De Gouden Djamoes van SIMONA DE SCHERVEN VAN JILL STOLK In 1933 woonde in Semarang een Chinese dame die net als zovele anderen een bescheiden djamoe- bedrijfje thuis had. Recepten van moeder en van tjang, eigen ervaringen en die van anderen, met geneeskrachtige kruiden, waren de basis waarop deze dame haar kruidenhandel dreef. Voortvarend als ze was maakte ze toen al djamoe-pillen. De De kruiden werden met de hand gestampt en van de poeder, ook alweer met de hand, pillen ge draaid. Makkelijk in en mee te nemen. Mevr. Thio Giok Giem, j alias mevr. Kusumadewi, alias tante Trees. "Djamoe Madonna" heette de zaak, die mevr. Thio Giok Giem (Kusuma dewi is haar Indonesische naam, maar iedereen kent haar als "tante Trees") van haar moeder erfde. In 1965 over leed de moeder en Trees nam het be drijf over. "JAMU SIMONA" was ge boren. In deze moderne tijd hoort een moder ne aanpak en tante Trees wist wat haar te doen stond om de concurren tie met anderen aan te kunnen. In ons blad van september '77 schre ven we reeds uitgebreid over Simona. Het doet goed om te horen dat in de afgelopen jaren de zaak nog meer vooruit is gegaan, er meer genees middelen zijn bijgekomen en Austra lië, Amerika, Japan en in Europa Duits land, Zwitserland en Nederland afne mers zijn van Jamu Simona. Een ont wikkeling die te danken is aan het toenemend geloof in en gebruik van natuurlijke geneesmiddelen. Belang rijk is daarbij te weten dat Simona een van de twee djamoe-fabrieken is die Hygiënisch malen en mengen. Met rubber handschoenen aan en maskers voor werkt men bij Simona. (Vervolg: "Leven bij de waterkracht centrale") (getjekok) en zij hebben hem vastge houden totdat hij in slaap viel. Pa kwam pas tegen acht uur 's avonds thuis. Tegen tien uur werd er aan onze deur geklopt. Ma deed open en wie stond er in de deuropeningAtang. Toen hij Pa zag, knielde hij voor Pa en boog diep, waarna hij de punt van Pa's schoen zoende en zei: "Ampun gan". Pa liet hem opstaan en vertelde hem dat het helemaal niet nodig was om excuus te vragen en om zo diep te buigen. Atang zei toen, dat het wel nodig was want hij schaamde zich diep om wat hij had gedaan. Pa antwoordde hem dat hij dronken was en niet wist wat hij deed en tevens zei Pa hem, dat hij voortaan alles mocht vragen wat hij wilde drinken, behalve port en andere alcokolische dranken, want hij kon er niet tegen. De volgende morgen wachtten Ma te vergeefs op onze plajangan Hassan. Ook de andere dames vroegen zich af waar Hassan bleef. Ze hadden allen hun boodschappenlijstje al klaar lig gen, maar niemand kwam het ophalen. Ma belde Pa, die dienst had op, en vroeg of hij wist waar Hassan bleef. Het antwoord was ontkennend. Toen liet Pa door de andere koelies Hassan zoeken. Ze vonden hem warempel tus sen de planten in het ketellaveld zijn roes uitslapen. De man had de hele nacht in het open veld gelegen. Hij was door dat glaasje port doezelig geworden en was tussen de ketella- planten gaan liggen. Na deze gebeur tenissen heeft Pa de mannen nooit meer op port of iets dergelijks ge- tracteerd. Voor wat de scholen betrof probeerde Pa mijn zuster en ik op een school te laten plaatsen, die in Pengalengan was gevestigd. Op deze school zaten de kinderen van de employees van de ondernemingen. Dat lukte niet en wel omdat wij niet uit Nederland kwamen. Pa was razend, maar het hielp niet. Het gevolg hiervan was, dat mijn zus ter en ik les kregen van Pa en Ma zelf volgens de Klerks methode (zg. huis onderwijs). Mijn zuster en ik kregen dus thuis les, maar Pa en Ma waren nog strenger dan de strengste onder wijzer of onderwijzeres die ik ooit heb gehad. En het eerste wat Pa ons leer de was het Wilhelmus (ik vertelde toch al dat Pa een Steurtje was). Deze toestand duurde, totdat mijn zuster in de derde klas zat en ik in de tweede. Toen vonden Pa en Ma dat wij naar een school in Bandung moesten, wat dan ook gebeurde. Eerst naar de Christelijke Lagere School - Helmersweg - en later naar de I.E.V. Lagere School - Ciku- dapateuh. Dat wij toen in de stad in de kost moesten was ook de reden, dat Pa zijn overplaatsing vroeg naar een waterkrachtkrachtcentrale, die dichter bij Bandung lag en dat was Bengkok. Daarover hopelijk een ande re keer. BENGKOK Toen ik een paar pagina's van Jill Stolks manuscript "Scherven van Sma ragd" had gelezen, wist ik dat ik het wilde uitgeven. Het was goed, zonder meer goed. Zonder de voorwaarde "herkenbaar Indisch" toch beslist te rangschikken onder Indische literatuur. Een confrontatie, conflict bijna - van een Indisch meisje dat Indië niet kent en dus ook niet wil pretenderen In disch te denken of te zijn - met haar omgeving, haar familie. Ze analiseert zichzelf door scherpe observatie van anderen, haar vader vooral. De "Scherven van Smaragd" - een associatie met "Gordel van Sma ragd" - worden vlijmscherpe scherven waaraan ze soms zichzelf, soms (mis schien?) een ander mee bezeert. Het is niet mijn gewoonte een boek dat Moesson uitgeeft een begeleiding mee te geven, ik vond dat ik het bij "Scherven van Smaragd" wel moest doen. Jill Stolk behoort tot de derde Indo-generatie, de dertigers. Haar woordgebruik is van deze tijd, ze windt nergens doekjes om, wil duide lijk overkomen, begrijpen en begrepen worden. Ik vond dat ik haar die kans moest geven. L.D. 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 22