<ZÖe óacje van de <~lÜaringin, de t^otuó en de 3:Catjaplring Midden in het wijde veld, tronend met een majesteitelijke gratie, stond een reusachtige boom: De Waringin. Zijn ongelooflijk omvangrijke stam splitste zich in geweldige takken die een enorm bladerdak torsten. De wortels leken op ont zagwekkende klauwen die diep in de aarde boorden Een heel eind van hem vandaan stond in een tuin, een nachtschade, die Katja piring heette. Wat aan deze plant opviel was de bijzondere diepe geur die haar Vlak^HpVVPr8 S nacl?ts' want 's morgens sloten de bloemen zich. nianf Waringin was een glasheldere vijver waarin ontroerend mooie water planten groeiden, waaronder de Lotus. Nu nog hoort men op bepaalde tijden, wanneer de maan 's avonds haar licht ver de natuur doet schijnen, de Waringin huiveren. Dit vreemde qeluid houdt pas op wanneer de bloemengeur van Katjapiring zich verspreidt. Dit Is heel merkwaardig. Hoe dat komt Luister maar Lang geleden bloeide de Katjapiring ook vlak bij de vijver. Hij had hechte vriendschap gesloten met Lotus, 's- Morgens praalde Lotus in het water in volle pracht en 's avonds was het de beurt van Katjapiring om zijn bloemen open te doen, zodat Lotus vredig kon inslapen. Zo waakten zij over elkaar. Waringin zag deze vriendschap met lede ogen aan. Eerst troostte hij zich met de gedachte, dat die twee het maar voor zichzelf moesten weten, maar al gauw kwam een vreemd ge voel in hem op. Dit gevoel begon aan zijn stam te knagen. Hij moest immers toezien hoe de mensen 's morgens bij de vijver verpoosden om Lotus te bewonderen en dat zij 's avonds graag bij Katjapiring vertoefden omdat hij zo lieflijk geurdeWaringin probeerde vaak de aandacht te trekken maar de enige opmerking die de mensen maak ten was: "Wat een grote boom", meer niet. Geen waarderende woorden, maarwoorden van ontzag I Waringin begon Lotus en Katjapiring te haten en zon op een middel om hen dwars te zitten, doch kon het zo gauw niet vinden Het gebeurde op een mistige morgen 18 dat het ongeluk vlak bij Lotus plaats vond. Twee kinderen kwamen langs het pad dat rondom de vijver leidde, aan gewandeld. Plotseling gleed één van de twee uit en viel in het water. Wa ringin zag zijn kans schoon. Snel maakte hij de opening tussen twee van zijn wortels groter. Het been van het meisje kwam ertussenhij knel de het vasten het kind verdronk. Haar broertje was intussen weggerend om hulp te halen, maar niets mocht meer baten. Groot was de verslagen heid in het naburige dorp Lotus schreide van verdriet en dit hoorde Katjapiring toen hij ontwaakte. "Wat is er Lotus?" Er is zoiets ergs gebeurd Katjapiring. Vlak bij mij viel een meisje in het water en verdronk." Ha, ha, ha lachtte Waringin scham per. "Dat is toch de schuld van jouw stengels Lotus, die hielden het been tje van het kind vast I" "Dat is een smerige leugen Waringin! Het zijn jouw wortels die op de plek groeien waar dat meisje verdronk "Stil eens," waarschuwde Katjapiring, "er komt iemand aan Het was een man met een kleine jon gen aan de hand, de vader en het broertje van het verdronken meisje. Melati, Melatisnikte het jonge tje. De vader had moeite zijn tranen te bedwingen. Hij liep op Katjapiring toe, maakte een sembah en plukte drie bloemen. Met een stil gebed liet hij ze in het water vallen en verwijderde zich toen met zijn zoon. "Wat ben ik blij, Lotus, dat mijn bloe men reeds geurden. Wat waren ze een grote troost voor die man," zei Katja piring zacht. "Wat een grootspraak! Net of bloemen geur troost zou kunnen brengen! Wat een hoogmoed!", siste Waringin. "Dit zal ik gauw uit je moeten krijgen Katja piring!" Meteen viel een tak uit de hoogte op de drie bloemen die zo vredig in het water dreven. Ze werden door de tak volkomen vernield Ontzet keken Katjapiring en Lotus el kaar aan. "Schoftgilde Katjapiring. "Wat schoft, je zorgt er maar voor dat je de geur van je bloemen tempert Katjapiring, anders gebeuren er rare dingen dreigde Waringin. Katjapiring werd bleek-groen van drift en zei beslist: "Luister eens Waringin. Je kunt mij niet dwingen mijn bloemen te sluiten. Het is de wet der natuur die ons ge biedt de mens gelukkig te maken. Door mij te verbieden mijn bloemen te doen geuren, steel jij het geluk van de men sen. Bovendien ben ik niet bang voor jouw bedreigingen! Onthoud dat!" Ha, ha, hahoor die struik eens Wacht maar, over een paar dagen zul je het wel merken en mij om vergeving vragen voor je drieste woorden!" Ik sta in mijn recht, dus waarvoor zou ik vergeving moeten vragen?" "Dat jij mij, de grootste en machtigste onder de bomen, durft te weerstreven!" Katjapiring zweeg. Tegen die bruut was toch niets te beginnen. Dit voelde Waringin ook aan, en hij grinnikte sadistisch. Alhoewel hij wist dat Katja piring gelijk had, wilde hij het niet bekennen. Hij dacht na en zon op een middel om zich van het tweetal te ontdoen. Het was tegen middernacht dat wolken kwamen aandrijven. Waringin had er voor gezorgd dat hij tevoren niets had gedronken. Toen hij de wolken zag aankomen zei hij fluisterend: "Ga hier maar voorbij wolken. Lotus is het niet waard om in leven te blij ven. Zij had er vanmorgen plezier in, een kind met haar stengels zodanig vast te houden, dat het verdronk. Het is beter dat de vijver uitdroogt." "Wat is dat ergMaar U dan?" vroegen de verschrikte wolken. "Ik heb genoeg reserves," antwoord de Waringin koud. "Zo, wel dan gaan wij maar verder." Ze waren net vertrokken of Waringin zoog zich vol. Hij ontnam eerst het water dat Katjapiring nodig had en dronk daarna de halve vijver leeg. Je ontneemt mij al mijn voedsel brieste Katjapiring.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 18