Sebentar Poelang [lil
<5*2- <t a, d
Het rif aan de zuidkust van west-Sumbawa. Hier strandde in 1909 het gouvernements
vaartuig "Snip".
door kapitein Lucas Lindeboom, alias Pohon-Linde
Eenmaal onderweg vaart een schip dag en nacht, hetgeen één van de redenen
is dat een schip dat relatief langzaam vaart, tóch nog een redelijk etmaal-
qemiddelde" heeft. Die avond hadden wij aan boord een goede televisie ont
vangst en het viel mij op, dat het Indonesisch dat gebezigd werd in reclame
boodschappen, met de oude- en haast latent aanwezige kennis van het maleis
van Tempo-Doeloe, nog best te verstaan was. Zodra men echter officieel ging
doen, zo als gebruikelijk is bij nieuws lezen etc., dan werd het moeilijk en vatte
ik er nog geen 10% van. Die avond was er ook nog een programma dat reclame
maakte voor de vliegdienst van lands verdediging. Een stoere jonge man in
piloten-uitrusting en de helm losjes in de hand, werd geïnterviewd door een
beeldschoon meisje dat bevallig tegen het neuswiel van de straaljager stond
geleund.
Het hele gedoe deed zowel logisch
als onlogisch aan. Want logisch was,
dat men reclame maakte door ver
sluierde sex te laten zien. Elk land han
teert blijkbaar dezelfde begrippen als
het daar om gaat.
En onlogisch was het, omdat er wei
nig jongeren geluisterd zullen hebben
naar het betoog van de vliegende jon
geling of details van het jachtvlietuig
gezien zullen hebben. Het fraai ogen
de meiske stond dermate charmant
met haar mooie beentjes (onder de te
korte rok) te lonken, dat het logisch
was dat op haar de aandacht werd
gevestigd en waarschijnlijk menig jon
ge man die avond besloot om dan
maar te gaan vliegen. Al was het maar
vanwege de haast devote aandacht
voor die piloot van dat fraaie ding.
Lombok's zuidkust was grillig maar
fraai. Aan de Zuidzijde van het eiland
ligt een, wat Britse nautici noemen,
"promontory", een vóórgebergte op
een schiereiland, met zacht glooiende
hellingen aan de flanken die als het
ware tot boeren en tuineren uitnodig
den. Geen spoor van enig menselijk
wezen te zien.
Op het uiterst Zuidoostelijke gedeelte
van dit schiereiland, lag een plateau
waarvan de heuvelrichels uit rood ge
steente bestonden. Het leek of er gro
te gaten gegraven waren en of men lid
tekens had aangebracht, waardoor het
vermoeden gerechtvaardigd leek dat
men hier eertijds dagmijnbouw had
bedreven. Onder het walletje van
Soembawa varend, zag het oog
slechts dicht begroeide heuvels en
hellingen met schier ondoordringbare
wouden.
Er waren zacht glooiende hellingen bij
die afliepen naar paradijslijke strand
jes, maar niettegenstaande de fraaie
situatie van die gebieden, was nergens
een huisje te zien en zag het oog
geen enkel bewijs van enige landbouw
of veeteelt. Die middag zouden we ook
de plaats van de stranding van het
Gouvernements vaartuig de "Snip"
passeren.
Het verhaal van deze tragedie heeft
enige tijd terug in Moesson gestaan
en omdat het mij intrigeerde waarom
het zo'n moeite kostte om het ge
strande wrak te verlaten, besloot ik
van dichtbij eens poolshoogte te
nemen.
Welnu, afgezien van ons middag be
stek, hield onze "satelite navigator",
een ingenieus elektronisch apparaat
dat ontvangen signalen van (door
Amerikanen) in de ruimte gebrachte
satellieten omzet in een nauwkeurige
geografische positie van het schip,
het bestek onder het varen haarscherp
bij. Het Gouvernements vaartuig de
"Snip" met o.a. als passagier aan
boord de staatsman Colijn, strandde
tijdens slecht weer op 25 augustus
1909 en verdaagde aan lager wal aan
de zuidkust van West Soembawa.
De strandings positie was Zuider
breedte 09 graden en 03,1 minuten en
Oosterlengte 117 graden en 18 minu
ten. Wij naderden die plaats des on-
heils tot op zeer korte afstand, het
geen mogelijk was omdat die onheils
locatie op onze route lag.
Wat bleek nu
In de wijde omtrek lag er onder de
wal van het eiland geen enkele bank,
ondiepte of koraalrif. Met uitzondering
op de plaats van de stranding; laat
daar nu precies over een halve mijl
afstand zich een koraalrif voor de kust
uitstrekken Het kon ook een rots
achtige ondiepte geweest zijn, want
de zee brak er over heen met witte
rollers.
Zou de "Snip" een kwart mijl meer
Oostelijk of Westelijk gestrand zijn,
voorwaar dat de bemanning de takken
van de bomen had kunnen grijpen en
zich aldus aan land had kunnen be
geven. Helaas voor de "Snip" strand
de men op het rif zelve, diende men
eerst wat beter weer af te wachten,
waarna een moedige Savoenese ma
troos het gelukte om met een tamp lijn
zwemmend en wadend de wal te be
reiken; waarna men een broeking op
tuigde om de mensen aldus naar de
kust te hieuwen.
Het rif heb ik op de foto gemerkt met
inkt en vlak er naast lag het enige
strandje dat in de wijde omgeving te
bekennen was.
Voor het overige liep de dicht met
bomen en struiken begroeide kust,
steil over in zee en het moet voor de
schipbreukelingen een ware "hel" ge
weest zijn, om strompelend met het
ploegje bemanningsleden en de zie
ken die zij aan boord hadden, de kam
pong nabij Garantah punt te bereiken.
Want het strandje op de foto, hield na
een paar meter op en voor de rest
zag het door hen gelopen traject er uit,
zo als rechts op de foto van het rif de
kust er uit ziet. Tevens viel het op, dat
er van het ijzeren wrak niets, maar dan
ook totaal niets meer te zien was.
Nog vaag dacht ik: "Er zal toch nog
wel iets van de romp of verwrongen
spanten te zien zijn?" Forget it
De zee neemt immers altijd en dat de
zee geven zou is een sprookje.
Hoogstens laat de zee zich iets ont
futselen, zoals vis, als de zee toeval
lig goed geluimd is en de mens bereid
is er hard voor te willen sjappelen.
Voor de rest neemt de zee altijd en
één ogenblik van verslapte waakzaam
heid, wordt direkt gestraft.
Voordat wij de steven ietwat wendden
om op de oude koerslijn terug te ko
men, groette ik in gedachten de oude
"Snip" en nam ik m'n petje nog even
af voor de tobberds die het gelukt was
om allen levend Garantah- en later