poirrié
Crisisjaren
o:
MOMENTEN UIT MIJN LEVEN (4)
door Hilda
Door de crisisjaren rond 1929 waren wij genoodzaakt van Meester Cornelis naar
Buitenzorg te verhuizen. Gelukkig voor pa behield hij zijn baan, ging zelfs pro
motie maken. Zijn firma, of liever gezegd de zaak waar hij werkte, ging met nog
twee andere handelsfirma's een fusie aan en hij kreeg zelfs het procuratiehou
derschap over alle drie. Hij was p.p zoals dat genoemd werd. Pa kreeg nu dus
niet alleen met provisiën en dranken te maken, maar ook met alle andere artike
len die de twee andere firma's meebrachten. Hij moest nu wel "treinen om op
zijn werk in Kota Betawi te komen, maar alles bij elkaar genomen was het leven
in Buitenzorg toch veel goedkoper voor ons dan in Batavia, waar alles schrik
barend duur werd.
Het huis in Bogor was veel groter dan
dat in Meester Cornelis, dat toch al
groot was met z'n zes grote vertrek
ken binnen, grote bijgebouwen en een
driekamer paviljoen voor opa en oma,
met eigen gemakken. Dat in Bogor was
nog veel groter en de huur belangrijk
lager. Eerst woonden we in Tjikeu-
meuh, zo heette die straat, die over
ging in de straat Tjilèndèk. Bij de
overgang lag het kerkhof en daarnaast
een huis dat niet bewoond was, om
dat het een "spookhuis" was. Berucht
was het, iedereen sprak er over. De
bewoners er naast hoorden altijd dat
het huis geregeld met stenen werd
bekogeld, deuren en ramen klapper
den terwijl er geen wind was. Vaak
was het net of daar in huis op zo'n
ouderwetse handnaaimachine gewerkt
werd. Enfin, dat was voor pa een uit
daging en hij installeerde zich op het
middernachtelijk uur, met nog twee
andere vrinden, in het huis. De djaga
van het huis maakte voor hen open en
ging ook met hen de wacht houden.
Wachten, één uur, twee uren, niets,
helemaal geen gegooi met stenen of
wat dan ook, geen naaister te horen,
alleen maar het gesjirp van de djan-
kriks of het gekwaak van kodoks. Het
begon de mannen wel te vervelen en pa
riep op een gegeven moment: "Voor
uit spookje, laat je horen of zien. Wij
wachten op je I" Niets, geen stenen of
naaimachine te horen. Pa zei: "Kom,
laten we maar naar huis gaan, ik ge
loof dat wij grotere spoken zijn en ze
daarom bang zijn om te verschijnen."
Zo ging het drietal echt teleurgesteld
naar huis. Volgens de buren begon de
stenenregen na een paar dagen ech
ter opnieuw. Weer toog het drietal op
pad, de avond van donderdag op vrij
dag, de welbekende spookavond.
Neen hoor, niets I De huisspoken wa
ren beslist bang voor het drietal spo
ken. Het huis bleef leeg. Wat was
eigenlijk het motief voor degene(n) die
voor spook speelde(n)? Niemand wist
het, zelfs de eigenaar niet. Hij had er
wel roegi aan natuurlijk.
Nu bestaat het kerkhof daar niet meer.
De graven werden overgebracht naar
een plek aan de voet van de Salak.
Op een gegeven ogenblik verhuisden
we naar de Hospitaalweg, het gewezen
huis van een hooggeplaatst officier,
De Stoppelaar. Het huis was zalig
groot, had een mooie garage en pa
viljoen en grote bijgebouwen. Het was
wel eigenaardig dat dit het enige huis
was met blauw geverfde ramen en
deuren. Vies, gek, raar? Neen hoor,
wel eigenaardig, maar het stond toch
wel leuk en wij lieten het zo staan.
Ook stond het vlak achter het kloos
ter, waar ik op school zat. Heerlijk
dichtbij dus. Naast ons woonde de
familie Teunissen en in hun paviljoen
de weduwe Kruimel met, als ik mij niet
vergis, vijf dochters.
Ik herinner me geen jongens bij die
"Zo saai door maar op blote poten rond
rennen, kan ik niet een keer met Si Willem
ruilen?"
familie Kruimel, wel Vera en Wiesje.
Vera zat toen al in Batavia op de HBS.
Ik ging heel goed met de twee families
om. Tineke Teunissen was mijn vrien
din. De familie Kruimel ging al heel
gauw daarop naar Holland.
Van school herinner ik mij nog de
meisjes Huisman: Miepie en Dorien,
Doddy Huismans, Hertha en Oesje
Berretty, Lucie Visser, Schönherr. Mijn
onderwijzeressen in de zesde en ze
vende klas waren Juffrouw van der
Bie, een Hollandse, en Juffrouw Krijgs
man, een Indische. Toen volgde het
examen voor de HBS. Ik had het niet
meer, doodzenuwachtig was ik. Het
examen werd afgenomen op de CAS
aan het Koningsplein, voor mij een
vreemd gebouw en nog meer vreem
de examinatoren. Alhoewel ik het wel
goed deed, was ik op een gegeven
ogenblik zo "blank", dat ik de wortel
uit 36 niet wist. Ik moest namelijk mijn
rekenen mondeling overdoen. En die
meneer was zo geduldig. "Vooruit
meisje, dat weet je wel." Ik moest het
antwoord schuldig blijven. Gelukkig
slaagde ik wel, al was het nog maar
net met een zesje voor rekenen. Geeft
niets, ik was er
Nou, toen gingen pa en ma voor mij
bedenken welk beroep later voor mij
het beste was. Ik zelf was nog niet zo
ver om daarover te denken. Ik kon
eigenlijk wel goed leren, maar erg
leergierig was ik niet. Je weet wel
"liever lui dan moe". Mijn sterrebeeld
"weegschaal" zegt trouwens ook "erg
op haar gemak gesteld". Gelijk had
die, heeft die nog I
Enfin, uiteindelijk kwam "onderwijze
res" uit de bus, "want," zo zei pa, een
onderwijzeres heeft veel vakanties. Een
geschikt beroep voor jou." Dat vond
ik ook prachtig en dus ging ik naar de
drie-jarige meisjes-HBS "Prinses Ju
liana", want dat sloot beter aan bij de
drie-jarige kweekschool van diezelfde
Zusters Ursulinen aan het Waterloo-
plein, dan bij de vijf-jarige HBS van
diezelfde zusters. Je moest dan wel
nog één jaar kweken, maar je had dan
ook nog erg veel in te halen.
Zo stapte ik dan iedere ochtend om
half zes op mijn fiets naar het station
om de trein van 10 voor 6 te halen naar
Batavia. In de fietsenloods van station
Gambir had ik ook een fiets staan.
De school begon om 7 uur; 's middags
was ik pas tegen half drie thuis. Vre
selijk vermoeiend was dat.
Daarbij kwam dat het in Bogor veel
regende en in die tijd was het 's mor
gens meestal ook koud. Het duurde
niet lang of ik werd ziek, vaak ziek.
Kreeg astmathische bronchitis. Dood
vermoeiend al die benauwdheden. Na
tuurlijk had ik vaak geen zin om mijn
lessen te leren. Intussen waren opa
en oma en oompje Arthur - ik noemde
hem geen oom omdat hij maar zes jaar
ouder was - naar Batavia verhuisd.
Arthur, die intussen bij de KPM werk
te, hield het "treinen" ook niet meer
uit. Omdat ze dicht bij het station
(lees verder volgende pagina)
18