Herinneringen
aan mijn ouders
A
M
Jlli r.
MOMENTEN UIT MIJN LEVEN (1)
door HILDA
Hoewel in haar meisjesjaren slank - zij was wat aan de korte kant - was Ma na
de geboorte van zes kinderen, 4 meisjes en 2 jongens, een gezellige, mollige
moeke geworden, maar echt niet te dik. Pa en Ma waren beiden 18 toen zij
trouwden. Ja, vroeger kon dat vrijwel gemakkelijk, dacht ik, want Pa kreeg na
zijn Mulo een goed betaalde baan op een steenkoolonderneming in Berouw
(Noord Borneo) aan de Berouwrivier.
Ma had na het afleggen van haar klein
ambtenaarsexamen (zoals dat vroeger
heette) een leuke baan, maar vroeger
als getrouwde vrouw ging je niet meer
op kantoor werken en om als verloofd
stel zo ver weg van elkaar te zitten:
zij in Bogor en hij helemaal in Noord
Borneo, ging natuurlijk niet, zo ver
liefd waren ze, dus werd er getrouwd,
beiden 18 jaar oud, beiden een ge
meenschappelijke verjaardag op 18
oktober, zij nogal klein en slank, hij
lang en slank met snorretje.
Ma had thuis nooit leren koken, dus
kreeg Pa het eerste jaar van hun hu
welijk alles "gegoreng": ei gegoreng,
vis gegoreng, udang gegoreng, en
groenten óf uit blik óf de bayem ge
woon gestoofd, kangkung gelalap of
doodgewoon rauwe ketimoen. Natuur
lijk wel sambel erbij. Van een Holland
se administrateursvrouw, totok, leerde
ze een eenvoudige Hollandse maaltijd
klaar te maken.
Na veel zoeken kregen de twee jonge
lui twee bedienden: een kokkie en een
djongos. Van die kokkie leerde Ma zo
zoetjes aan allerlei Indische gerechten
maken. Ze kreeg er plezier in, maar
dat plezier ging er zeer gauw af, toen
Pa en Ma op Java kwamen wonen en
Oma en Opa met stiefbroertje van Pa
bij hen introkken, want stiefpapa kon
voortreffelijk koken en hoewel Ma wel
een kokkie had, was Opa toch opper
kok en waren babi panggang en het
braden van Indische saucijsjes alleen
maar aan hem toevertrouwd. Ma kocht
voor de saucijsjes alleen maar de
usus, of hoe je dat noemen wil, en het
vlees, en Opa deed de rest. Ma ging
zich meer bekwamen op het gebied
van taarten bakken, saucijzebroodjes
enz., maar dat moest dan wel in grote
hoeveelheden, want als haar "vrien
dinnen" net toevallig op bezoek waren,
namen zij zeker de helft mee naar
huis, tot grote verontwaardiging van
ons natuurlijk, maar dan zei die lieve
Ma altijd: "Stil jullie, ik bak wel nieu
we," en omdat Ma altijd zo goedgeefs
was, was ons huis bijna altijd vol met
"vriendinnen", alleen overdag natuur
lijk, want 's avonds was Pa thuis en
die had het over het algemeen niet zo
erg op sommige van die vriendinnen
begrepen. Maar enfin, ik dwaal af.
12
De twee jongelui zaten dus op die
steenkoolonderneming en de eerste
baby - een zoon werd geboren, die
helaas stierf. De dokter moest hele
maal van Teluk Bajur komen, kwam te
laat, allerlei complicaties. In die dagen
erg moeilijk. Het jaar daarop precies
op 18 oktober - verjaardag van Pa en
Ma - werd ik geboren en het ging
goed, anders zat ik hier niet. Ik werd
dus de anak dayah genoemd. Toen Ma
van mij in verwachting was had zij de
eigenaardige gewoonte met haar vin
gers uit een pisangblad te eten, dus
niet netjes met lepel en vork van een
bord. Pa geneerde zich vaak voor
de bedienden, maar die vonden het
prachtig.
Als Pa en Ma eetgasten hadden, ging
Ma eerst van tevoren haar kostje met
haar vingers uit haar geliefd pisang
blad eten en tijdens het etentje met
haar gasten at ze dan netjes van een
bord met lepel en vork (soms met mes
erbij) wat kleine hapjes mee, tot grote
verwondering vaak van de gasten. Ja,
ziet U, (vroeger zei je niet zo gauw jij
en jou tegen elkaar), zo'n hele dag in
de keuken samen met kokkie het eten
klaar maken en alle andere voorberei
dingen treffen, maken toch wel dat je
gauw genoeg hebt." Vreemd genoeg,
volgens mijn ouders, is het de andere
employé's en de baas nooit ter ore
gekomen, dat Ma tijdens die zwanger
schap zo'n eigenaardige gewoonte
had. Je moest in die dagen in zo'n
kleine "totok" gemeenschap wel op
passen met je doen en laten, want
daar hing natuurlijk wel de promotie
van je man vanaf, maar Ma had blijk
baar heel tactische bedienden, die
wisten wanneer ze moesten zwijgen.
Wat Ma betrof was het "eigenaardig",
want bij haar vader thuis mocht nooit
met de vingers gegeten worden. Opa
1
was een hooggeplaatst ambtenaar,
dus moesten zijn kinderen ook "net
jes" worden opgevoed. Zo "blaga" ja?
Kokkie moest altijd lachen als ze Ma
zo gezellig met haar vingers zag eten
en op een dag zei ze, terwijl ze op de
buik van mijn moeder wees: "niet boos
worden mevrouw, maar als de baby
een dochter wordt, zal zij later met
een anak dari sini trouwen."
Ma begreep niet erg goed wat kokkie
bedoelde met "anak dari sini" en
dacht dat kokkie bedoelde een don
kere Indo. Mijn ouders zelf waren erg
blank.
Zoals ik dus al eerder zei, ze gingen
zich op Java vestigen. In mijn HBS-tijd
zaten we in Batavia, daarna ging ik
op de Kweekschool: Zusters Ursuli-
nen aan het Waterlooplein. Ik hield
erg veel van dansen, maar toen ik op
de Kweekschool zat mocht ik alleen
naar verjaardagsfeestjes tot 12 uur,
"want," zo zeiden mijn ouders, "als je
later een baan wilt hebben als onder
wijzeres moet je gedrag onberispelijk
zijn." Ik hield het niet uit en wilde zo
graag ook de "buitenfeestjes" bijwo
nen, lekker mooi aankleden in lange
jurk. Trouwens, ik had niet gekozen
voor het onderwijzersvak. Dat hadden
mijn ouders gedaan, omdat ik dan veel
vakantie zou hebben. Goed voor mij
omdat ik niet al te sterk was. Neen,
ik gaf er de brui aan, "veel te vermoei
end," zei ik, "een hele dag voor de
klas staan en dertig kinderen bezig
houden. Niets voor mij. Laat mij maar
een secretaressecursus volgen en dan
ga ik werken." Dat mocht gelukkig en
zo volgde ik een spoedcursus, iedere
dag les, maar ik had er plezier in en
zo kwam ik met mijn eerste baan bij
Jacobson van den Berg in de kota, in
het volle leven te staan. Toen mocht
ik wel naar de buitenfeestjes.
Mijn ouders waren eerst heel voor
zichtig. In het begin moest mijn vier
jaar jongere zusje mee als chaperone,
maar die verveelde zich dood, want
zij kon nog niet dansen en viel in de
taxi, die ons naar huis reed, gelijk in
slaap. Het was dan ook al vijf uur in
de ochtend en zo merkte ze dan hele
maal niet dat mijn vriendje en ik hevig
aan het kussen waren. Op een ge
geven ogenblik wilde ze dan ook niet
meer meegaan, zei ze tegen Pa, "zij
werkt toch al en heeft geen chaperon
ne meer nodig." Nadien mocht ik dan,
dankzij mij zusje, alleen met mijn vrien
den fuiven.
Pa echter van zijn kant dacht aan een
"goed" huwelijk voor zijn dochter. Ja,
wat was "goed"? In zijn ogen natuur
lijk een schoonzoon met een hele
goede baan, "want," zo zei hij, "mijn
dochter moet het later net zo goed
hebben als zij het nu heeft." Dus
bracht hij allerlei jonge uitgezonden
krachten thuis. Er was zelfs één bij
die van adel was, ene "Van Ysselstein
tot Montfoort" als ik het me nog goed
herinner. Allemaal aardige jongens
hoor, maar geen één op wie ik ver
liefd werd of met wie ik wilde gaan. Ik