en vlak naast de stal
lag, waar mijn paard was onderge
bracht. Zodat ik van uit mijn bed door
spleten en gaten in de muur het dier
kon observeren. Dit en het feit dat ik
een grote haverkist in mijn kamer had
staan, vond mijn moeder zo verschrik
kelijk, dat ze er op aandrong, dat ik
overplaatsing naar Salatiga zou vra
gen. En die kreeg ik onmiddellijk, niet
tegenstaande er zo'n gebrek was op
de school in Semarang waar ik juist
was aangesteld. Waarschijnlijk omdat
men als de dood was een leerkracht
te verliezen.
Gewend om zo'n beetje de zaken naar
je hand te kunnen zetten, ging ik de
eerste dag na aankomst in het hotel
Kalitaman te Salatiga nog niet naar
mijn nieuwe (Holl.-Chinese) school,
omdat ik mijn paard, dat met de stal
jongen tot Ambarawa met de trein was
gekomen, af wilde halen en in zijn
nieuwe onderdak, de stallen van de
sociëteit naast het hotel, wilde instal
leren. Natuurlijk was je daar meteen
(lees verder volgende pagina)
7