DE NIEUWE MEDEWERKER
BIJ DE VOORPLAAT
OPTREDEN EN APPLAUS
Het meisje op de foto heb ik gezien tijdens de Djokja-reünie, mei 1980 in Utrecht.
Het publiek 'kijkt naar een optreden van een Hawaii dansgroep en nog niet naar
haar. Zij doet mee in de volgende act.
Er wordt van haar verwacht dat zij danst en haar uiterste best doet. Ik denk dat
iedereen wel eens in zo'n situatie is geweest. Als ik haar zie, vraag ik mij af
hoe de relatie "Indo - prestatie", er uitziet.
Ik heb zelf ervaren dat mijn ouders, ooms, tantes en kennissen mij het liefst
zouden willen zien als militair of ambtenaar, liefst hoger en beter. Met als meest
gebruikte argument: "Dan krijg je je pensioen en dan heb je het goed als je oud
bent Eigenlijk is het niet zo verwonderlijk, als je weet dat je ouders een
koloniale tijd hebben meegemaakt, waarin rangen en standen een belangrijke
rol speelden.
Ik ken een omaatje van 82 jaar dat altijd tegen mij zegt: "Je moet goed leren
dan word je een mens". Tegenwoordig hoor ik minder van die geluiden. Ik ben
hier in mijn jeugd toch door beïnvloed. Later heb ik geprobeerd mij hier tegen
te verzetten. Maar tegen wie verzet je je? Tegen je ouders? Die zijn toch de
liefste mensen op de wereld. Tegen de schimmen van de koloniale tijd? Tegen
de geldingsdrang van de Indo of de frustratie van een ander waar je mee zit
opgescheept? Het heeft een tijd geduurd voor ik deze onzichtbare last van mij
heb afgeschud. Stel dat ik dat niet heb gedaan, en ik heb succes. Is dat succes
dan van mij? Applaus duurt niet lang en ik vraag mij af of het wel de moeite
waard is.
Is geld misschien de goede beloning? Met geld krijg je meer macht, met macht
krijg je meer invloed.
Ik ben weer bij het begin, bij de beïnvloeding door je ouders, ooms en tantes
etc. Ik heb een been buiten die Cirkel gedaan, maar ik voel nog geen vaste grond
onder mijn voet. Misschien heeft dat omaatje van 82 jaar wel gelijk met het
mens worden.
Toen ik het meisje in de deuropening zag staan, peinzend over wat nog komen
zou, kreeg ik in mijn maag een alarmerend gevoel. Het was voor mij het teken
om deze foto te maken. J0HAN GHIJSELS
Onze nieuwe employé (medewerker, noemt men zo iemand tegenwoordig, meen
ik) heet Speyer (niet zijn echte naam, maar die lijkt er veel op). Hij woont in
Bogor, Gang Abesin. Ik heb hem aanbevolen en hij werd direkt aangenomen.
De reden: Hij is een ex-Ned. Indisch ambtenaar, gepensioneerd door de Repu
bliek. En hij ziet er ook echt uit als een oude Indische ambtenaar. Lang, schraal,
keurig gekleed. Het enige wat er aan ontbreekt is de "gerolde weduwe". Want
Speyer rookt niet. Al sinds hij geïnterneerd werd door de Jappen. Hij is nu over
de 70. De directie Utama verzocht mij om iemand te zoeken die intelligent,
loyaal en ijverig, maar vooral eerlijk moest zijn. Want hij kreeg een baan die
veel eiste. Een soort controlerend boekhouder. Waarom hij dadelijk in de smaak
viel? Wel, Speyer is een Indo en een ex-Indisch ambtenaar. Dus - aldus de
directeur - hij is een harde werker, loyaal en eerlijk. Want dat waren ze allemaal.
Tijdens zijn bezoek om persoonlijk
kennis te maken, kregen we zijn le
vensverhaal te horen.
Vanaf het ogenblik dat hij op eigen
benen kwam te staan (hij werd in Ban
doeng geboren en is daar op school
gegaan) heeft hij bij de S.S. gediend.
Een technisch-administratieve baan.
Toen de oorlog uitbrak werd hij voor
militaire dienst opgeroepen, werd
krijgsgevangene en zwoegde in Siam
(Thailand) en Burma aan de doden-
spoorweg. Maar hij kwam levend uit
de hel en werd herplaatst bij de S.S.,
met als standplaats Bogor.
Sindsdien heeft hij hier gewoond,
eerst aan de Jalan Pledang in een
dienstwoning en na zijn pensionering
aan de Gang Abesin. Hij werd door de
regering niet - zoals gewoonlijk - op
zijn 56ste jaar gepensioneerd, maar
nog vier jaren aangehouden, om de
new-comers in te werken, en kreeg
toen, als bewijs van bijzondere appre
ciatie, een huisje in een zijstraatje van
Gang Abesin. Die bijzondere appre
ciatie was niet misplaatst, want zijn
ressort was inmiddels uitgebreid tot
en met Tandjung Priok.
Speyer is een vroom protestant en een
loyaal Indonesisch Staatsburger. Maar
bovendien een vereerder van het Huis
van Oranje (zoals bijna alle Indo-Euro
peanen trouwens). Als zodanig ver
trouwde hij op de belofte van wijlen
Gouverneur Generaal Jhr. Mr. Tjarda
van Starkenborg Stachouwer, namens
de Nederlandse Regering en Koningin
Wilhelmina, gedaan op 8 december
1941 en omgeroepen via de NIROM,
dat "alle schade door de oorlog ver
oorzaakt, vergoed zou worden".
En dus verzocht hij de W.U.V. (Wet.
Uitkering Vervolg ngs-slachtoffers) om
een uitkering. Zijn gezichtsvermogen
is tijdens zijn krijgsgevangenschap
lelijk achteruit gegaan en hij heeft ai-
les verloren wat hij aan aardse goede
ren gedurende een lange diensttijd als
S.S.-ambtenaar bij elkaar had weten
te krijgen.
Nogal wat schade van belang dus,
zowel fysiek als materieel. Eerst, na
een lange tijd overigens, kreeg hij -
na een keuring door wel 5 specialisten,
waarvan hij de uitslag nooit te zien
kreeg - te horen, dat hij niet in aan
merking kwam voor een W.U.V.-uit
kering, "omdat hij geen Nederlander
was". Hij had dus blijkbaar drie en
een half jaar als een slaaf mogen
zwoegen in de brandende hitte van de
Oostmoesson, half verdronken in de
Westmoesson in Siam en Burma, ge
kleed alleen in een gescheurde onder
broek, voor land en volk waarvan hij
geen deel uitmaakte. Maar dat althans
was niet zo, want zijn originele ver
klaring van Nederlanderschap was in
middels al lang in Holland.
Toen daarop gewezen werd kreeg hij
- alweer na "geruime tijd" - te horen,
dat hij in elk geval toch geen onder
stand kreeg, omdat hij immers nog
had kunnen doorwerken tot aan zijn
pensionering. Wel kon hij, wanneer hij
voor zijn ogen naar een oogarts moest,
de doktersrekening en ook de medi
cijnen vergoed krijgen, Dat werd al
thans toegezegd.
Omdat hij een rasechte Indo is, is hij
niet eens boos geworden over zo'n
antwoord. En omdat hij een gelovig
Christen is, heeft hij die lieden daar
in Holland, die vermoedelijk nog te
jong waren om de Duitse of Japanse-
bezetting bewust meegemaakt te heb
ben, niet terug geschreven. Bijvoor
beeld om te vragen, of het beter zou
zijn geweest om op een luie stoel te
liggen en zijn hand op te houden voor
sociale steun, in plaats van te pro
beren zijn gebroken leven weer op te
bouwen.
"Ach, soedah, laat maar", zegt Speyer.
"De Here zal mij en mijn gezin wel
helpen."
En waarachtig, het is nog waar ook.
Want hij heeft nog kans gezien om
van zijn armoedje, geholpen door een
dappere vrouw, drie kinderen groot te
brengen, die nu - zo goed ep zo kwaad
dat gaat in een arm land - hun ouders
financieel en moreel steunen.
En juist nu, nu hem door de onwezen
lijke stijging van de prijzen van het
levensonderhoud, het water tot de
lippen kwam, heeft onze Directeur hem
een helpende hand gereikt.
Ja, het moet wel waar zijn. De "Here",
zoals de brave Speyer Hem noemt,
heeft wel geholpen, al heeft Hij dat
nooit beloofd.
De regering, die dat bij monde van
haar vertegenwoordiger in "Indië" WEL
beloofde, liet verstek gaan. Met een
smoesje. Van de eenmalige uitkering
krijgt hij helemaal niets natuurlijk, om
dat hij nooit in Nederland geweest is.
Ja, ja, zo gaat dat. Maar hij; mocht wel
voor Nederland vechten en. lijden.
AGUS DARUCH
NB. Wat een geluk dat ons eigen
ex-Knil-fonds enige troost kan bieden!
Red.
2