DOE HET NIET! HERINNERINGEN VAN EEN REISLEIDSTER (slot) door Hélène Weski Tegen de ^vond landde het toestel in Jakarta. Nog één nachtje slapen, nog één klungelochtend in dé zon bij het zwembad, dan, om twee uur de terugreis naar Nederland. Hoe zou het weerzien met mevrouw Offer zijn? Zou ze nog in het ziekenhuis liggen, zou ze transporteerbaar zijn, ofwas ze er misschien helemaal niet meer? Zodra ik het oude, trouwe smoeltje van gids Eddy op het vliegveld Halim ontwaarde, stelde ik hem die vraag en onverwacht heftig reageerde hij: "Adoe mevrouw, verschrikkelijk die dame I Zit al vijf dagen in hotel Indonesia en commandeert iedereen, mij vooral, of ik haar djongos ben. Ik moet met een taxi met haar sightseeën, naar de stad, naar Priok, naar Bogor. En nog geen ayer djeroek betaalt zij voor mij Dat kan niet waar zijn, dacht ik geschokt, dat moet op een ander slaan. Na het inchecken in het hotel fluister de Eddy: "Kijkt U maar in de eetzaal, daar zit de Queen of Sheba." En daar troonde ze, volumineus en intens le vend, onder haar lachwekkende geel blonde toren van Babel. Opluchting en dankbaarheid barstten in mij open om dat ik haar levend mee terug naar Nederland mocht nemen. Ik breidde mijn armen uit en riep: "Mevrouw Of fer, wat heerlijk "Zo", zei ze, krijg ik nog I Mij hier alleen achterlaten hè? In een omgeving waar iedereen buitenlands spreekt. Een schandaal is het, een verdomd schandaal I" Ik kon mijn oren niet geloven. "U was ziek mevrouw, ernstig ziek, bent U dat vergeten "Ziek? Een beetje verkouden was ik. U wou me kwijt hè, U hebt me in dat hospitaal gestopt. Maar ik zal een klacht tegen U indienen!" Verlamd staarde ik haar aan. "Maar herinnert U zich dan niet dat U bijna een hartinfarct had? Dat de dokter zei dat U onder geen voorwaarde verder mocht reizen? Dat U aan de monitor gekoppeld lag op de afdeling hart- bewaking? Dat doen ze toch niet voor niets?" "Ik zat aan geen monti-ding, je liegt het gewoon, maar je zult er spijt van hebben I" Intussen waren er verschil lende mensen om ons heen komen staan. "Allemachtigl" riep de Vuur vreter, "je lag op apegapen mens I" "U bent hier meer dood dan levend aangekomen uit Padang", viel Kwink verontwaardigd bij, "onze leidster heeft uitstekend voor U gezorgd." "Welja, neem dat mens maar in be scherming," tierde mevrouw Offer, "weet je wat ze gedaan heeft? In het ziekenhuis nam ze mijn tas en ging brutaal mijn geld en cheques zitten tellen. Toen pakte ze mijn adresboekje om een telegram naar mijn man te sturen; die lui zijn zich natuurlijk we zenloos geschrokken. En ik had niks, 20 niks as een onbenullige verkoudheid." "Maar mevrouw Offer," riep ik wan hopig, "U hebt me zelf gevraagd het geld te tellen. Het ziekenhuis moest immers vooruit betaald worden, ik heb nog met grote moeite een bedrag voor U bij kunnen lenen van de touropera tor. Dat moest uit Holland terugbe taald worden, U hebt me zelf het adres van uw man gegeven." "Dat mens liegt dat ze zwart ziet. Mijn reis heeft duizenden gekost en jij zal die terugbetalen I" In mijn ellende kon ik geen hap door de keel krijgen. Wat moest ik beginnen als de reisorganisatie haar geloofde en niet mij. De paniek sloeg door me heen. Had ik fout gehandeld, onerva ren als ik was? Ik moest me indekken tegen alle aantijgingen, een verslag schrijven over het ziekteverloop, on dertekend door twee mensen uit de groep, en vooral moest ik een verkla ring van de cardioloog vragen I Na het diner zag ik dat opgetuigde fregat weer dreigend op me afzeilen. "Ik wil een telegram naar huis sturen dat ik gewoon mee terugkom. Dat moet U in het Engels voor mij opstel len." Zonder een woord ging ik naar de balie en deed wat me gevraagd werd. "Betalen!" commandeerde ze. "Ik denk er niet aan," zei ik. "U móet het betalen omdat alles uw schuld is. Ik betaal dat niet." "Dan gaat 't telegram niet weg." Even dacht ze na. "Ik heb geen geld bij me, schiet het even voor." "Ik kijk wel uit," zei ik. "Dan moet ik helemaal naar boven en ik voel me nog niet lekker." "U voelt zich prima, U mankeert im mers niets, alleen een lichte verkoud heid twee weken geleden. Gaat U dus dat geld maar halen." Woedend verdween ze en ik voelde me zalig. Die nacht schreef ik mijn verslag en in de vroege ochtend rende ik naar het ziekenhuis. Na een uur wachten kwam de cardioloog en kon ik hem het ellendige verhaal doen: wilde hij alsjeblieft een rapport schrijven Hij keek zorgelijk, ken-niet, zo druk ja later misschien, hij zou het wel na sturen. Dat kan ik dan op mijn buik schrijven, dacht ik, en deed zielig over al die duizenden die ik dan zou moe ten dokken. Hij zuchtte en ging aan het werk. Anderhalf uur wachten, toen kreeg ik een snoepje van een rapport mee, overtuigend doorspekt met me dische termen die duidden op een bij- na-hartinfarct, die haar volle zeven dagen aan de monitor op intensive- care had gehouden. Ziezo, laat nu de kat maar komen I Maar het onvoorstelbare voorval had me dermate aangegrepen, dat ik tril lend op mijn benen naar buiten strom pelde. Nu moest de zaak Eddy nog geregeld, ze had beslag gelegd op al zijn tijd, zodat hij als gids niets had kunnen verdienen, en hem daarvoor niet schadeloos gesteld. "Wat hebt U hem gegeven?" vroeg ik haar. "Dat gaat je geen pest an I" snauwde ze. Van Eddy hoorde ik dat hij voor al die dagen trouwe dienst een aalmoes van 3,50 had ontvangen en verenigd in onze negatieve gevoelens voor deze uitgebleekte Rangda, begaven wij ons naar de lobby en stelden ons op voor de bank, waar zij haar laatste kopje koffie zat te genieten, haar zo het ont snappen belettend. Haar nadrukkelijk negérend, hield ik een speech tegen Eddy: hoe geweldig goed hij was ge weest, al zijn tijd had hij geofferd voor een medemens in nood, haar van Ne derlandse lectuur voorzien, als tolk voor haar gefungeerd, haar gids ge weest, zó zijn dagelijkse verdiensten als gids voor toeristische groepen op gevend. "Daarvoor kan je niet genoeg beloond worden Eddy," zei ik zalvend, "en ik wil dat persoonlijk doen. Ik schenk je hier dus 30." Snotterend bedankte hij. Mevrouw Offer zat rood aangelopen, zichtbaar stikkend van woede op haar bank en ik schreed weg. Op wolken. De bus stond klaar om ons naar het vliegveld te brengen. Dag hotel Indo nesia, dag Jalan Tamrin met je gekke Ot-en-Sien monument, dag Jakarta met je oude geuren en geluiden, dag sate- verkopers, dag antiek- en rombeng- stalletjes aan de Soerabajaweg - ach, wat was het goed even tussen jullie te vertoeven. Dag ruisende tjemara's, dag zuiderkruis, dag schimmige sfeer

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 20