Memoires van een kleine man Al bijna een jaar lang is het Algemeen Rijksarchief in het bezit van de papieren van Julius Herman Groen, die eerst als verkoper, later nog korte tijd als depar tementsambtenaar, van 1925 tot 1953 in Indië heeft gewerkt en geleefd. Na zijn definitieve repatriëring in 1953 was hij ambtenaar bij de afdeling Perso neelszaken van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en in 1968 werd hij gepensioneerd. Vanaf die tijd begon hij memoires te schrijven. Op deze manier legde hij het leven van de gewone kleine Europese ondernemer vast, en vulde zo eenentwintig multobanden met getypte bladzijden. Groen heeft een zeer openhartige stijl, niet vrij van zelfspot. Hij heeft de klei ne gebeurtenissen in zijn privéleven, de kleurrijke herinneringen aan Euro pese en Indische mensen en de in drukken van het Oosterse landschap zo vastgelegd dat zij door hun herken baarheid blijven ontroeren. Niet zel den komen in zijn levensverhaal dra matische wendingen voor, ten goede of ten kwade: de oorlog, de interne ring, de bevrijding Groen werd 2 maart 1903 in Biervliet geboren. Zijn familie is van Joodse oorsprong, al ging zijn vader in 1921 tot het gereformeerde geloof over en heeft hijzelf ook belijdenis afgelegd. Na een moeizaam verlopen H.B.S.-op leiding ging hij in 1921 als boekhouder het zakenleven in. Het Nederlandse kantoorleven beviel hem niet; daarom solliciteerde hij in 1922 bij de N.V. Handelsmaatschappij L. E. Tels Co. om als verkoper uitgezonden te wor den naar Nederlandsch-lndië. In 1925 arriveerde hij in Batavia. Door het hoofd van het kantoor Tels in Batavia werd Groen geplaatst in het agentschap in Soerabaja onder Kahn. Daar moest hij zich als topverkoper waar zien te maken. Hij wist voor zijn bedrijf spectaculaire resultaten te boe ken in de strijd met handelaren van zijn concurrenten. Achteraf beschouw de hij deze harde periode, waarin hij met zijn vertegenwoordigerskoffertje en zijn auto het gehele Oostelijke deel van Java en van de Nederlandsch- Indische archipel afreisde als de ge lukkigste van zijn leven. Hij wist zich tot afdelingschef in Soerabaja op te werken. Op 15 juni 1927 verloofde hij zich met Jacoba Adolfs, weduwe Dek ker, employée van de verffabriek Reg- nault, zij was een Indische, reden waar om de bedrijfsleiding zich tegen dit engagement verzette. Toen Groen in 1929 als agent over ging naar het Soerabaja-kantoor van de firma Schnitzler, handelaar in manufacturen, verdween deze huwelijksbelemmering. Op 15 november 1929 werden beide gelieven in de echt verbonden. In achthonderd getypte bladzijden geeft Groen een kleurrijke beschrij ving van deze periode. Zijn eerste in drukken als "baroe", zijn kennisma king met Chinese en Inlandse relaties, zijn steeds meer succesvolle pogingen om medehandelaars de loef af te ste ken, de indrukken van steeds nieuwe facetten van het landschap Groen heeft van 1930 tot 1938 nog voor verschillende bedrijven gewerkt, wist voor zijn vader een woning te bouwen in Krawang en voelde zich het gelukkigst als hij zijn huiselijk leven kon afwisselen met handelsrei zen door de districten. Hij verkocht levensmiddelen en vleeswaren voor de firma Kohier en Ankersmit en huis houdelijke apparatuur voor General Electric. Daarna begon hij op 35-jarige leeftijd voor zichzelf; in 1938 richtte hij de firma J. H. Groen en Co in Soe rabaja op. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. De aanvoer van de te verkopen goederen stokte en de zaken gingen achteruit. Groen werd gemobiliseerd bij de Landstorm, was na de Duitse invasie in Nederland betrokken bij de verdediging van Java: sappige leger- verhalen dus. Totdat de Jappen bin nenvielen Bij Bandoeng werd Groen op 8 maart 1942 door de Japanners krijgsgevan gen gemaakt en geïnterneerd. Achter eenvolgens werd hij overgebracht naar de kampen in Tjilatjap (11 sep tember 1942), Tjimahi (4 februari 1943), het tiende bataljon in Batavia (31 au gustus 1943) en via Singapore naar Japan getransporteerd. Van 5 decem ber 1943 tot 18 mei 1945 verbleef hij op het kamp Tsumori in Osaka, waar na hij tot zijn bevrijding op 3 septem ber 1945 was ondergebracht in kamp I in Nagaoka. Zijn eindoordeel over de Japanse bevolking, waarmee hij na zijn bevrijding nader kennis maakte, was relatief mild: hij beschouwde de Ja panse burger veeleer als medeslacht offer van een militair systeem dan als vijand. Na enige omzwervingen bereikte Groen op 22 december 1945 Singa pore, waar hij als militair te werk werd gesteld als administrateur van het vluchtelingenkamp Nee Soon Hospi tal en waar hij de vreugde van gezins hereniging mocht smaken. Ook hier liet zijn strijdbare geest zich gelden: hij nam het initiatief tot een onderzoek tegen de Nederlandse kampcomman dant wegens fraude, hetgeen op een aanklacht wegens insubordinatie en gevangenisstraf dreigde uit te lopen. Op medische voorwendsels werd hij door de militaire recherche uit zijn consignatie bevrijd en met zijn vrouw, die aan een hartziekte leed, op 8 mei 1946 naar Nederland getransporteerd. Op 1 september werd hij daar gede mobiliseerd. Intussen was hij met ingang van 1 juni 1946 te werk gesteld bij het Neder- iandsch-lndisch Deviezen instituut in Amsterdam. Hiervandaan werd hij op nieuw naar Nederlandsch-lndië uitge zonden, waar hij op 21 juli 1947 als inspecteur werd aangesteld. De me moires eindigen dan abrupt op 31 de cember 1947, op bladzijde 2866. Groens belevenissen als hoofd van de afdeling sociale personeelszorg van het departement van Economische Zaken in Batavia, later als hoofdamb tenaar bij de dienst Algemene Perso nele Zaken in de jaren 1949-1950, zijn ervaringen van de soevereiniteitsover dracht en zijn verblijf als chef van de afdeling personeelszaken van de Rub ber Cultuur Maatschappij "Amster dam" in Medan van 1951 tot 1953 wa ren ook opgetekend, maar dit gedeel te heeft de heer Groen aan het eind van zijn leven gedeeltelijk vernietigd. Groen heeft voor de samenstelling van zijn herinneringen nader documentatie materiaal verzameld. Hij illustreerde zijn bladzijden met deels nog authen tieke foto's, maar wanneer dit onmo gelijk was, gebruikte hij illustraties uit boeken en tijdschriften om de couleur locale nader te accentueren. Hij raad pleegde ook Indisch letterkundig werk: zijn stijl werd geïnspireerd door P. A. Daum en vooral Bas Veth's pamflettai- re beschrijving van "Het leven in Ne derlandsch-lndië". Het heeft tot de scherpte en diepte van zijn waarne mingen bijgedragen. Dat hij zich bo vendien in de mobilisatietijd in 1940- 1942 met culturele activiteiten heeft bezig gehouden en aan het eind van zijn interneringstijd omging met de dichter Leo Vroman komt tot uiting in zijn brede belangstelling voor (Euro pese) cultuur en zijn vermogen om alles wat hij zich herinnert aanschou welijk voor te stellen. •1' Is een dergelijke oeuvre uniek? Of is deze ironie typerend voor de Europe se Indischman die op de tweesprong van twee culturen tot vergelijking van levensinzichten en het nemen van af stand genoodzaakt is JAN BERVOETS Ter illustratie van dit artikel zullen in de komende Moessons een paar blad zijden uit de memoires van Groen worden afgedrukt. 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1984 | | pagina 11