Het bestuur in Nederlands Indië (13
door Victoria Kaulbach en Dr. J. van Waardenburg
In heel Nederlands Indië kende men (a) rechtstreeks bestuurd gebied en
(b) gebieden met zelfbestuur.
Op Java bestond het rechtstreeks bestuurde gebied uit drie provincies: West-,
Midden- en Oost Java, ieder onder een Gouverneur. De Vorstenlanden op Java,
Soerakarta en Djokjakarta, hadden zelfbestuur en vormden twee gouverne
menten, ook elk onder een Gouverneur; die van Djokjakarta (omvattend Djokja
en de Pakoe Alaman) en die van Solo (bestaande uit Soerakarta en Mangkoe
Negaran).
De leden van het Binnenlands Bestuur in Soerabaia poseren na afloop van het Openbaar
Gehoor ter gelegenheid van Koninginnedag, 31 augustus 1930. In het midden Gouverneur
Hardeman van Oost-Java (die van 1928-1931 de eerste Gouverneur van de nieuw ingestelde
provincie Oost-Java was, na eerst resident van de residentie Soerabaia te zijn geweest.
Hij werd later benoemd tot lid van de Raad van Indië). Links de Regent van Soerabaia.
In 1925 vond er een bestuurshervor-
ming plaats, die de bestaande 37 ge
westen in grotere ressorten verdeel
de, waaraan meer bevoegdheden wer
den overgedragen, een decentralisa
tie dus. De Gouverneur of het hoofd
van de provincie, trad op als vertegen
woordiger van de Centrale Regering.
De nieuwe gewesten waren onder
verdeeld in Residenties (of Afdelin
gen), elk met een Resident aan het
hoofd. West Java telde 9, Midden Ja
va had 11 en Oost Java was verdeeld
in 15 Residenties. De voornaamste
taak van de Resident was leiding te
geven aan het Inlands bestuur in zijn
ressort. Hij werd geassisteerd door de
Assistent-Residenten. Zij vormden met
de controleur en de gezaghebbers het
Korps B.B. - Binnenlands Bestuur.
Naast dit Europese bestuur stond het
Inlandse Korps van Bestuursdiensten.
De residentie of afdeling door een
Resident op Java bestuurd, bestond
uit een samenvoeging van twee of drie
Regentschappen, die ieder onder een
Regent stonden. Deze Regent had als
rechterhand een Patih, die ook zijn
plaatsvervanger was.
Het Regentschap was onderverdeeld
in districten, elk onder leiding van
een Wedana, die direct ondergeschikt
was aan de Regent. Een district was
onderverdeeld in onder-districten, die
elk ressorteerden onder een Assis-
tent-Wedana. Deze had onder zich de
Mantri's Politie en de Loerah's (Desa
hoofden).
In elk Regentschap werd een regent-
schapsraad ingesteld, een college dat
een deel van het bestuur overnam en
belast was met de uitvoering van be
sluiten.
Het was de bedoeling van de Neder
lands Indische Regering, onder leiding
van de Europese ambtenaren van het
B.B., dat de bevolking zoveel mogelijk
door hun eigen hoofden werd be
stuurd, zodat hun eigen adat, rechten,
godsdienst en gewoonten werden ge
waarborgd. De Inlandse bestuursamb
tenaren hadden voortdurend contact
met de bevolking en hielden het oog
op uitvoering van bepalingen, waak
ten voor orde en rust, enz.
De functie van Regent was erfelijk.
Een "Endoro Kandjeng Boepati", zoals
zijn titel luidde, oefende een grote in
vloed uit en wekte ontzag bij de be
volking. Het Regentschap was een uit
vloeisel, of liever een voortzetting van
de provinciehoofden ten tijde van het
vroegere Mtaramse vorstenbestuur.
De onder-districten bevatten natuurlijk
de kleine gemeenten, die weer uit
desa's bestonden, elk met hun eigen
dorpsbestuur. Daar was dan de Loe-
rah Desa het dorpshoofd. Hij werd ter
zijde gestaan door zijn companen
de Prabot Desa, de desa-functionaris
sen. De hoogste rang na de Loerah,
was de Kamitoewa, zijn plaatsvervan
ger. Dan waren er de Kebajan's, de
dorpse boodschappers, die bij ram
pen, bandjirs, brand enz. de naburige
gehuchten, behorende bij het desa-
gebied, opriepen voor hulpverlening
of voor een vergadering.
Ook de Djagabaja's behoorden tot de
Prabot Desa; het waren de dorps
veldwachters, zou je kunnen zeggen,
een soort politie, die de wacht hielden
bij de gardu (wachthuisje) en de uren
afsloegen op de tong-tong, en die de
dieven vingen en het eerst onraad in
de desa merkten. Ook de Modin, die
de godsdienstzaken behartigde, be
hoorde tot de Prabot Desa en de Tja-
rik, de schrijver, die alles boekstaafde.
Deze functionarissen werden benoemd
uit de Gogols, de afstammelingen van
de grondleggers, dus de eerste be
woners van het dorp, die begonnen
waren een stuk bos te ontginnen en
een huisje te bouwen ter plekke. Deze
Gogols waren niet bevoorrecht, deden
gewone desadiensten, hielpen bij de
herendiensten, hadden stemrecht bij
verkiezing van het dorpshoofd en het
beschikkingsrecht op de desagronden,
dus ook de sawah's.
Werd de Gogol te oud voor al deze
diensten, dan droeg hij zijn grondbezit
over aan zijn erfgenaam/erfgenamen
en werd opgenomen onder de Wong
Toewa, de Dorpsoudsten. Deze werden
altijd geraadpleegd bij bestuursaange
legenheden van de desa; de beslis
sing inzake rechtskwesties betreffen
de bouwgronden, sawah's enz. berust
te hoofdzakelijk bij deze Wong Toewa.
De desa was een zelfstandige ge
meenschap en behartigde de eigen
dorpsbelangen zelf: herstellingen aan
waterleiding, stuwdammen, onderhoud
van dorpswegen, bruggen, galangans
werden door de desabewoners zelf uit
gevoerd. Dit gaf veel werk, maar zij
hoefden er niets voor te betalen! Men
deed het voor elkaar en de arbeid
werd in desadienst verricht. De desa
was de kern van de Javaanse maat
schappij en bewaarde haar volle waar
de tijdens de Nederlands-Indische
Regering en deed dat al honderden
jaren voordien. Het communale bezit
van sawah's en desagronden, was
uniek.
(wordt vervolgd)
BRIEVEN UIT SUMATRA 1928-1949
door J. J. van de Velde
Brieven van een B.B. ambtenaar op Su
matra over zowel alledaagse dingen als
maatschappelijke en bestuurlijke ontwik
kelingen uit dit tijdsbestek. Een kleur
rijk beeld uit deze belangrijke episode
uit de Indische geschiedenis.
Prijs f 35,f 5,25 porto
BOEKHANDEL MOESSON - Den Haag
6