TUNAS Trade, Tours Travel International B.V. 385 Beeklaan Telex: 34193 tunas nl. 2562 AZ DEN HAAG Telefoon 070 - 63 92 27 63 89 94 Uw Indonesië en Verre Oosten reis op de maat van uw beurs en wen sen gesneden Agent voor Europa van P.T. TUNAS INDONESIA TOURS TRAVEL Jakarta kantoren: Medan, Padang, Yogya, Surabaya, Bali, Ujung Pandang, Bandung, Singapore, Hongkong, USA. zien - die mij mededeelde, dat er enige dagen geleden een zeer gehei me vergadering was geweest in het grote vergaderhuis van het Kakihan- verbond - toen voor mij nog onbekend - onder leiding van de Hogepriester als gevolg van het vinden van de schuilplaats van de gesnelde koppen door mijn patrouille. Wat er besproken was, kon, of wilde hij niet vertellen. Ik bedankte Sekowa voor zijn informatie en deelde hem mede dat ik hem wel zou laten weten wanneer ik hem weer nodig zou heb ben. Intussen had ik mijn Civiele Baas in Piroe van e.e.a. op de hoogte ge bracht en hem tevens mijn plannen uit gelegd betreffende mijn toekomstige actie. Een week later vertrok ik met één brigade naar het voor het deta chement volkomen onbekende en als onherbergzaam bekend staande berg complex, waar volgens "fluisterverha- len" ergens het grote vergaderhuis van het Kakihanverbond zou moeten liggen. Met uitzondering van de sergeant bri gadecommandant wist niemand anders wat het eigenlijke doel was van de pa trouille. Bekend was gemaakt dat het een langdurige routinepatrouille zou worden waarbij enige met name ge noemde negorijen zouden worden be zocht. Na acht dagen lopen en een halve rustdag in de laatste negorij, vertrok ken we na het middernachtelijke uur in een voor de bevolking misleidende richting, om tegen de ochtend met een grote boog om te buigen naar het ge bied waar het vergaderhuis zich zou moeten bevinden. De Javaanse ser geant 1e klas Sudirman kreeg met de Alfoerse tolk Sekowa zijn te volgen marsroute, terwijl ik met de andere helft van de brigade een andere route zou nemen. Om 13.00 uur zouden Su dirman en ik op een afgesproken punt elkaar weer ontmoeten. Toen bleek mij wat een waardevolle opleiding ik had genoten van mijn Alfoerse leermees ter. Plotseling zag ik lopende door het hoge alang-alang gras een bijna on merkbaar teken van afgesneden gras halmen, terwijl op de grond geen spo ren te zien waren van voetafdrukken. Ik had buitengewoon veel geluk dat ik het pad gekruist had van Alfoeren die hun richting geheim hadden willen houden. Om 13.00 uur ontmoette ik de sergeant Sudirman op de afgesproken plaats. Ik deelde Sekowa mede wat ik gevon den had - dat geheime pad - en vroeg om zijn mening. Voorzichtig zei hij mij dat het door mij gevonden pad wel eens kon lei den naar de plaats van het verga derhuis. Na een korte rust zochten we het geheime pad weer op en volg den het. Het was ongeveer 16.00 uur toen we door het lichte geboomte een grote bamboe schuur zagen staan. Na dat de schuur door de militairen was omsingeld en vastgesteld was dat er geen personen binnen het gebouw aanwezig waren, gingen sergeant Su dirman, mijn tolk Sekowa en ik het ge bouw binnen. Inwendig bestond het gebouw uit een lang vertrek met verschillende aange brachte versieringen van gevlochten bladeren van de sagopalm en op de vloer heel wat porceleinen borden en martafanen met sagero er in. Na alle van waarde zijnde artikelen uit het ver trek te hebben verwijderd werd het gebouw in brand gestoken en de te rugtocht naar het detachement aan vaard. Het verbranden van dit verboden ver gaderhuis was in de verste omtrek waarneembaar door de enorme rook ontwikkeling van het materiaal waar van het gebouw was opgetrokken, zo dat vele negorijen begrepen hadden dat het vergaderhuis was verbrand geworden. Enige maanden later werd één der be ruchtste koppensnellers door mij ge vangen genomen en tot 15 jaar gevan genisstraf veroordeeld. Het was na de gevangenneming van deze koppen sneller dat ik plotseling een ontsteking kreeg aan mijn linkeroog, zodat de militaire arts op de hoofdpost Piroe mij de raad gaf naar Piroe te komen om mijn oog te laten behandelen. Hij stelde daarbij onmiddellijk vast dat ik beri-beri had in mijn oog wegens een tekort aan vitamine, zodat ik ge noodzaakt was zeker twee weken in Piroe te blijven voor de dagelijkse be handeling. Ik zou gedurende die tijd logeren bij mijn Civiele Baas, de Con troleur BB. Kuik, die vrijgezel was. Na ongeveer een week kreeg ik bezoek van een Alfoerse ambtenaar die op het kantoor van de Controleur werkte en vernomen had dat ik met een oog ziekte bij de Controleur logeerde. Hij had bij zich een kommetje met water, dat hij zeer voorzichtig op een tafeltje neerzette en vervolgens tot mij zei: "Tuan luitenant, ik heb hier een kom metje met water dat een heilzaam mid del bevat om uw oog te genezen. Wij weten hier aan de kust, dat u ziek bent geworden door toedoen van de Dorpsoudste van de negorij Liline, die dagen lang in een kom met water de heilige geesten van het Kakihanver bond heeft verzocht u blind te maken omdat u te veel ziet. De militaire dok ter hier kan uw oog niet genezen en daarom hebben wij hier aan de kust een priester gevraagd dit water te bespreken om uw oog te genezen. Wanneer u dit water niet gebruikt dan zult u blind worden. Ik laat dit komme tje met water hier achter, opdat u het kunt gebruiken. Om de man niet te be ledigen heb ik hem bedankt voor zijn goede zorgen. 's Avonds kwam de ambtenaar weer terug en vroeg of ik het water gebruikt had, waarop ik hem mededeelde dat ik e.e.a. met de Tuan Dokter had bespro ken en hij mij afraadde het water te gebruiken, zodat ik de behandeling verder wilde overlaten aan de Tuan Dokter. Hij was zichtbaar teleurgesteld en verliet mijn kamer met medeneming van het kommetje en het water Na een maand waren mijn ogen zover genezen, dat de arts het verantwoord achtte dat ik weer terug kon gaan naar mijn detachement. Ik maakte mijn terugtocht langs de noordkust van West Ceram, waarbij het mij opviel dat bij het passeren van de verschillende negorijen zoveel Alfoeren langs de weg stonden en nieuwsgierig naar mij keken. Teruggekeerd in mijn detachement, was ik op een avond bezig met het bijwerken van de achterstand, toen iemand aan de voordeur van het huis klopte. Ik was verbaasd mijn Alfoerse huisbediende te zien staan, die na het avondeten naar zijn huis terug ging en vroeg hem wat er aan de hand was. Enigszins verlegen keek hij naar de grond en zei toen bedeesd: "Tuan, het Dorpshoofd van Liline heeft mij ge vraagd of ik u wilde vragen of u hem morgen zou willen ontvangen omdat hij u om vergiffenis wil vragen omdat hij u onjuist heeft behandeld. Hij heeft namelijk maanden lang aan de heilige geesten van het Kakihanverbond ge vraagd of zij u blind wilden maken, omdat u sedert u hier op het detache ment bent, te veel ziet en daardoor het heilige verbond schade aanbrengt. Hij wil u tevens beloven dat hij voortaan alles aan u zal melden wat tegen uw opdrachten in, in de negorij plaats vindt. Nu u gezond bent teruggekeerd en u weer goed kunt zien, heeft u be wezen dat uw wil sterker is dan de wil van de Opperpriester en van de heilige geesten en daarom wil hij uw nederige dienaar zijn". (lees verder volgende pagina) 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 17