Piekerans van een Hollandse jongen
in een Indisch blad
Geboren en opgegroeid aan de haven
van een kleine plaats aan het IJssel-
meer hoef ik U niet te vertellen dat het
water een belangrijke aantrekkings
kracht op ons uitoefende. Dozen, va
ten, vlotten, bootjes met alles speelden
en vaarden we in onze jeugd. Soms,
meestal op zondag, want dan lagen de
schepen stil in de haven, pikten we
wel eens een vlet (klein bootje) dat
achter een visserskotter gebonden zat.
Met een paar buurjongens (trouwens
ook -meisjes) en meestal hadden we
nog de oppas op kleinere broertjes of
zusjes, die van arremoe dan ook mee
moesten, roeiden we de haven uit,
hopend dat de eigenaar van het bootje
't niet zou zien.
Een paar diepe viskisten in het midden,
daar het drie- vierjarige grut in, zodat
ze niet overboord konden kieperen.
(Na terugkomst waren ze niet te har
den van de visluchtZelf hadden we
nog niet de leeftijd van twaalf jaar
want na mijn twaalfde zijn we verhuisd
naar een ander gedeelte in de stad.
Zo voeren we de haven uit, een stukje
het IJsselmeer op, en op een gegeven
moment doemde in de verte een angst
aanjagend groot zwart ding op. Om
ringd door een floers van nevel
konden we het niet thuis brengen.
Er heerste een doodse stilte. Een
monster
Weg was de stilte, de kleintjes brulden
dat het een lieve lust was, wij durfden
er ook niet naar toe. Weet U wat het
was? Een grote zandzuiger met pijpen
gehangen in kabels en takels, die over
boord hingen, in onze onwetendheid
dachten we aan een monster. Zo had
den de Zuiderzeewerken in onze re
gio ook een aanvang genomen. Vele
buitendijkse terreinen werden opge
spoten en op één ervan is nu het
Buitenmuseum van het Zuiderzeemu-
met een sfeervolle binnenplaats waar
wij onze bruidsreportage lieten maken
seum gebouwd (heel indrukwekkend).
In 1949 werd naar een lokatie gezocht
voor het te vestigen Binnenmuseum
van het Zuiderzeemuseum en daar in
mijn woonplaats schitterende gebou
wen staan, overgebleven uit de tijd
van de Verenigde Oost Indische Com
pagnie viel de keuze op het zogenoem
de "Peperhuis" van de V.O.C.
In de documentatie over de restauratie
van dit gebouw las ik, dat toen (1949),
nog massa's gave peperkorrels tussen
de vloeren werden gevonden en ook 'n
steen met daarop de spreuk: "De Cost
gaet voor de Baet" welke in de gevel
is ingemetseld. Meerdere gebouwen
van de V.O.C. in onze stad werden af
gebroken en steen voor steen opnieuw
bij het Peperhuis weer opgebouwd
voor uitbreiding van het museum. Het
geheel is een schitterend complex van
gebouwen geworden, met een sfeer
volle binnenplaats (waar wij, toen we
trouwden, 18 jaar geleden, onze bruids
reportage lieten maken) monumenten
die op deze manier gelukkig bewaard
blijven.
Want hoeveel is er al niet verpauperd
of gesloopt? Niet alleen in Nederland,
maar ook in de Aziatische landen.
Laatst werd in Moesson gesteld dat
het "Indische Tijdschrift" geschreven
dóór en vóór hen die uit Indië/lndone-
sië komen, én voor hen die er een
sterke binding mee hebben bestemd
is. Voor mij gaat deze stelling niet op,
zoals U uit het begin van mijn schrijven
hebt kunnen opmaken, maar juist door
Moesson ben ik mij veel meer gaan
interesseren voor Indië/lndonesië, en
ook mijn geografische kennis van In
donesië is door Moesson sterk toe
genomen. Met belangstelling heb ik
ook een paar afleveringen gevolgd
van de TV serie "Nederlanders over
zee" en daarin bevestigd gezien dat
eerder dus dan wij later "Grote" jon
gens uit mijn geboorteplaats het zee
gat uitvoeren naar o.a. Indië Ceylon
(Sri Lanka) en Japan en daar forten
bouwden en de V.O.C. hielpen vesti
gen (o.a. Jan Huygen van Linschoten).
Straatnamen in mijn woonplaats herin
neren ons aan hen.
Misschien zijn het deze historische
gronden en het nog steeds niet ge
luwde verlangen om er op uit te trek
ken naar onbekende verten die de ver
klaring vormen voor mijn belangstel
ling in Moesson. Den Haag moge dan
de meest "Indische" stad in Neder
land zijn, in o.a. Enkhuizen is de tast
bare geschiedenis van de Verenigde
Oost Indische Compagnie nog aan
wezig
M. SCHOEN (41)
HOLLAND, VADERLAND
TRIMA KASIH
Na 25 jaar Holland kan uit mijn erva
ringen de volgende balans worden
worden samengesteld:
Positief:
De repatriëring naar Holland beteken
de over het algemeen een niet onaan
zienlijke vooruitgang voor de Indische
jongens, in het bijzonder voor die
groep, die in Indonesië nogal laag aan
de maatschappelijke ladder stond. De
grootste stroom repatrianten (incl. spijt
optanten) kwam juist in de beginperio
de van de welvaartsbioei in Holland en
werd in die bloei meegetrokken. De
ouderen en bejaarden kwamen door
de sociale voorzieningen ook op hun
pootjes terecht. Natuurlijk waren er in
het begin aanpassingsmoeilijkheden,
maar in het algemeen kwam de Indo-
groep daar vrij snel overheen.
Negatief:
In het begin ergerde ik mij aan de op
minachting lijkende onwetendheid van
de meeste officiële instanties (o.a. Ar
beidsbureaus) over het peil en de kwa
liteit van het Onderwijs in Ned.-Indië.
Men was kennelijk de mening toege
daan, dat het koloniale lerarencorps
uit "afdankertjes van Holland" bestond.
Gevolg: onderwaardering van de Ned.-
Indische diploma's met alle nare ge
volgen van dien. Ikzelf heb het geluk
gehad om bij mijn eerste (en enige)
werkgever (een Actuarieel Bureau in
Amsterdam) een sympathieke en voor
al een sociaal bewogen directeur te
treffen, waardoor mijn "terugzetting"
van kantoorhoofd in Indonesische
Overheidsdienst op provinciaal niveau
naar het werk van berekenaartje in de
levensverzekering-wiskunde met be
perkte verantwoordelijkheid, redelijk
is op gevangen. Toen ik na bijna 8
jaren dienst in 1968 arbeidsongeschikt
werd, toonde deze werkgever zijn
menselijkheid en dat tot en met de
dag van heden. Nogmaals ik heb
mazzel gehad.
Wat mij tot nu toe grieft is het meten
met twee maten door de Overheid ten
aanzien van de Indische gemeenschap.
Bijvoorbeeld bij de toekenning van
pensioenen (bijzondere pensioenen)
aan KNIL-militairen, Indische verzet
strijders en Indische Militaire oorlogs
slachtoffers: zelfs op fiscaal gebied
wordt er onderscheid gemaakt.
Ziedaar in vogelvlucht mijn persoon
lijke bevindingen, waarbij door ruimte
gebrek niet in details wordt overge
gaan. Per saldo is er meer positief dan
negatiefs, daarom, Holland-Vaderland
Trima Kasih voor al het goede wat U
voor ons heeft gedaan.
F. J. (NONO) PONDER
Sinjo KALONGAN-Soerabaja
9