De kali Tuntang ten zuiden van Bawen op Midden-Java, op de achtergrond de Sumbing
en de Sindoro.
gaan. Zijn huis leek vol mensen; vol
wassenen en kinderen. Indische men
sen helpen elkaar.
Deze eenvoudige man en Maussart
uitersten? Welnee! Beide kinderen van
Pa van der Steur. Beide kregen hun
kans in een voor hen uitzichtloze tijd
en beide werden volwaardige leden
van de maatschappij; ieder op eigen
terrein. Onweerstaanbaar dringt zich
de vergelijking op met Gombong, de
harde leerschool voor soldatenkinde-
ren die ook onmiskenbaar een stempel
heeft gedrukt op de Indische maat
schappij. Toen ik als onervaren jong
ingenieur met een groot werk voor de
Staatsspoorwegen werd belast werd
er zekerheidshalve een oude rot met
jarenlange spoorwegervaring tegen me
aangeplakt. Dat was de oude heer
Naudin; bouwkundige van de N.I.S.
Jarenlang was hij mijn steun en toe
verlaat. Hij vertelde me veel over zijn
jongensjaren in Gombong, over zijn
vader, over het KNIL-oude-stijl, over
de Indische wereld van voor de oor
log. Ook Naudin was een man van wie
een grote rust en zelfbewustheid uit
ging. Hij trad nooit op de voorgrond
maar hij was er. Je kon op hem reke
nen en hij stelde voor zichzelf nooit
eisen. Naudin had geleerd te incas
seren. Niets en niemand kreeg hem
uit zijn evenwicht.
Wat is eigenlijk het verschil tussen die
oud-Steurtjes en die kerels van Gom
bong? Zou er wel verschil zijn? In
naam natuurlijk wel, maar innerlijk? Als
ik aan hen terugdenk dan waren het
toch vaak Mensen met een hoofdletter!
Waardoor eigenlijk?
De Kerstviering bepaalde me weer bij
andere aspecten; de gemoedelijkheid,
het wederzijdse vertrouwen, de dia's
van Magelang.
Die twee jaren dat wij in Magelang
woonden, in 1931 en '32 behoren tot
de mooiste van mijn kinderjaren. Ik zat
in de 5e en 6e klas van de lagere
school. We woonden op Bajeman 7.
Het huis lag ongeveer waar de weg
omlaag gaat dicht aan de straat, ach
ter een enorme bougainville. De slok
kan langs de weg, meestal met snel
schietend water, stortte vlakbij in het
ravijn. Achter de bijgebouwen was nog
een groot braakliggend gedeelte van
de tuin. Hier kwamen mijn ouders bijna
nooit; het was ons speelterrein. Het
ravijn liep er langs als een nauwe
kloof wel 10 m diep; donker door
struiken en bamboebosjes met een
kleine kali onderin. Een mooier oord
voor cowboy- en indianenspelletjes be
staat niet. Het is eens gebeurd dat we
zoveel rottan te pakken hadden ge
kregen dat we daarvan een "kabel"
konden maken om ermee in het ravijn
af te dalen. Als vliegen tegen een stei
le rotswand klommen we daarlangs
weer omhoog. Dat ging net zo lang
goed tot die rottan eens een keer aan
gevreten of doorgerot was. Toen knap
te het ding en ik maakte een tuimel
van bijna bovenaan tot helemaal onder
in de kali. Mijn vriendjes boven had
den niets gemerkt en het duurde even
voor ik weer bij mijn positieven was.
Als ze hulp gingen halen waren we
meteen "bepekt". Ik ben toen maar
stroomafwaarts langs de kali verder
geklauterd totdat ik aan een kleine
wasplaats bij een kampong kwam. Daar
wees men mij de weg terug en ik was
net voor donker thuis. Kreeg straf om
dat ik te laat was maar hoefde verder
gelukkig niets te vertellen. Dat was de
eerste keer dat ik alleen, zonder hulp,
het onbekende ruige leven indook
In de achtergalerij van dat huis, aan
tafel na de avondboterham, was meest
al het uur van de verhalen en vertel
lingen. Ik 'herinner me een avond dat
mijn jongere broer Frank een verhaal
vertelde van een catechesatieles van
Pa van der Steur. Over Si Abraham,
de herder, niet zoals nü maar vroeger,
met lange jas en lange baard, brankali
ada koetoeVader en Moeder la
gen slap van de lach en ik was jaloers.
Later vertelde Frank mij dat hij gewoon
spelende met Steurtjes mee naar bin
nen was gegaan. Alles was daar ex
treem ordelijk. Op een slaapzaal was
een oudere jongen kapala en iedereen
gehoorzaamde hem, Frank ook. Frank
zei: je dacht er gewoon niet aan om
niet te gehoorzamen I
Op onze zwerftochten langs de schiet
baan bij de Tidar of elders kwamen
we vaak Steurtjes tegen in hun ge
streepte kleren. Ik voelde dan soms
enige afstand en reserve. Ik ontliep die
situaties want ik wist: als je ruzie had
met één Steurtje kreeg je ze allemaal
tegen. Ik had leergeld betaald. En nu
zat ik er gewoon tussen. Er waren
eigenlijk niet zoveel ouderen. De jon
gere generatie domineerde. Maar die
anderen, van mijn leeftijd, die moeten
daar ook in mijn tijd rondgebanjerd
hebben. Hoe kén I
Er is toch iets veranderd sinds dat
Magelang van toen. Sinds die Kerst
viering heb ik doelbewust navraag ge
daan of iemand hier de naam Pa van
der Steur kende. Ik ben nog niemand
tegengekomen. Albert Schweitzer ken
nen ze wel. Dat was een arts in Lam-
barene, een geleerde, een theoloog,
een groot musicus, kortom: een genie.
Zou het wereldberoemde werk van
Albert Schweitzer meer voor de mens
heid hebben betekend dan het werk
van Pa? Die twee hadden twee dingen
gemeen: de behoefte hun leven in
dienst van misdeelde medemensen te
stellen en een onaantastbaar Godsver
trouwen. Verder had Schweitzer eigen
lijk alles mee en Pa misschien wel
alles tegen. Het resultaat van hun werk
is bij beiden niet te overzien I Het
waren allebei mensen die door hun in
nerlijke grootheid zover boven ons uit
steken dat we ze eigenlijk niet kunnen
begrijpen; alleen maar bewonderen.
Maar mijn hart hangt aan Pa. We
woonden in Magelang.
Nederland van voor de oorlog wist
niets van Pa. Ik denk nu dat de profi
teursmentaliteit van toen zich geneer
de voor toestanden die Pa aanpakte.
Nederland van nu weet nóg niets van
Pa. Is dat misschien omdat men schijn
heilig probeert te doen of men niets
te maken heeft met die toestanden van
toen Wat een geestelijke armoe
schuilt daarachter. En wat een geeste
lijke grootheid hebben wij in het voor
beeld van Pa en in het voorbeeld van
zijn kinderen die onverdroten zijn werk
voortzetten in de Yayasan Pa van der
Steur.
Magelang is niet meer het Magelang
van vroeger. Pa van der Steur leeft
niet meer en de gebouwen vormen de
Oranje Nassaustichting niet meer. De
(lees verder volgende pagina, eerste kolom)
18