Een stille wachter (slot] De driekleur gaat in top. De eerste zeilmaker A. Hilkemeyer, versierd met de gouden medaille voor trou we dienst, viel de eer te beurt het eerst de Nederlandse driekleur in top te mogen halen. De vertegenwoordiger nam daarop het woord om te wijzen op de dubbele bestemming aan de lichttoren toegekend, te weten: te strekken tot beveiliging der scheepvaart in Atjeh's wateren en ter herinnering aan de dapperen en braven van zee- en landmacht, die in de strijd tegen het Rijk van Atjeh hun bloed en leven ten offer gaven; onder aanhaling in algemene zin van enige historische herinneringen, wees hij op het verband, dat gelegen is tussen de dubbele be stemming van de lichttoren, en het daaraan verlenen van de naam "Willems toren", en eindigde met namens de Militaire en Civiele Bevelhebber die toren te dopen als "Willemstoren". Dit geschiedde onder het aanheffen van een driewerf "Leve de Koning", terwijl nu het "Wien Neêrlandsch Bloed" door de muziek geblazen en door alle aanwezigen medegezongen werd. Het zou mij moeilijk vallen in woorden weer te geven, welke geestdrift er op dat ogenblik bij alle aanwezigen heer ste; het was een werkelijk plechtige stemming, die allen bezielde, en waar aan de herinnering zeer zeker ook zal blijven voortleven bij allen, die ge schaard stonden rondom de lichttoren. Nadat de feestwijn gedronken was, bleef men, onder het blazen der mu ziek, nog enige tijd bijeen, waarvan sommige officieren gebruik maakten de toren te beklimmen. Tegen tien uur werd de terugmars aangenomen. Het gehele festijn verliep vervolgens conform het programma en werd met een volkomen succes bekroond. Ik kan met genoegen roemen de zo gulle ontvangst ons ten deel gevallen niet alleen van de autoriteiten, maar ook van de ingezetenen van Poeloe Bras. De feestmaaltijd had plaats in een kolenloods, die door keurige decoratie met vlaggen en groen in een echt feest lokaal herschapen was. Ook bij de maaltijd heerste echte vrolijkheid en geestdrift en werden daarbij vier of ficiële feestdronken ingesteld: 1. op Z.M. de Koning; 2. op de Regering van Nederlandsch Indië; 3. op de Leger-commandant van het Nederlands-Indische leger; 4. op de Commandant der zeemacht en de marine. Later volgde nog een reeks particu liere toasten. De feestmaaltijd werd opgeluisterd door het spelen der mu ziek. Na afloop van de maaltijd van de of ficieren, verenigden de onderofficieren en mindere militairen zich aan een feestdisch. In de avond tegen zeven ure werd met het stoomschip "Pontia- nak" een tochtje om de lichttoren ge maakt, waarna weder geëmbarkeerd werd aan boord van de "Marion", die de volgende morgen te Olehleh terug keerde. Bij aankomst ter laatsigemelde reede werd om de daar gestationeerde oor logsschepen rondgestoomd, waarna het debarkement in goede orde plaats vond en vervolgens de onderscheide ne leden der deputatiën hunne garni zoenen rejoigneerden." Tot zover het verslag, voorkomende in de Javase Courant. Er zijn maar weinigen op aarde, die zo'n eer te beurt is gevallen. Maar het ging hier ook om een bouwwerk, dat in menig opzicht uniek was in die tijd. Het is uit het archief van het Departe ment van Marine niet na te gaan hoe veel de bouwkosten van het etablisse ment - lichttoren hebben bedragen. Volgens een aantekening op een nota van de Inspecteur der Kustverlichting (in verbaal 4715) van het jaar 1883 moeten deze kosten circa 18 ton gouds bedragen hebben. De bouw begon op 1 augustus 1874. De werkzaamheden gingen in den be ginne helemaal niet naar wens. Men had veel moeite met het verkrijgen van werkvolk en bijzonder veel te kampen met ziekten. De aanvankelijk voor de bouw van de vuurtoren aangewezen bouwkundige van de Kustverlichting J. G. van Dongen moest reeds tijdens de voorbereidende werkzaamheden in juli 1874 wegens ziekte Poeloe Bras verlaten. Hij werd kort daarop vervan gen door de ingenieur 3de klasse W. E. van Berckel (eerste aanwezend in genieur op Banka). Na een klein aan tal maanden moest het werk zelfs een zestal weken gestaakt worden omdat al het Europees bouwkundig personeel het eiland Poeloe Bras wegens ziekte moest verlaten. Trouwens tijdens de gehele bouwtijd is de gezondheids toestand slecht geweest; het is voor gekomen dat er van de 500 man, die bij het werk emplooi hadden, 280 ziek waren. Koorts en uitputting eisten ook diverse slachtoffers. In den beginne werd de geneeskundige dienst waargenomen door de Officie ren van Gezondheid van de in de Lambalei-baai vertoevende oorlogs bodems, doch sedert augustus 1874 was op het eiland een particuliere ge neesheer aangesteld. Ter bescherming, voor zoveel nodig, en ter bewaking van de etablissemen ten, waar steeds een groot aantal dwangarbeiders te werk gesteld wa ren, aan wie belet moest worden dat zij zich uit de voeten maakten en in de ene of andere kampong op het ei land Poeloe Bras hun heil gingen zoe ken, was een compagnie mariniers (100 man) van de expeditionaire troe pen in Atjeh aldaar geplaatst. Eind 1874 werden ingevolge G.B. van 12 november 1874, no. 2 de mariniers ver vangen door een detachement infante rie van het garnizoensbataillon ter Sumatra's Westkust, sterk 3 officieren en 100 man. Werklui werden per stomer aange voerd vanuit Muntok of Penang, ook wel vanuit Batavia; later zelfs uitslui tend vanuit Batavia. Ondanks de aan wervingen voor slechts 3 of 4 maan den werden met iedere 14-daagse boot zieken geëvacueerd. Besmettelijke ziekten deden zich gelukkig niet voor. Aangezien het eiland geen bruikbare bouwstoffen opleverde moesten deze van elders aangevoerd worden. Zelfs bamboe, atap en metselzand moesten uit Penang komen. Door de genoemde moeilijkheden nam de bouw van de vuurtoren precies een jaar in beslag. Intussen was ook de bouw van het bijbehorende etablisse ment ter hand genomen. Dit omvatte woningen voor de lichtwachters en ander kustlichtpersoneel, de militairen voor de bewaking, magazijnen en an dere accessoires; aan het strand een loshoofd met aan de voet daarvan een opslaggelegenheid. De bouw van het gehele etablissement kwam eerst ein de maart 1877 gereed en heeft dus 3 jaar gevorderd. De vuurtoren, waaraan bij G.B. van 7 juni 1875, no. 1 de naam "Willems toren" was verleend, staat in het door de Nederlandse troepen met uiterste krachtsinspanning en opoffering ver kregen en met het bloed van zovele dapperen gedenkt gebied van Atjeh in het uiterste Noord-westen van ons ko loniaal gebied. Dit kustlicht stelde zo- wei uit militair en maritiem als uit een commercieel oogpunt een belangrijk feit voor in de geschiedenis van de wording en ontwikkeling van het Ne derlands gezag in het Noorden van Sumatra. Vandaar dat de in werking stelling van dit kustlicht met zoveel eerbewijs plaats had; in de toren werd ingemetseld een marmeren steen met het opschrift: WILLEMSTOREN - 1875 Gesticht in oorlogstijd den vrede gewijd Tevens een blijvende eerezuil Voor al de dapperen en braven Die ter bereiking van dit doel des Vredes Hun bloed en leven ten offer gaven. 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 20