MIJN VADERLAND
Ik woon hier nu al langer dan in mijn geboorteland. Ik ken
de natuur in de winter en de zomer. De zee, de bossen,
duinen. De vegetatie, vogels, luchten. De lichtvallen. Ze
zitten me evenzeer in de ziel gegrift als mijn geboorteland.
Het is voor mij van een adembenemende schoonheid. Indië
is mijn moederland. Peranakan Djawa zei eens een oude
Javaanse vrouw nadat ze me ondervraagd had over mijn
afstamming. Geboren uit de baarmoeder van een Javaanse
vrouw.
Toen mijn Hollandse man en ik in 1946 in Holland kwamen,
inwonen bij mijn schoonfamilie in Heemstede, was het
alsof ik van de hel in het paradijs was gekomen. Ik kon
over straat wandelen: serene stilte. Geen rennende mensen,
mitrailleurgeknetter veraf of vlakbij. Geen zorg van Kan ik
wel over straat? Het leven ging zijn geriefelijke gangetje:
afstoffen, bedden opmaken, kachel opporren, tapijt stof
zuigen, ieder een eigen fraai porceleinen kopje, een koek
trommeltje. Het huis was onaangetast: gordijnen, bedde-
goed, huiskamers met daags servies en zondags servies.
Een mooi Japans servies in de étagèrekast, een salon voor
de zondag (niet breien meiske, je beschadigt de stoelbe-
kleding). Om half drie theevisite, om half elf koffievisite en
's avonds een eventueel aanloopje met een kopje koffie.
Hooguit twee kopjes en dan wegwezen want de volgende
dag vroeg op en naar het werk allemaal.
Op een stormachtige dag kwamen we thuis van familiebe
zoek in de buurt en we liepen op het brede trottoir langs de
bloementuintjes en de laaggeknipte groene dikke hagen.
Op de hoek van de straat gierde de wind plotseling om me
heen. Ik nam een duik en zat op mijn hurken achter de
haag. Tot grote schrik en hilariteit van mijn schoonouders
en onder de laconieke blikken van mijn echtgenoot. Ik rea
geerde onbewust op een namaak mitrailleur-salvo. Trouwens,
mijn man had meer van die laconiekigheden. Zegt hij op een
dag tegen schoonma die tulpenbollen had moeten eten:
"Ma, waarom staat die haag er nog", doelende op de mooie
goed onderhouden afscheiding tussen de huizen. Onbegrip.
"Nou, dan hebben jullie géén honger gehad. Ik heb de haag
op moeten eten in de gevangenis en in het kamp".
Op mijn huwelijksdag schonk schoonma uit Nederland mij
een beeldschoon geborduurd ontbijtkleed. Zélf geborduurd,
een stuk van 2 bij 3 meter. Toen ik net mijn 4 hutkoffers
had uitgepakt, miste moeder wat en vroeg: "waar is mijn
tafelkleed?" "Gut, moeder, verkocht natuurlijk, ik moest
toch érgens van eten met Henk in het kamp?" Doodse stilte.
En toen: "hier in Holland ging je de gevangenis in voor die
zwarte handel." Ik kreeg ook een zilveren champagnekoeler
op mijn trouwdag. Ik kon haar aan de straatstenen niet kwijt
raken dus is ze ingepakt en meegenomen. Je kunt er altijd
nog een dikke bos bloemen in stoppen dacht ik. Toen ik
eindelijk in een eigen woning zat waar ik van een minimaal
salaris een hoge huur moest betalen, bracht ik de prachtige
koeler naar de bank van lening. Commentaar: "leefden
jullie daarginds van de champagne?" Ik kon haar weer mooi
meenemen. Ik vermoed dat de tulpenbollen hen in het hoofd
zijn gaan groeien.
Intussen ben ik beland in het allerlaatste overzeese gebieds
deel van Nederland: het eiland Terschelling, 30 km lang,
15 km breed. Een parel in de Waddenzee en de eilander
heeft hier een soort humor waar ik me heel best bij voel
TH. MOOJEN
OOIT KEER IK WEER
Acht en dertig jaar geleden zette ik
hier voet aan wal en ik moet werkelijk
zeggen, dat men ons zo goed mogelijk
heeft proberen op te vangen. De auto
riteiten hebben hun uiterste best ge
daan en over het algemeen waren de
mensen hier zo, dat men zich van zijn
beste zijde liet zien. Daarbij moet voor
al het feit in aanmerking worden geno
men, dat men in dit land zelf bezig was
bij te komen van een langdurige Duitse
bezetting en alle gevolgen van dien.
Ook aan mijn Vaders oudste zuster en
haar man past mijnerzijds een woord
van dank vanwege de buitengewone
goedhartige manier waarop zij ons,
d.w.z. mijn vader, mijn oudste zusje en
mij, in hun Enschedese woning hebben
opgenomen. Aan hen hebben we het
te danken gehad dat wij niet waren
aangewezen op een zogeheten con
tract-pension, zoals er in die tijd heel
wat, over het hele land verspreid, wa
ren.
Aan de andere kant bleek ook al snel
dat er ook mensen waren, die niet het
flauwste benul hadden van hetgeen
zich in Indonesië onder de Japanse be
zetting heeft afgespeeld. Deze men
sen hadden aan de doorgestane ellen
de onder de Duitse bezetting genoeg
en met ons hadden zij niets te schaf
ten, althans zo was ongeveer de ten
dens van hun houding. Op zich aan
één kant begrijpelijk, maar sommigen
van deze mensen veroorloofden zich
dikwijls ook nog opmerkingen in de
zin van 'Oh, dus je vader is één van
die kapitalistische uitbuiters van die
bruinen daarginds." Eerst ergerde ik
me wild aan dit soort opmerkingen,
maar al snel leerde ik het met schou
derophalen, af te doen en verdere dis
cussies hieromtrent te vermijden. Even
zeer heb ik het steeds vermeden zelf
te beginnen over mijn ervaringen tij
dens de Japanse bezetting, aangezien
ik er het nut niet van inzag. Ik sprak er
alleen over als mij er nadrukkelijk naar
werd gevraagd en dan nog zeer spaar
zaam en op een terughoudende manier.
Ik heb nooit helemaal in dit land kun
nen wennen, omdat mijn roots in Indo
nesië liggen. Daarbij komt nog, dat ik
me bij het vorderen der jaren na de
tweede wereldoorlog in toenemende
mate begon te ergeren aan een aantal
negatieve eigenschappen van de Ne
derlanders, althans een groot deel on
der hen. Een daarvan is bemoeizucht,
die dikwijls leidt tot razernij en andere
vervelende eigenschappen, die nauw
verband houden met het eerstge
noemde: nieuwsgierigheid en naijver,
zo in de zin van "Waar doen ze het
van," als bijvoorbeeld de buren een
nieuwe auto of bankstel hebben ge
kocht. Van mijn eerste jaren in Neder
land herinner ik me nog heel goed de
spionnetjes, waarmee veel huizen wa
ren uitgerust en waardoor men elkaar
naar hartelust kon begluren en bespio
neren, om maar aan voer voor uitge
breide roddelpartijen te komen.
Aanstootgevend is dikwijls ook de bot
te manier waarop hier iets gezegd kan
worden. Nog niet zo lang geleden viel
het tijdens de koffiepauze op mijn
werk voor, dat één van mijn collega's,
die speelt bij een amateur-voetbalclub
het over één van zijn medespelers
had en hem aanduidde met de term:
"Die kloot-Javaan."
Hij merkte vervolgens dat ik hem zeer
donker aankeek en op een wat lol-
broekerige manier vroeg hij: "Wat is
er, Pouts? Had ik geen kloot-Javaan
mogen zeggen?"
"Oh." was daarop mijn reactie. "Dus
je weet toch maar donders goed waar
het mij om gaat. Jij vindt het toch ook
niet leuk als ze kaaskop of boer op
klompen tegen je zeggen? Nou dan I"
Of dit tot de knaap is doorgedrongen,
waag ik ten zeerste te betwijfelen.
Ik kan nog wel even doorgaan, maar ik
besef dat de ruimte beperkt is. Tot slot
wil ik alleen nog kwijt dat in mijn hart
Indonesië, en dan met name mijn ge
boortestreek Besuki, nummer één zijn
gebleven. Het is nooit zover gekomen
dat ik mij hier helemaal thuis heb ge
voeld, maar als het zover is, zal mijn
as in mijn geboortestreek worden ver
strooid. Dat heb ik al laten vastleggen.
A. POUTSMA
SANUR
Ibu Beach Bungalows
- direkt aan het mooie Sanurstrand
- 8 dubb. rooms met goed ontbijt
- vele mogelijkheden
- men spreekt Nederl.
- 't is er sfeervol
Inf./res. P.O. Box 223 - Denpasar -
Sanur - Bali. - Inform. J. Brouwer,
Tilburg, telefoon 013 - 43 16 28.
8